Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Súdwest-Fryslân

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSúdwest-Fryslân
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018
CiteertitelBeheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpbeheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-03-2019nieuwe regeling

12-11-2018

gmb-2019-50119

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018

De raad van de gemeente Súdwest-Fryslân;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 18 september 2018;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin de gelegenheid wordt geboden tothet doen begraven van een overledene;

    • b.

      algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin gelegenheid wordt geboden tot het ondergronds doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

    • c.

      asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

    • d.

      begraafplaats: iedere bij de gemeente Súdwest-Fryslân in eigendom, beheer en onderhoud zijnde gemeentelijke begraafplaats;

    • e.

      begraven:

      • het ter aarde bestellen van een overledene in een particulier graf of een algemeen graf;

      • het plaatsen van urnen of bussen met as van een gecremeerde overledene:

      • in of op een particulier graf of een particulier urnengraf;

      • in een algemeen graf of een algemeen urnengraf;

      • in een urnennis;

    • f.

      beheerder: de ambtenaar die, namens het college, belast is met de dagelijkse leiding op de begraafplaats of degene die hem vervangt;

    • g.

      bewijs van grafrecht: de beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een recht van gebruik op een algemeen graf of een uitsluitend recht op een particulier graf wordt uitgegeven, verlengd of overgeschreven;

    • h.

      columbarium: een urnengalerij met urnennissen;

    • i.

      eigenaar: natuurlijk persoon of rechtspersoon die met toestemming van de rechthebbende de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

    • j.

      gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend;

    • k.

      gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

    • l.

      graf: gegraven kuil of gemetselde of ommuurde, al dan niet ondergrondse, ruimte dienend tot laatste rustplaats van een overledene;

    • m.

      grafbedekking: monumenten, gedenktekens, grafstenen, afdekplaten, voorwerpen en / of grafbeplanting op een graf;

    • n.

      grafkelder: al dan niet onderaards gemetselde of ommuurde ruimte dienend tot laatste rustplaats van een overledene;

    • o.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Súdwest-Fryslân;

    • p.

      kindergraf: een graf voor het begraven van het stoffelijk overschot van een overleden kind beneden de leeftijd van twaalf jaar;

    • q.

      lijkbezorging: het lichaam van een overledene of doodgeborene laten begraven;

    • r.

      nis: ruimte in een urnenwand of columbarium voor het plaatsen van asbussen, met of zonder sierurnen;

    • s.

      particulier graf: een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het:

      • doen begraven en begraven houden van overledenen;

      • al dan niet ondergronds doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

      • doen verstrooien van as;

    • t.

      particuliere gedenkplaats: gedeelte van de begraafplaats waar een uitsluitend recht kan worden verleend tot het aanbrengen van een gedenkplaatje van 20x10 centimeter ter herinnering aan een overledene die op de begraafplaats of elders is verstrooid.

    • u.

      particulier urnengraf: een graf, een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het, al dan niet ondergronds:

      • doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen, met of zonder urnen;

      • doen verstrooien van as

    • v.

      rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier urnengraf of een particuliere gedenkplaats;

    • w.

      strooiveld: een veld waarop de as kan worden verstrooid;

    • x.

      urn: een voorwerp ter berging van één (of meer) asbus(sen);

    • y.

      urnennis: een bij de eigenaar / beheerder van een begraafplaats in beheer zijnde nis waarin de gelegenheid wordt geboden tot het bovengronds bijzetten van asbussen, met of zonder sierurnen;

    • z.

      urnenruimte: een ruimte waarin uitsluitend urnen kunnen worden bijgezet;

    • aa.

      urnentuin: een op een begraafplaats aangelegde ruimte uitsluitend bestemd voor urnengraven;

    • ab.

      vlinder: gedenkteken in de vorm van een vlinder van 5x4 tot 11x10 centimeter dat op een vlinderrots kan worden geplaatst.

    • ac.

      vlinderrots: particuliere gedenkplaats in de vorm van een door het college ter beschikking gestelde en in onderhoud zijnde rots waar een uitsluitend recht kan worden verleend tot het plaatsen van een vlinder.

    • ad.

      wet: Wet op de lijkbezorging

  • 2.

    Voor de toepassing van deze verordening worden de tweede paas- en pinksterdag, de Hemelvaartsdag, de beide kerstdagen, de nieuwjaarsdag en de dag waarop de verjaardag van de Koning of Koningin wordt gevierd, gelijk gesteld met de zondag.

