Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Regionale dienst openbare gezondheidszorg Hollands Midden

Besluit van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden houdende regels omtrent Treasurystatuut RDOG Hollands Midden 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRegionale dienst openbare gezondheidszorg Hollands Midden
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBesluit van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden houdende regels omtrent Treasurystatuut RDOG Hollands Midden 2018
CiteertitelTreasurystatuut RDOG Hollands Midden 2018
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-03-2019nieuwe regeling

28-03-2018

bgr-2019-269

AB-18-11b

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Regionale Dienst Openbare Gezondheidszorg Hollands Midden houdende regels omtrent Treasurystatuut RDOG Hollands Midden 2018

Het Algemeen Bestuur van de RDOG Hollands Midden,

gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur RDOG Hollands Midden,

besluit vast te stellen het:

 

Treasurystatuut RDOG Hollands Midden 2018

Artikel 1 Doelstellingen

De doelstellingen van de treasuryfunctie zijn de volgende:

  • 1.

    Het beheersen van financiële risico's zoals renterisico's, liquiditeitsrisico's en kredietrisico's;

  • 2.

    Het continu verzorgen van voldoende liquiditeit voor de organisatie;

  • 3.

    Het minimaliseren van de rentekosten binnen het vastgestelde risicoprofiel;

  • 4.

    Het maximaliseren van de renteopbrengsten, binnen het vastgestelde risicoprofiel.

Artikel 2 Richtlijnen en limieten

Richtlijnen en limieten financiering

Voor het aantrekken van gelden zijn de volgende richtlijnen en limieten van toepassing:

  • 1.

    Renterisico's op netto vlottende schuld zijn begrensd tot de normen van de kasgeldlimiet van de Wet fido.

  • 2.

    Renterisico's op vaste schuld zijn begrensd tot de normen van de renterisiconorm van de Wet fido.

  • 3.

    Zolang korte financiering goedkoper is dan lange financiering zal er zoveel mogelijk, binnen de kasgeldlimiet, kort worden gefinancierd. De door de Wet fido toegestane uitbreiding van de kasgeldlimiet voor speciale projecten zal indien nodig ten volle worden gebruikt.

  • 4.

    De rentevisie van de RDOG Hollands Midden is gebaseerd op de visie van De Nederlandsche Bank.

  • 5.

    Het aantrekken van langlopende geldleningen geschiedt door minimaal 2 offertes aan te vragen. Hiervan wordt een schriftelijke vastlegging gemaakt.

  • 6.

    Derivaten zijn niet toegestaan.

Richtlijnen voor het verstrekken van garanties

Voor het verlenen van een garantie aan een derde zijn de volgende richtlijnen van toepassing:

  • 1.

    Er is sprake van een publieke taak.

  • 2.

    Het initiatief tot het verstrekken van garantie komt vanuit de functionele sector.

  • 3.

    Het resultaat van een garantieverstrekking drukt niet op het resultaat van de treasuryfunctie.

  • 4.

    Het verstrekken van garantie geschiedt altijd bij besluit van het Algemeen Bestuur.

Artikel 3 Organisatie treasury

De treasuryfunctie wordt uitgeoefend door de concerncontroller van de RDOG Hollands Midden. De bevoegdheid tot het uitzetten en aantrekken van gelden, conform de richtlijnen en limieten van Artikel 2 van het Treasurystatuut RDOG Hollands Midden, berust bij de algemeen directeur en de concerncontroller gezamenlijk.

Artikel 4 Planning en control

  • 1.

    Het proces van planning en control voor de treasuryfunctie volgt het normale proces van de budgetcyclus.

  • 2.

    Om de kosten van het geldbeheer te minimaliseren worden met behulp van een jaarlijks te actualiseren liquiditeitsplanning de geldstromen op elkaar afgestemd. Daarbij worden de geldstromen van de sector RAV afzonderlijk in ogenschouw genomen.

  • 3.

    In de begroting wordt in de voorgeschreven financieringsparagraaf aandacht aan de treasury geschonken.

  • 4.

    In het jaarverslag wordt in de voorgeschreven financieringsparagraaf aandacht aan de treasury geschonken.

