Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vught

Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Vught 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVught
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Vught 2019
CiteertitelReglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Vught 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpReglement van Orde gemeenteraad Vught 2019

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 16 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

14-03-2019Nieuwe regeling

31-01-2019

gmb-2019-59554

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Vught 2019

De raad van de gemeente Vught;

 

gezien het voorstel van het presidium van 10 januari 2019;

 

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit:

 

vast te stellen het:

 

Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Vught 2019

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    voorzitter: de voorzitter van de gemeenteraad of diens vervanger;

  • b.

    amendement: een voorstel tot wijziging van een aanhangig ontwerpverordening of ontwerpbesluit, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • c.

    subamendement: een voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • d.

    motie: een verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens, opdracht of verzoek wordt uitgesproken;

  • e.

    voorstel van orde: een voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • f.

    initiatiefvoorstel: een door een of meerdere leden van de gemeenteraad ingediend voorstel voor een verordening of een ander voorstel;

  • g.

    burgerinitiatief: een voorstel van een (groep) inwoner(s) om een onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen;

  • h.

    interpellatie: vragen van inlichtingen aan het college van B&W of de burgemeester over een onderwerp dat niet op de agenda van de raadsvergadering staat, in het kader van de verantwoordingsplicht op grond van artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet;

  • i.

    interruptie: een korte onderbreking van een aan het woord zijnde spreker voor het leveren van een kort commentaar of het stellen van een korte vraag;

  • j.

    vergadering: de vergadering van de gemeenteraad van de gemeente Vught;

  • k.

    griffier: de griffier van de gemeenteraad of diens vervanger.

Artikel 2: De voorzitter

  • 1.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde in de vergadering;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde van de gemeenteraad;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet hem verder opdraagt.

  • 2.

    Wanneer de voorzitter in de hoedanigheid van burgemeester, portefeuillehouder dan wel collegevoorzitter deelneemt aan het debat, wordt het voorzitterschap vervuld door de waarnemend raadsvoorzitter, tenzij de raad anders besluit.

Artikel 3: De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig;

  • 2.

    De griffier kan, indien daartoe door de voorzitter uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4: De gemeentesecretaris

De gemeenteraad kan het college verzoeken de gemeentesecretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5: Het presidium

  • 1.

    De gemeenteraad heeft een presidium;

  • 2.

    Het presidium bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de fractievoorzitters. De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig;

  • 3.

    De voorzitter kan voorstellen de gemeentesecretaris of anderen uit te nodigen voor het presidium;

  • 4.

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de gemeenteraad aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt en maakt dat bij de griffier bekend;

  • 5.

    Elke fractievoorzitter of diens plaatsvervanger heeft één stem in het presidium;

  • 6.

    Het presidium heeft als taak;

    • a.

      aanbevelingen te doen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad en van zijn commissies;

    • b.

      te overleggen over algemene aspecten van het functioneren van de raad en zijn commissies;

    • c.

      de concept-agenda’s van de informatieavonden, commissie- en raadsvergaderingen vast te stellen en een voorstel te doen over de volgorde van behandeling;

    • d.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, lid 2 Gemeentewet;

  • 7.

    Onder zorg van de griffier wordt een samenvattend verslag opgesteld van het besprokene in de vergadering van het presidium;

  • 8.

    De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar. De vastgestelde verslagen van de vergaderingen worden openbaar gemaakt.

Hoofdstuk 2: Toelating/benoeming

Artikel 6: Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie wordt bijgestaan door de griffier;

  • 2.

    De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden;

  • 3.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven advies uit over de toelating van de nieuw benoemde leden aan de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies;

  • 4.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na raadsverkiezingen;

  • 5.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen;

  • 6.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 7: Benoeming kandidaat wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de voorzitter overeenkomstig artikel 6 lid 1 van dit reglement een commissie in;

  • 2.

    Bij benoeming van (een) wethouder(s) zal in deze commissie geen raadslid zitting hebben, behorende tot de fractie van waaruit de kandidaat wordt voorgedragen. Bij een compleet nieuwe collegebenoeming wordt deze voorwaarde losgelaten;

  • 3.

    Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en kan van de kandidaat-wethouder een verklaring omtrent het gedrag vragen als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;

  • 4.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder. Indien van toepassing wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies;

  • 5.

    De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad. De risicoanalyse en de eindconclusies zijn niet openbaar.

Artikel 8: Raadsfractie

  • 1.

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één raadsfractie beschouwd;

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de gemeenteraad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de gemeenteraad wil voeren;

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de griffier en de voorzitter;

  • 4.

