Organisatie | Schagen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Algemene subsidieverordening Gemeente Schagen 2001 |
Citeertitel | Algemene subsidieverordening Schagen 2001 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is alleen van kracht voor het grondgebied van de voormalige gemeente Schagen. De regeling is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Schagen, welke is opgeheven met ingang van 1 januari 2013. Op grond van artikel 28 van de Wet algemene regels gemeentelijke indeling behoudt deze regeling haar rechtskracht voor het grondgebied waarvoor ze is vastgesteld gedurende twee jaar, tenzij de regeling eerder wordt ingetrokken.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2001 | 17-01-2013 | Onbekend | 24-04-2001 Schager Weekblad, 16-05-2001 | Onbekend |
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders,
gezien de nota “Uitgangspunten welzijnsbeleid 1986 en 1996” en in de op basis van deze nota tot stand gekomen vervolgnota’s en notities, te weten de “Jeugd- en jongerenwerk Schagen 1987”, “Ouderennota 1988”, “Rondom de Schager Toren 1990”, “Met elkaar, voor elkaar, sociale vernieuwing Schagen 1991”, “Kinderopvang in Schagen 1990 en 1991”, “Cultuurnotitie 1992”, “Notitie Vrijwilligersbeleid gemeente Schagen 1995”, “Sportnota gemeente Schagen 1995”, “Notitie Recreatie en Toerisme in de gemeente Schagen 1998” en “Grenzenloos Schagen, heroriëntatie mondiaal beleid 2000”.
gelet op het bepaalde in de artikelen 149 en volgende van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht;
de “Algemene Subsidieverordening Gemeente Schagen 2001” als volgt vast te stellen:
In bijzondere gevallen kan ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, subsidie worden verleend aan een natuurlijke persoon, aan een groep van natuurlijke personen, aan een rechtspersoon in oprichting. In deze gevallen zijn de bepalingen van deze verordening zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
Het college van burgemeester en wethouders beschikt op verzoeken om subsidie binnen het door de raad voor de werksoort of voor het type activiteit bij gemeentebegroting vastgestelde bedrag en met inachtneming van deze verordening en door de raad en het college van burgemeester en wethouders ter zake vastgestelde (beleids)regels.
Gedurende het jaar kan de raad een deelplafond door middel van een begrotingswijziging verhogen of verlagen. Indien de subsidieverdeling in het programma gewijzigd wordt als gevolg van de vaststelling van een gewijzigd subsidieplafond in de gemeentebegroting, kan het college van burgemeester en wethouders de beleidsregels voor de subsidieverdeling wijzigen. Het college is daarbij wel gehouden aan de bepalingen van deze verordening.
Indien de subsidieverdeling nadelige consequenties heeft voor de subsidieverlening aan een organisatie, waaraan ook door andere gemeenten subsidie is verleend, zal hierover door het college van burgemeester en wethouders eerst overleg plaatsvinden met deze subsidiënten. De resultaten van dit overleg zullen worden vermeld in de aanbiedingsbrief voor de begroting.
Voor zover aan het einde van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, sedert de bekendmaking van het voornemen tot weigering voor een daarop aansluitend tijdvak nog geen redelijke termijn is verstreken, wordt de subsidie voor het resterende deel van die termijn verleend, zonodig in afwijking van het bepaalde in artikel 12, lid 1 sub b.
Het besluit tot subsidieverlening, dan wel (gedeeltelijke) weigering wordt de organisatie schriftelijk binnen 6 weken nadat de gemeentebegroting is vastgesteld en – indien nodig – goedgekeurd, meegedeeld. Het besluit vermeldt de eventuele subsidieverplichtingen, waaronder tot verlening is besloten (het eventuele begrotingsvoorbehoud) of vermeldt indien is besloten de subsidie niet of niet geheel te verlenen, de motivering daarvan.
In de beschikking tot subsidieverlening voor budgetsubsidie kunnen, naast het gestelde in de artikelen 9, 10, 11 en 14, door het college van burgemeester en wethouders nadere voorschriften worden opgenomen ten aanzien van:
Ter uitwerking van de beschikking kan het college van burgemeester en wethouders een uitvoeringsovereenkomst met de organisatie sluiten. Deze overeenkomst kan, bij bijzondere onvoorziene omstandigheden met ingrijpende gevolgen voor de gemeente of de organisatie tijdens de looptijd van de overeengekomen subsidieperiode, worden bijgesteld. Een organisatie dient dit te doen aan de hand van de door de organisatie ingediende plannen, begrotingen, verslagen en jaarrekeningen.