 

Artikel 2 Uitbreiding begrippen

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder “particulier graf” mede verstaan “particulier keldergraf”, “particulier kindergraf”, “particulier urnengraf”, “particuliere urnennis” of “particuliere gedenkplaats.”

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘algemeen graf’ mede verstaan: algemeen urnengraf.

 

Artikel 3 Beheer begraafplaats

  • 1.

    Het beheer van de begraafplaats rust, onder verantwoordelijkheid van het college, bij de beheerder dat daarin wordt bijgestaan door het onder hem gestelde personeel.

  • 2.

    Het beheer omvat:

    • a.

      de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en);

    • b.

      het onderhouden van de begraafplaats(en);

    • c.

      het bieden van faciliteiten voor lijkbezorging.

 

Artikel 4 Vergunningen, ontheffingen, voorschriften

  • 1.

    Aan een op grond van deze verordening te verlenen vergunning of ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 2.

    Deze voorschriften mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

 

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 5 Openstelling begraafplaats

  • 1.

    Een begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk gedurende door het college bij nadere regels vast te stellen tijden. Deze tijden worden door hen bekend gemaakt.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op een begraafplaats kan de toegang tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat een begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis, de bezorging van as of het plaatsen van een vlinder op de vlinderrots.

 

Artikel 6 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen of een vlinderrots op een begraafplaats te verrichten.

  • 2.

    Het is, anders dan met toestemming van de beheerder, verboden een begraafplaats te betreden met of op:

    • a.

      een motorrijtuig, een motorfiets, een scooter, een bromfiets;

    • b.

      een (huis)dier.

  • 3.

    Het tweede lid is niet van toepassing voor:

    • a.

      motorrijtuigen deel uitmaken van een begrafenisplechtigheid of die materialen vervoeren voor(onderhouds) werkzaamheden in, op of aan een begraafplaats;

    • b.

      de eigenaar of de houder van een geleidehond die zich vanwege een handicap door die hond laat geleiden;

    • c.

      één of meer trekdier(en) voor een koets of een ander voertuig dat deel uitmaakt van een begrafenisplechtigheid.

  • 4.

    Het is verboden op een begraafplaats:

    • a.

      op de zitbanken te staan, te liggen of deze op enigerlei wijze te vernielen;

    • b.

      graftekens, beplanting, gereedschap of andere eigendommen te beschadigen of te vernielen;

    • c.

      verwelkte bloemen, afgestorven grafbeplanting, snoeiafval, onkruid en dergelijke anders dan in de daarvoor bestemde vuilnisbakken te deponeren;

    • d.

      bloemen of andere waren te koop aan te bieden of aanbiedingen te doen over graftekens, grafbedekkingen of beplantingen.

  • 5.

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die (onderhouds)werkzaamheden op een begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich, in het belang van de orde, rust en netheid op een begraafplaats, te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6.

    Degenen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

 

Artikel 7 Opgraven van stoffelijke resten van overledenen en ruimen van graven

Bij het opgraven van overledenen en de ruiming van graven zijn geen andere personen aanwezig dan degenen die door de beheerder met deze werkzaamheden zijn belast.

 

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor de lijkbezorging

Artikel 8 Kennisgeving begraven en bezorging van as

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten, as wil doen verstrooien of een vlinder op de vlinderrots wil plaatsen geeft daarvan tenminste drie dagen voorafgaand aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de digitale webagenda.

  • 2.

    Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het stoffelijk overschot binnen zesendertig uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

 

Artikel 9 Openen en sluiten van een graf, bijzetten van een asbus, verstrooien van as

Het openen van een graf ter begraving en/of het bijzetten van een asbus en/of het verstrooien van as, het daarna sluiten van een graf en het bedienen van hulpmiddelen of het plaatsen van de vlinder op de vlinderrots vindt plaats door het personeel van de begraafplaats of door een derde op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder.

 

Artikel 10 Over te leggen stukken / verlenging uitsluitend recht op een particulier graf

  • 1.

    Begraven mag slechts plaatsvinden:

    • a.

      indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder;

    • b.

      indien is voldaan aan de bij of krachtens de wet daarvoor gestelde eisen.

  • 2.

    Indien de begraving in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. Deze machtiging dient te zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3.

    Begraving in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn. Deze verlenging betreft een zodanige periode dat de dan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De aanvraag tot verlenging dient te zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door de nieuw aangewezen rechthebbende.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt of de overgelegde stukken toereikend zijn, inclusief registratieformulier met nummer van omhulsel overledene.

 

Artikel 11 Tijden voor het begraven, het bezorgen van as

  • 1.