    Indien één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie of een fractie een andere naam gaat voeren, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter door de desbetreffende fractie;

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G3, vierde lid van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad, na mededeling daarvan.

Artikel 9: Burgerleden

  • 1.

    Ter ondersteuning van de fractie in het raadswerk kan elke fractie maximaal twee personen voordragen als burgerlid;

  • 2.

    Burgerleden worden door de raad op voordracht van de fractie benoemd;

  • 3.

    Benoeming van burgerleden geschiedt overeenkomstig artikel 6 lid 1 t/m 3;

  • 4.

    Burgerleden zijn personen die bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen op de kieslijst hebben gestaan, niet zijnde raadsleden. Daarnaast zijn de artikelen 10, 11, 12, 13, en 15 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing op het burgerlidmaatschap;

  • 5.

    Overeenkomstig artikel 14 Gemeentewet legt een burgerlid na benoeming door de raad in de raadsvergadering in handen van de voorzitter de eed of belofte af.

  • 6.

    Het burgerlidmaatschap eindigt:

    • a.

      Bij opzegging door het burgerlid;

    • b.

      Bij opzegging door de voorzitter van de fractie die het burgerlid heeft voorgedragen;

    • c.

      Bij installatie van een nieuwe gemeenteraad na verkiezingen;

    • d.

      Indien een fractie niet langer is vertegenwoordigd in de raad.

  • 7.

    Burgerleden kunnen deelnemen aan commissievergaderingen;

  • 8.

    Burgerleden worden gelijkgesteld met raadsleden, voor zover een wettelijke bepaling of dit reglement van orde zich daartegen niet verzet.

Hoofdstuk 3: Raadsvergadering

Paragraaf 3.1: Voorbereiding

Artikel 10: Tijd en plaats van vergaderen

  • 1.

    De vergaderingen vinden in de regel plaats op een donderdag, vangen aan om 20.00 uur en worden gehouden in het raadhuis. De eindtijd van de raadsvergadering is om 23.15 uur. De gemeenteraad kan besluiten tot een andere eindtijd;

  • 2.

    In geval de agenda nog niet is afgewerkt bepaalt de voorzitter in overleg met de gemeenteraad dag, plaats en aanvangsuur van de vergadering waarop de resterende agendapunten worden behandeld. Aangewezen uitloopdag is de eerstvolgende dinsdag;

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen na overleg met het presidium, een andere dag en/of ander aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 11: Oproep en voorlopige agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste zeven dagen vóór een raadsvergadering de leden schriftelijk een oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken;

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden;

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 12, tweede lid van toepassing;

  • 4.

    De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

Artikel 12: Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met de oproep op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking gesteld. Als na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving;

  • 2.

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad op verzoek inzage.

Artikel 13: Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in het gemeentelijk informatieblad en digitaal door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt;

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 18;

  • 3.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

 

Paragraaf 3.2: Ter vergadering

Artikel 14: Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen;

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 15: Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen;

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium;

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders en overige personen die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 16: Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden blijkens de presentielijst aanwezig is;

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 17: Spreekrecht burgers

  • 1.

    Het spreekrecht van burgers in de raadsvergadering wordt beperkt tot de indiener van een burgerinitiatief. De initiatiefnemer krijgt in eerste en tweede termijn gelegenheid te reageren op de beraadslaging;

  • 2.

    In uitzonderlijke gevallen kan de raad op voorstel van het presidium bepalen dat het spreekrecht ook voor andere geagendeerde onderwerpen wordt opengesteld.

Artikel 18: Primus bij hoofdelijke stemming

Direct na opening van de vergadering deelt de voorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe trekt hij een stemcijfer dat gelijk is aan een volgnummer van de presentielijst; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 19: Spreekregels

  • 1.

    De leden van de raad en overige aanwezigen spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter;

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken;

  • 3.

    Een lid van de raad voert het woord na het van de voorzitter verkregen te hebben;

  • 4.

    De volgorde waarin het woord per onderwerp aan fracties wordt verleend, wordt door de voorzitter in overleg met het presidium bepaald.

Artikel 20: Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist;

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten;

  • 3.

    Een lid mag in één termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel;

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover;

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 21: Spreektijd

  • 1.

    Voor de eerste termijn is een maximale spreektijd afgesproken van vijf minuten per fractie. De voorzitter of een lid van de raad kan een afwijkend voorstel doen over de spreektijd van de leden en de overige aanwezigen;

  • 2.