Voorafgaande aan de subsidieverlening treedt het college van burgemeester en wethouders met de organisatie in overleg om tot overeenstemming te komen omtrent de inhoud van de uitvoeringsovereenkomst. De organisatie dient mee te werken aan de totstandkoming van de overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening. De overeenkomst wordt door beide partijen ondertekend.
Op een aanvraag aan het college van burgemeester en wethouders voor een investeringssubsidie is de procedure als beschreven in artikel 8 van toepassing. Indien naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders sprake is van bijzondere omstandigheden kan zij afwijken van het bepaalde in artikel 8 lid 1.
Het college van burgemeester en wethouders kan aan organisaties incidentele en/ of experimentele subsidie verlenen ter verwezenlijking van een activiteit of een experiment. Het karakter hiervan dient in ieder geval te passen binnen de door het college van burgemeester en wethouders aanvaarde doelstelling van de organisatie.
De beschikking tot subsidievaststelling stelt het bedrag van de subsidie vast en geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag overeenkomstig paragraaf 8 van deze verordening.
Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, stelt het college van burgemeester en wethouders voor 31 december van het jaar volgend op het jaar en/ of de jaren waarvoor de subsidie is verleend na ontvangst van de door een organisatie overlegde bescheiden de subsidie vast, tenzij:
Uiterlijk op 1 april na afloop van de periode waarvoor de subsidie is verleend dient de organisatie, ten behoeve van de vaststelling van de subsidie, aan het college van burgemeester en wethouders te overleggen:
De subsidie kan, door het college van burgemeester en wethouders, lager worden vastgesteld dan bij de subsidieverlening is bepaald indien:
De subsidievaststelling kan niet meer worden ingetrokken of ten nadele van de organisatie worden gewijzigd indien vijf jaren zijn verstreken sedert de dag waarop zij is bekendgemaakt dan wel, in het geval bedoeld in het eerste lid onder c, sedert de dag waarop de handeling in strijd met de verplichting is verricht of de dag waarop aan de verplichting had moeten zijn voldaan.
Indien een organisatie meer aan voorschotten heeft ontvangen dan het vastgestelde subsidiebedrag over de betreffende periode uiteindelijk blijkt te belopen, is de organisatie verplicht op eerste aanwijzing van het college van burgemeester en wethouders hetgeen teveel aan voorschotten werd uitbetaald te restitueren.
De organisatie aan welke een budgetsubsidie is toegekend, verricht, behoudens toestemming van het college van burgemeester en wethouders, geen van de volgende handelingen:
De administratie van de organisatie moet zodanig zijn ingericht dat op eenvoudige wijze een overzicht kan worden verkregen van de bezittingen, vorderingen en schulden van de organisatie en van de verkregen exploitatieresultaten, waardoor de controle van gemeentewege op bevredigende wijze plaats kan hebben.
Het college van burgemeester en wethouders kan de organisatie voorschrijven, de financiële administratie in te richten volgens door hem vast te stellen richtlijnen.
Alle door of namens het college van burgemeester en wethouders gevraagde inlichtingen, welke voor de beoordeling van de doel- en rechtmatigheid van de subsidieverlening van belang kunnen zijn, moeten zonder voorbehoud en naar waarheid - desgevraagd - worden verstrekt. Indien dit voor de subsidieverlening wenselijk wordt geoordeeld moet de organisatie te allen tijde aan het college van burgemeester en wethouders of door hen aangewezen personen inzage verlenen in haar administratie.
Organisaties waaraan voor het jaar 2000 subsidie is toegekend, maar die in verband met de bepalingen van deze verordening voor het jaar 2001 niet meer voor subsidietoekenning in aanmerking komen, ontvangen een éénmalige uitkering ter waarde van éénmaal de voor het jaar 2000 toegekende subsidie. Voor de daaropvolgende jaren komen deze organisaties niet voor subsidietoekenning in aanmerking.