Artikel 5 Informatievoorziening

Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor een goede interne en externe informatievoorziening met betrekking tot de treasuryfunctie.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit statuut treedt in werking per 1 januari 2018.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur, gehouden op woensdag 28 maart 2018.

J.A. de Jager

Voorzitter

J.M.M. de Gouw

Secretaris

Bijlage I Begrippenkader

 

Schatkistbankieren

De wettelijke term voor schatkistbankieren is geïntegreerd middelenbeheer.

Met ingang van 2014 zijn alle decentrale overheden verplicht schatkistbankieren (zonder leenfaciliteit). Schatkistbankieren houdt in dat tegoeden (deels) worden aangehouden in de Nederlandse schatkist. Hierdoor zal de Nederlandse staat minder geld hoeven te lenen op de financiële markten en zal de staatsschuld dalen.

 

Financiële instellingen

Kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen, verzekeraars en pensioenfondsen die officieel onder Nederlands toezicht of anderszins EU-toezicht vallen, zoals De Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

 

Financiering

Het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor de dekking van de financieringsbehoefte.

 

Kasgeldlimiet

Een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar.

 

Rating

Beoordeling van de kredietwaardigheid.

 

Renterisiconorm

Een bedrag ter grootte van een percentage van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar.

 

Rentetypische looptijd

Het tijdsinterval gedurende de looptijd van een geldlening, waarin op basis van leningsvoorwaarden van de geldlening sprake is van een door de verstrekker van de geldlening niet beïnvloedbare constante rentevergoeding.

 

Rentevisie

Toekomstverwachtingen over de renteontwikkeling, uitgaande van een aantal rentebepalende factoren, op basis waarvan en financierings- en beleggingsbeleid wordt bepaald.

 

Treasury

Het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico's.

 

Vaste schuld

Het gezamenlijke bedrag van:

  • -

    de schuld uit hoofde van geldleningen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van één jaar of langer;

  • -

    de voor de termijn van één jaar of langer ontvangen waarborgsommen.

     

Netto vlottende schuld

Het gezamenlijke bedrag van:

  • -

    de opgenomen gelden met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van korter dan één jaar;

  • -

    de schuld in rekening-courant;

  • -

    de voor een termijn van korter dan één jaar ter bewaring in de kas gestorte gelden van derden;

  • -

    overige geldleningen die geen onderdeel uitmaken van de vaste schuld, zoals kasgeldleningen,

verminderd met het gezamenlijke bedrag van:

  • -

    de contante gelden in kas;

  • -

    de tegoeden in rekening-courant;

  • -

    de overige uitstaande vorderingen met een rentetypische looptijd van korter dan één jaar.

     

Gemiddelde netto vlottende schuld (per kwartaal)

Het gemiddelde van de netto vlottende schuld op de eerste dag van iedere maand in het desbetreffende kwartaal.

Bijlage II Toelichting op de artikelen

 

Artikel 1Doelstellingen

Bij onderdeel 2 en 3 van de doelstellingen staat dat het minimaliseren van de rentekosten en het maximaliseren van de renteopbrengsten dient te geschieden binnen het vastgestelde risicoprofiel. Het vastgestelde risicoprofiel wordt bepaald door de richtlijnen en limieten in artikel 2. Deze vormen het kader van de risico's die worden gelopen bij het uitvoeren van de treasuryfunctie

 

Artikel 2Richtlijnen en limieten

Richtlijnen en limieten financiering

Ad 1: Het uitgangspunt voor het instellen van een kasgeldlimiet is het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten. De kasgeldlimiet geeft aan tot welk bedrag korte financiering mogelijk is. Onder korte financiering wordt in de Wet fido verstaan, leningen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar. De kasgeldlimiet wordt bepaald als een percentage van het begrotingstotaal. Bij ministeriele regeling is dit percentage voor de RDOG Hollands Midden vastgesteld op 8,2%. Concreet betekent dit dat de netto vlottende schuld per kwartaal de kasgeldlimiet niet overschrijdt.