    Voor belangrijke agendapunten kan vooraf in het presidium een afwijkende spreektijd worden afgesproken.

Artikel 22: Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. Tijdens de eerste termijn mag elke fractie hem ten hoogste drie maal interrumperen om een verhelderende vraag te stellen. Tijdens de tweede termijn zijn interrupties ongelimiteerd toegestaan. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog mag afronden;

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk hinderlijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen;

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en, indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

Artikel 23: Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen;

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24: Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    Het is in principe niet toegestaan aan de beraadslaging deel te nemen anders dan de voorzitter, raadsleden en collegeleden;

  • 2.

    Onverminderd lid 1 kan de raad besluiten dat anderen dan de in de vergadering aanwezige voorzitter, raadsleden en collegeleden mogen deelnemen aan de beraadslaging.

 

Paragraaf 3.3: Stemmingen

Artikel 25: Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uitgebrachte stem kort te motiveren.

Artikel 26: Beslissing

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist;

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen de stemming plaats over het voorstel zoals het dan in zijn geheel luidt tenzij geen stemming wordt gevraagd. Na stemming over het voorstel worden de eventuele moties in stemming gebracht;

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Artikel 27: Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel is aangenomen;

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden;

  • 3.

    Indien door één of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling en wordt er gestemd door middel van handopsteking;

  • 4.

    Indien er nadrukkelijk door één of meer leden om hoofdelijke stemming wordt gevraagd, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad;

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming roept de voorzitter de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 18 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst;

  • 6.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van artikel 28 Gemeentewet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen;

  • 7.

    De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging;

  • 8.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering;

  • 9.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 28: Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel één of meerdere amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel;

  • 2.

    Als op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft;

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht;

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 29: Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatsvinden, benoemt de voorzitter drie leden tot stembureau;

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn;

  • 3.

    Er vinden zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen;

  • 4.

    De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje;

  • 5.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden;

  • 6.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 7.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van het stembureau;

  • 8.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 30: Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan;

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben;

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 31: Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven;

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud;

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

 

Paragraaf 3.4: Verslaglegging en ingekomen stukken

Artikel 32: Besluitenlijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor de besluitenlijst van de vergadering;

  • 2.

    De (concept)besluitenlijst van de voorgaande vergadering wordt zo spoedig mogelijk, maar in ieder geval gepubliceerd gelijktijdig met de schriftelijke oproep;

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering van de conceptbesluitenlijst aan de raad te doen, indien de conceptbesluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de aanvang van de vergadering bij de griffier te worden ingediend;

  • 4.

    De besluitenlijst bevat ten minste:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke leden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      de genomen besluiten, alsmede een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • e.

      de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

    • f.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 25 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    De besluitenlijst wordt in de eerstvolgende vergadering vastgesteld, waarna deze wordt ondertekend door de voorzitter en de griffier;

  • 6.

    Besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst;

  • 7.

    Van de raadsvergaderingen worden geluidsopnamen gemaakt die op de website van de gemeente worden geplaatst.

Artikel 33: Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college of de burgemeester aan de raad, worden op een lijst geplaatst. Deze lijst is vast agendapunt van de raadsvergadering en wordt gepubliceerd op de website;

  • 2.

    De raad stelt op voorstel van het presidium de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast;

  • 3.

    De raadsleden worden bij de behandeling van de ingekomen stukken in de gelegenheid gesteld om verhelderende vragen te stellen over de stukken op de lijst.

Hoofdstuk 4: Besloten vergadering

Artikel 34: Toepassing reglement op besloten vergadering

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 35: Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1.

    De besluitenlijst van een besloten vergadering wordt niet gepubliceerd, maar ligt uitsluitend voor de leden bij de griffier ter inzage;

  • 2.

    De besluitenlijst wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze besluitenlijst;

  • 3.

    De vastgestelde besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 36: Geheimhouding

  • 1.

    Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, lid 1, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden;

  • 2.

    De geheimhouding dient in acht te worden genomen door een ieder die bij de vergadering aanwezig is en door een ieder die op een andere wijze kennis heeft van de stukken;

  • 3.

    De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 37: Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, lid 3 en 4, artikel 55, lid 2 en 3, of artikel 86, lid 2 en 3, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

 

Hoofdstuk 5: Rechten van leden

Artikel 38: Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden;

  • 2.

    Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben;

  • 3.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement);

  • 4.

    Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan;

  • 5.

    Intrekking door de indiener(s) van het (sub)amendement is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 39: Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen;

  • 2.

    Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend;

  • 3.

