Organisatie | Hollands Kroon |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Bibob beleid Hollands Kroon 2019 |
Citeertitel | Bibob beleid Hollands Kroon 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Vastgesteld door de burgemeester en het college. Ieder voor zover het hun bevoegdheid betreft.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-03-2019 | Nieuw beleid | 26-02-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van Hollands Kroon en de burgemeester van Hollands Kroon ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;
Overwegende, dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
Gelet op het bepaalde in de Wet Bibob en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Het onderzoek; de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet door het bestuursorgaan wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, de overeenkomst niet aan te gaan, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het LBB aan te vragen;
Dit beleid heeft uitsluitend betrekking op de toepassing van de Wet Bibob door de rechtspersoon Gemeente Hollands Kroon en haar bestuursorganen. Binnen de grenzen van de wet is het naast dit Bibob beleid mogelijk om op een andere wijze een integriteitstoets uit te voeren en deze bij de besluitvorming te betrekken.
Artikel 1.3 Uitvoering Bibob-onderzoek in afwijking van het beleid
Het bestuursorgaan kan, indien de omstandigheden hier aanleiding toe geven, in afwijking van de bepalingen in het beleid besluiten wel of geen Bibob-onderzoek uit te voeren.
Artikel 2.1 Horeca en seksbedrijven
Indien vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering op grond van:
In geval van een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 2:25 van de APV zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten wanneer het evenement een risico evenement betreft[1].
Vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering op grond van:
[1]Het bepalen van het feit of een evenement als risico evenement wordt gezien gebeurt aan de hand van een Risico inventarisatie van de veiligheidsregio.
Artikel 2.3 Omgevingsvergunning
Het bestuursorgaan zal een Bibob-onderzoek uitvoeren bij elke aanvraag (of wijziging van) een beschikking als bedoeld in;
Artikel 2.1 eerste lid, aanhef en onder i van de Wabo, voorzover dat onderdeel betrekking heeft op de activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieu toets). De toepassing blijft beperkt tot de bedrijven als benoemd in artikel 2.2a, eerste lid, onder b en tweede lid onder c tot en met f van het Besluit omgevingsrecht.
Het bestuursorgaan kan in beginsel een Bibob-onderzoek uitvoeren bij een aanvraag (of wijziging van) artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a indien;
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene (dan wel degene die op grond van artikel 2.20 van de Wabo met hem gelijkgesteld kan worden) en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering op grond van:
Artikel 2.4 (Overige) vergunningen als bedoeld in artikel 7 van de Wet Bibob en vergunningen op grond van de Huisvestingswet
Het bestuursorgaan zal in geval van een aanvraag (of wijziging) van een vergunning als bedoeld in:
artikel 7 van de Wet Bibob[2] een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor inrichting of bedrijf
, anders dan de situaties bedoeld in de artikelen 2.1 en 2.2 van deze beleidsregel en
een Bibob-onderzoek starten wanneer vragen zijn ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering op basis van informatie verkregen van;
[2] een gemeentelijke vergunning die op grond van een verordening verplicht is gesteld voor inrichting of bedrijf
In geval van een aanvraag voor een subsidie als bedoeld in de Algemene Subsidieverordening Hollands Kroon, zal het bestuursorgaan in beginsel een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 2.7 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikking
In geval van een reeds verleende beschikking zal het bestuursorgaan een Bibob-onderzoek starten indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 3.1 Vastgoedtransacties screening vooraf
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, zal de gemeente een Bibob-onderzoek starten alvorens een beslissing wordt genomen over het aangaan van een vastgoedtransactie, indien de onroerende zaak waarop de vastgoedtransactie betrekking heeft, zal worden gebruikt in één van de volgende sectoren:
Artikel 3.2 Vastgoedtransacties screening achteraf
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 3.3 Overheidsopdrachten
In geval van een overheidsopdracht die onder het bereik van de Wet Bibobvvalt, zal de gemeente in beginsel een Bibob-onderzoek starten, indien op grond van:
vragen ontstaan of bestaan over de betrokkene en/of zijn potentiele, huidige of voormalige Bibob-relaties als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob en/of over de organisatiestructuur en/of wijze van financiering.
Artikel 4.1 Gevolgen van gebrekkige informatievoorziening door betrokkene
Het bestuursorgaan kan een aanvraag voor een beschikking buiten behandeling stellen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, alleen wanneer de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan kan een verleende beschikking intrekken, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel bij het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, alleen wanneer de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het bestuursorgaan kan een aanvraag buiten behandeling laten of een verleende beschikking intrekken indien; niet of niet volledig beantwoorden van de door het LBB op grond van artikel 12 Wet Bibob gestelde vragen, of niet volledig verstrekken van door de het LBB op basis van datzelfde artikel verzochte gegevens.
Artikel 4.2 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij beschikkingen
Het bestuursorgaan zal overgaan tot weigering van een aanvraag om (wijziging van) een beschikking of tot intrekking van een reeds verleende beschikking, indien uit het eigen onderzoek of uit advies van het LBB blijkt dat er sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de Wet Bibob, dan wel een situatie zich voordoet als bedoeld in artikel 3, zesde lid van de Wet Bibob.
Artikel 4.3 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan het bestuursorgaan de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van het bestuursorgaan voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Hoofdstuk 5 Gevolgen van de Bibob-procedure bij privaatrechtelijke transacties
Artikel 5.2 Gevolgen van een beëindigde relatie tussen de betrokkene en een derde
Indien de betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die, al dan niet vermoedelijk, gepleegd zijn door een derde als bedoeld in artikel 3, vierde lid van de Wet Bibob, dan kan de gemeente de feiten van die derde na het verbreken van de relatie tussen de betrokkene en de derde, gedurende drie jaren volledig betrekken bij de beoordeling van het gevaar met betrekking tot de vastgoedtransactie.
Voor het bepalen van het moment waarop de relatie tussen de betrokkene en de derde formeel en feitelijk is beëindigd, wordt bij de toepassing van het eerste lid uitgegaan van gegevens uit het handelsregister, en/of andere documentatie die naar het oordeel van de gemeente voldoende uitsluitsel geeft over de beëindiging van de relatie.
Artikel 5.3 Gevolgen van een Bibob-onderzoek bij aanbestedingen
De gemeente kan besluiten een overheidsopdracht niet te gunnen, in geval van het niet of niet volledig invullen van het Bibob-vragenformulier, dan wel het niet of niet volledig verstrekken van de op basis van het Bibob-vragenformulier verzochte gegevens en bescheiden, mits de betrokkene de gelegenheid heeft gehad tot herstel van dit gebrek.
Het Bibob Beleid Hollands Kroon wordt ingetrokken met ingang van het moment waarop dit Bibob beleid in werking treedt.