De RDOG Hollands Midden Houdt per kwartaal de stand ten opzichte van de kasgeldlimiet bij. Als de RDOG Hollands Midden voor het derde achtereenvolgende kwartaal de kasgeldlimiet overschrijdt, stelt de RDOG Hollands Midden de Provincie Zuid-Holland daarvan op de hoogte en legt een plan ter goedkeuring voor om binnen de kasgeldlimiet te blijven. Zolang het plan niet is goedgekeurd dan wel blijkt dat het plan niet ten uitvoer wordt gebracht, kan de provincie een aanwijzing geven om alsnog een aangepast plan in te zenden en om maatregelen te treffen om te voldoen aan de kasgeldlimiet. De RDOG Hollands Midden moet dan voor het aangaan van nieuwe korte schulden toestemming van de provincie vragen.

Ad 2: In de Wet fido worden normen gesteld voor het renterisico op de vaste schuld, waarbij onder vaste schuld leningen worden verstaan met een rentetypische looptijd van langer dan één jaar. Het doel hiervan is dat de leningenportefeuille zodanig is opgebouwd dat het renterisico, veroorzaakt door renteaanpassing en herfinanciering, beperkt wordt.

Bij ministeriële regeling is de renterisiconorm voor het de RDOG Hollands Midden vastgesteld op 20% van het begrotingstotaal.

De RDOG Hollands Midden rapporteert in het jaarverslag over de uitvoering van de renterisiconorm. De provincie gebruikt deze informatie voor het uitoefenen van toezicht. Ook hierbij geldt dat bij nalatigheid van de RDOG Hollands Midden de provincie kan besluiten tot preventief toezicht.

Ad 5: In de financieringsparagraaf van de begroting moet een rentevisie opgenomen zijn. De rentevisie van de RDOG Hollands Midden is gebaseerd op de visie van De Nederlandsche Bank.

Richtlijnen voor het verstrekken van garanties

Het verlenen van garantie geschiedt altijd door een besluit van het Algemeen Bestuur.

Garanties zullen nooit primair vanuit de treasuryfunctie worden verstrekt. Het resultaat van een garantieverstrekking mag dan ook niet op het resultaat van de treasuryfunctie drukken.

Op basis van de publieke taak kan het Algemeen Bestuur besluiten om over te gaan tot het verstrekken van garantie.

Het verzoek om een garantie te verstrekken zal altijd vanuit de functionele afdeling moeten komen. Men kan hierbij twee redenen hebben om dit verzoek te doen:

  • -

    Door middel van garantie een lagere rente bij de bank bedingen. In dit geval zullen door de RDOG Hollands Midden voorwaarden worden gesteld en zekerheden worden geëist (bijv. het recht van hypotheek). Indien deze voorwaarden en zekerheden strikt worden geformuleerd en gehandhaafd zal het risico voor de RDOG Hollands Midden beperkt zijn.

  • -

    De instelling of organisatie die om garantie vraagt kan zonder garantie geen financiering van de bank krijgen. Het feit dat de bank niet zonder garantie wil financieren geeft al aan dit het een risico betreft. De voorwaarden die aan een garantieverstrekking zoals bedoeld onder punt 1 worden gesteld zijn hier niet haalbaar. Indien het Algemeen Bestuur toch een garantie wil verstrekken dient er vooraf een reële inschatting van het risico van verlies gemaakt te worden. Dit gekoppeld aan het bedrag waarvoor de garantie wordt verstrekt geeft in feite de kosten van de garantie aan. Bovenstaande gegevens dienen in dit voorstel te worden opgenomen om een zuivere afweging mogelijk te maken.

 

Artikel 3Organisatie treasury

De uitvoering van de treasury wordt opgedragen aan de concerncontroller. De concerncontroller en de algemeen directeur zijn gezamenlijk bevoegd tot:

  • -

    Het afsluiten van kas- en callgelden en andere kortlopende leningen, met een rentetypische looptijd tot één jaar, met een jaarlijks maximum gelijk aan de kasgeldlimiet, als ook het aangaan van rekening-courantovereenkomsten met financiële instellingen, conform de richtlijnen en limieten, zoals opgenomen in Artikel 2 van het Treasurystatuut RDOG Hollands Midden;

  • -

    Het aangaan van of vervroegd aflossen van langlopende geldleningen, met een rentetypische looptijd van één jaar of langer, tot maximaal 100% van het totaal van de begrote gemeentelijke bijdragen, conform de richtlijnen en limieten, zoals opgenomen in Artikel 2 van het Treasurystatuut RDOG Hollands Midden.