    Een motie kan niet worden geamendeerd;

  • 4.

    Een motie kan door de indiener(s), al dan niet op verzoek van de raad, worden gewijzigd tot het moment dat de beraadslagingen over het onderwerp zijn afgerond;

  • 5.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats;

  • 6.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld;

  • 7.

    Intrekking door de indiener(s) van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 40: Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht;

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen;

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 41: Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan een initiatiefvoorstel indienen;

  • 2.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de griffier worden ingediend. De griffier brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college;

  • 3.

    Het college kan binnen drie weken nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen;

  • 4.

    Een voorstel wordt, nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het derde lid gestelde termijn is verlopen, op de agenda geplaatst van de eerstvolgende vergadering, tenzij de oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst;

  • 5.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening;

  • 6.

    Intrekking door de indiener(s) van het initiatiefvoorstel is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 42: Collegevoorstel

  • 1.

    Aanleveren van stukken voor de raad moet 7 werkdagen voor vergadering van het presidium aan de griffier. Wanneer dit niet lukt, doet de indiener van het stuk een gemotiveerd schriftelijk verzoek voor latere aanlevering.

  • 2.

    Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad;

  • 3.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 43: Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen;

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders.

  • 3.

    Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht.

  • 4.

    De leden van de raad, de burgemeester en de wethouders voeren niet meer dan tweemaal het woord, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 44: Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. De vragen worden in principe schriftelijk beantwoord tenzij nadrukkelijk anders wordt verlangd;

  • 2.

    De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht;

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen drie weken, nadat de vragen zijn ingediend.

  • 4.

    Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord;

  • 5.

    De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de gemeenteraad gepubliceerd;

  • 6.

    Indien door een raadslid nadere inlichtingen worden verlangt over de beantwoording verloopt dit via de procedure ingekomen stukken zoals geregeld in artikel 33 van dit reglement.

Artikel 45: Vragenhalfuur

  • 1.

    Voorafgaand aan elke reguliere raadsvergadering is er om 19.00 uur gedurende dertig minuten gelegenheid mondelinge vragen te stellen, tenzij er bij de voorzitter geen vragen zijn ingediend. In bijzondere gevallen kan het presidium bepalen dat het vragenhalfuur op een ander tijdstip wordt gehouden. De voorzitter bepaalt per vergadering op welk tijdstip het vragenhalfuur eindigt;

  • 2.

    Het lid van de raad dat tijdens het vragenhalfuur vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp en de vragen ten minste 24 uur voor aanvang van het vragenhalfuur bij de griffier;

  • 3.

    De voorzitter kan na overleg met de griffier weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuur aan de orde te stellen, indien:

    • a.

      hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven;

    • b.

      het onderwerp in dezelfde raadsvergadering aan de orde komt;

    • c.

      het onderwerp niet actueel is.

  • 4.

    De voorzitter bepaalt de volgorde en per onderwerp de spreektijd voor de vragensteller, voor het college , voor de burgemeester en voor de overige leden van de raad;

  • 5.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven;

  • 6.

    Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen;

  • 7.

    Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp;

  • 8.

    Tijdens het vragenhalfuur kunnen geen moties worden ingediend en worden geen interrupties toegelaten.

Artikel 46: Inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, lid 3, en 180, lid 3, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe schriftelijk ingediend bij de griffier;

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester;

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen drie weken nadat het verzoek is ingediend.

Hoofdstuk 6: Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 47: Verslag; verantwoording

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de gemeentesecretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht (om in aansluiting op de behandeling van de lijst van ingekomen stukken óf voor het sluiten van de vergadering) verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door de raad gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar een commissie;

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen. De regels voor het stellen van schriftelijke vragen, vastgesteld in artikel 44, zijn van overeenkomstige toepassing;

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. De regels voor het vragen van inlichtingen, vastgesteld in artikel 46, zijn van overeenkomstige toepassing;

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden, een wethouder, de burgemeester of de gemeentesecretaris heeft benoemd.

Hoofdstuk 7: Toehoorders en pers

Artikel 48: Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen;

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 49: Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen of die van de griffier. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.

Hoofdstuk 8: Slotbepalingen

Artikel 50: Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 51: Intrekking oude reglement

Het ‘Reglement van Orde gemeenteraad Vught 2014’ wordt ingetrokken.

Artikel 52: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad gemeente Vught 2019”.

Artikel 53: Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught in zijn openbare vergadering van 31 januari 2019.

de griffier,

drs. M.J.H.N.Collombon

de voorzitter,

R.J. van deMortel