Organisatie | Maasdriel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Uitwegen Maasdriel 2019 |
Citeertitel | Beleidsregel Uitwegen Maasdriel 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-03-2019 | Nieuwe regeling | 19-02-2019 |
Een uitweg, ook wel uitrit, inrit of oprit genoemd, is een aansluiting vanuit een perceel op de openbare weg.
Een uitweg wordt in de openbare ruimte van de gemeente Maasdriel gesitueerd/aangesloten. De gemeente heeft als eigenaar zeggenschap over haar eigendom. Uitwegen veroorzaken een verstoring voor het “doorgaande” verkeer en zijn potentiele conflictpunten. Per aanvraag wordt de verkeersveiligheid beoordeeld.
Voor het aanleggen of veranderen van een uitweg naar de openbare weg is een omgevingsvergunning nodig. De omgevingsvergunning wordt ingediend via het omgevingsloket www.omgevingsloket.nl.
In het voortraject kan een inwoner/bedrijf contact opnemen met de gemeente of de aanleg/verplaatsen van de uitweg mogelijk is. Als een uitweg is aangevraagd bij het Omgevingsloket worden leges in rekening gebracht voor het behandelen van de aanvraag, ook wanneer er uiteindelijk geen vergunning voor de uitweg wordt verleend.
Twee uitwegen zijn toegestaan bij bedrijven en landbouwpercelen met een perceeloppervlak tot 7.500 m2, mits er minimaal 6 meter tussen beide uitwegen aanwezig is. Indien het een in- en uitrit betreft (beide eenrichtingsverkeer) mogen deze op kortere afstand van elkaar gerealiseerd worden. In de uitvoering moet duidelijk naar voren komen dat het twee aparte uitwegen zijn.
Als twee uitwegen bij woonpercelen zo dicht bij elkaar liggen dat bij de uitvoering de opgaande trottoirband en de neergaande band tegen elkaar aan komen te liggen, worden deze twee uitwegen uitgevoerd als één uitweg. De breedte van deze uitweg bedraagt in dat geval maximaal 7 meter, dit is inclusief kantopsluiting.
De uitweg moet voldoende breed kunnen worden aangelegd om schade aan verhardingen, bermen en groenstroken te voorkomen. In bijzondere gevallen kan in overleg met de wegbeheerder een bredere uitweg worden toegestaan. Hierbij dient de noodzaak aangetoond te worden door de aanvrager, bijvoorbeeld de beperkte breedte van de openbare weg waardoor de uitweg niet direct in- en uitgereden kan worden. De aanvrager kan dit schriftelijk aantonen door middel van draaicirkels.
De gemeente is verantwoordelijk voor beheer en onderhoud van de verharding binnen het gemeentelijk openbaar gebied. Het trottoir en bermen zijn in eigendom van de gemeente. De gemeente bepaalt met welke materialen en technieken de uitweg wordt aangelegd. De toe te passen materialen zijn veelal hetzelfde als gebruikt bij andere uitwegen in de omgeving.
Bij het aanleggen van een uitweg mag geen verwarring ontstaan over de status van de aansluiting. Voorkomen moet worden dat de uitweg kan worden gezien als een zijweg, door toepassing van specifieke materialen kan het onderscheid worden aangegeven.
In de omgevingsvergunning worden voorwaarden over de volgende punten opgenomen:
Op het perceel en in de openbare ruimte moet de uitweg worden aangelegd met bestratingsmateriaal bestaande uit een elementverharding zoals klinkers of tegels. Om te voorkomen dat los materiaal de weg op wordt gereden, mag de uitweg niet worden aangelegd met los materiaal, zoals grind/houtsnippers. Elementenverharding is van belang voor de bereikbaarheid van kabels en leidingen, elementenverharding kan (makkelijker) worden verwijderd. Ook is het van belang bij de esthetisch/stedenbouwkundige inpassing in het straatbeeld.
Voor het realiseren van een uitweg kunnen meerdere toestemmingen nodig zijn dan enkel de omgevingsvergunning. Het kan voorkomen dat er geen redenen zijn om de omgevingsvergunning te weigeren, maar dat eigendomsverhoudingen of andere regelgeving de uitweg niet toestaan. De uitweg mag dan niet gerealiseerd worden, ondanks dat de omgevingsvergunning is verleend.
Hieronder staan toestemmingen die o.a. kunnen samenlopen met de omgevingsvergunning:
Als de uitweg ten koste gaat van een boom die is opgenomen in de waardevolle bomenlijst of in het bomenstructuurplan van de gemeente Maasdriel, dan moet tevens de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden worden aangevraagd. Beide activiteiten kunnen in één aanvraag worden aangevraagd.
In het boomstructuurplan is aangegeven welke duurzame boomstructuren ontwikkeld en behouden moeten worden en welke inrichtingsrichtlijnen daarbij gehanteerd worden.
Het is niet meer noodzakelijk om voor alle bomen een omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden aan te vragen. Het betekent niet dat een boom zonder meer gekapt kan worden. Naast het gemeentelijke beleid geldt ook landelijke wetgeving zoals de Flora- en faunawet en Boswet. Vanuit deze wetgeving worden mogelijk beperkingen opgelegd voor het kappen van bomen.
Watervergunning Waterschap Rivierenland
Er zijn percelen die van de weg worden gescheiden door een watergang (dijken/sloten). Om een uitweg aan te brengen moet een sloot worden gekruist d.m.v. een brug of duiker. De aanvrager is verantwoordelijk voor deze kosten. Naast de omgevingsvergunning van de gemeente moet door de aanvrager bij Waterschap Rivierenland te Tiel een watervergunning worden aangevraagd. Ook de afwatering van de weg moet worden gewaarborgd. Hiervoor kan het nodig zijn om langs de bestaande weg een constructie te maken zoals een goot met kolken.
Toestemming provincie Gelderland
Door de gemeente wordt voor uitwegen naar provinciale wegen advies ingewonnen bij de provincie Gelderland. Dit advies prevaleert boven het gemeentelijk uitwegenbeleid. Het kan zijn dat ondanks dat een uitweg voldoet aan de voorwaarden van de gemeente, de provincie toch negatief adviseert of afwijkende aanvullende voorwaarden stelt.
Het kan voorkomen dat een bovengrondse nutsvoorziening (versterkerkast, controlekast e.d.) verplaatst moet worden voor de aanleg van een uitweg. De nutsvoorzieningen zijn eigendom van het nutsbedrijf. De aanvrager van de uitweg moet toestemming hebben voor het verplaatsen van nutsvoorzieningen. Meestal zal het nutsbedrijf zelf de nutsvoorziening (laten) verplaatsen. De kosten worden door het nutsbedrijf in rekening gebracht bij de aanvrager van de uitweg. Het initiatief voor verplaatsing ligt bij de aanvrager.
Toestemming andere eigenaren, privaat- en burenrecht
Als het een uitweg betreft over het perceel van een particuliere grondeigenaar dan heeft u tevens zijn toestemming nodig. Het is een taak van de aanvrager van de uitweg om medewerking te krijgen van de grondeigenaar.