De concerncontroller is verplicht tot spoedige terugkoppeling achteraf aan het Dagelijks Bestuur ter zake van het afsluiten van kas- en callgelden en andere kortlopende leningen, alsmede ter zake van het aangaan of vervroegd aflossen van langlopende geldleningen. Daarnaast zal, in geval van het aantrekken van langlopende geldleningen, het Algemeen Bestuur achteraf worden geïnformeerd.

 

Artikel 4Planning en control

Het proces van planning en control voor de treasuryfunctie volgt het normale proces van de budgetcyclus. Dit houdt in dat er sprake is van een meerjarenplan, een jaarplan en een jaarevaluatie. Deze plannen zijn inclusief een liquiditeitsplanning, gericht op het minimaliseren van de kosten van het geldbeheer. Daarbij worden de geldstromen van de sector RAV afzonderlijk in ogenschouw genomen, om deze geldstromen inzichtelijk te maken voor de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) of de rechtsopvolger(s) daarvan.

Het meerjarenplan is gebaseerd op de netto investeringsbehoefte die mede bepaald wordt aan de hand van het investeringsplan, en de netto kapitaalbehoefte als gevolg van (vervroegde) aflossingen.

Het treasurystatuut geeft de infrastructuur voor de treasuryfunctie. De uitvoering van het treasurybeleid vindt, indien van toepassing, zijn weerslag in de financieringsparagrafen van de begroting en de jaarrekening. Zowel in de begroting als in de jaarrekening wordt in de financieringsparagraaf aandacht geschonken aan de treasuryfunctie.

In de begroting komen de concrete beleidsplannen aan de orde. In de jaarrekening gaat het om de realisatie van de plannen en om een verschillenanalyse tussen plannen en uitkomsten.

Teneinde een goede vergelijking te kunnen maken tussen de begroting en het jaarverslag dient de opzet en de inhoud van de onderwerpen in beide paragrafen identiek te zijn. Indien van toepassing, worden de volgende onderwerpen ter zake van de treasuryfunctie in de financieringsparagraaf behandeld:

  • -

    De algemene interne en externe ontwikkelingen die van invloed zijn (geweest) op de treasuryfunctie.

  • -

    De plannen en realisatie van het beleid voor het risicobeheer en de financiering.

  • -

    Relevante ontwikkelingen in de treasuryorganisatie.

Om de doelstellingen meetbaar te kunnen uitwerken, zullen, voor zover van toepassing in financieringsparagrafen van de begroting en jaarrekening kengetallen worden opgenomen.

 

Artikel 5Informatievoorziening

De informatie met betrekking tot treasury die nodig is kan gesplitst worden in beleidsmatige, operationele en verantwoordingsinformatie. Daarnaast is er sprake van informatie die aan de toezichthouder (provincie) en het CBS moet worden verstrekt. In het kort kan de benodigde informatie als volgt worden samengevat:

 

Beleidsmatige informatie

De beleidsmatige informatie bestaat uit de beleidskaders zoals deze zijn vervat in het treasurystatuut en uit de concrete beleidsplannen en de uitvoering hiervan zoals aangegeven in de financieringsparagraaf van de begroting en de jaarrekening.

 

Operationele informatie

Operationele informatie is de informatie die nodig is ter ondersteuning van de uitvoering van de treasuryactiviteiten. Te denken valt hierbij aan liquiditeitsprognoses, overzichten van de financiële positie en verloop van de leningenportefeuille.

 

Verantwoordingsinformatie

De verantwoordingsinformatie is vooral de informatie die aangeeft of de gestelde doelen gerealiseerd zijn en of de uitvoering van de treasuryfunctie heeft plaatsgevonden binnen de kaders van het treasurystatuut. Deze informatie zal voornamelijk tot uiting komen in de financieringsparagraaf van de jaarrekening. Daarnaast is middels de autorisatie (zie paragraaf 2) het een en ander geregeld ten aanzien van verantwoordingsinformatie aan het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur.

 

Informatie ten behoeve van toezichthouder

De RDOG Hollands Midden levert binnen 14 dagen na vaststelling door het Algemeen Bestuur de jaarstukken, de programmabegroting en de begrotingswijzigingen aan de toezichthouder Provincie Zuid-Holland.