    De tijden voor het kunnen begraven en/of het bezorgen van as worden door het college bij nadere regels vastgesteld.

  • 2.

    De tijd voor het begraven in een algemeen graf wordt bepaald door de beheerder.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kan van de bij de nadere regels vastgestelde tijden door het college ontheffing worden verleend.

  • 4.

    Dit artikel en de krachtens dit artikel gestelde nadere regels zijn van overeenkomstige toepassing op het plaatsen van een vlinder op een vlinderrots.

 

Hoofdstuk 4 Indeling van een begraafplaats

Artikel 12 Indeling van een begraafplaats

  • 1.

    Op een begraafplaats kunnen worden uitgegeven;

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      algemene graven;

    • c.

      particuliere gedenkplaatsen.

  • 2.

    De gehele begraafplaats is aangewezen als strooiveld.

  • 3.

    Daarnaast kan op een begraafplaats ruimte aanwezig zijn voor:

    • a.

      een veld voor het verstrooien van as;

    • b.

      een urnenwand of columbarium;

    • c.

      een algemeen gedenkteken voor het doodgeboren kind;

    • d.

      een plaats voor het aanbrengen van een gedenkplaatje voor een overledene waarvan de as is verstrooid;

    • e.

      een plek om te gedenken en voor meditatie (stiltetuin; monument voor het vervlogen leven).

  • 4.

    Het college bepaalt de nadere indeling van een begraafplaats en de ligging van de graven.

 

Artikel 13 Aantal overledenen per graf; voorschriften per graf

  • 1.

    Het college stelt nadere regels vast voor:

    • A.

      hoeveel overledenen er begraven kunnen worden in:

      • a.

        een particulier graf;

      • b.

        een algemeen graf;

      • c.

        een kindergraf;

    • B.

      hoeveel asbussen, met of zonder urn kunnen worden geplaatst in:

      • a.

        een urnennis;

      • b.

        een algemeen graf;

  • 2.

    in of op:

    • a.

      een particulier graf;

    • b.

      een particulier urnengraf

  • 3.

    Het college stelt nadere regels vast voor de afmetingen van:

    • a.

      een particulier graf;

    • b.

      een particulier urnengraf;

    • c.

      een particulier kindergraf;

    • d.

      een algemeen graf.

  • 4.

    Het college kan nadere regels vaststellen voor een particuliere gedenkplaats.

  • 5.

    Het college stelt nadere regels vast voor het materiaal waaruit de vlinder bestaat.

 

Artikel 14 Volgorde van uitgifte van graven

  • 1.

    De particuliere graven worden voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2.

    Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    Een algemeen graf wordt door de beheerder aangewezen.

 

Hoofdstuk 5 Grafrechten

Artikel 15 Uitgifte van een uitsluitend recht op een particulier graf

  • 1.

    Het college kan, op een daartoe bij hen in te dienen aanvraag, een uitsluitend recht op een particulier graf verlenen aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

  • 2.

    Een dergelijke aanvraag komt voor inwilliging in aanmerking zolang:

    • a.

      de daartoe bestemde ruimte op de begraafplaats dit toelaat;

    • b.

      de begraafplaats als zodanig niet aan haar bestemming is onttrokken.

  • 3.

    Het uitsluitend recht op een particulier graf wordt uitgegeven met een bewijs van grafrecht.

 

Artikel 16 Termijnen uitsluitend recht op een particulier graf

  • 1.

    De termijn voor het uitsluitend recht op een particulier graf bedraagt:

    • a.

      voor het doen begraven en begraven houden van overledenen twintig, dertig of veertig jaar;

    • b.

      voor het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen:

    • c.

      in een particuliere urnennis, tien, twintig of dertig jaar;

    • d.

      in of op een particulier urnengraf, tien, twintig of dertig jaar;

    • e.

      in of op een particulier graf, voor de duur van de termijn van het desbetreffende graf;

    • f.

      voor een particuliere gedenkplaats, tien, twintig of dertig jaar;

    • g.

      voor het plaatsen van een vlinder op een vlinderrots, tien jaar.

  • 2.

    De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

 

Artikel 17 Verlenging van termijnen uitsluitend recht op een particulier graf

  • 1.

    Op aanvraag van een rechthebbende kunnen de in artikel 16 bedoelde termijnen worden verlengd. De aanvraag hiertoe dient, binnen twee jaar voor het verstrijken van de desbetreffende termijn, te worden gericht aan het college. Is een dergelijke aanvraag niet gedaan één jaar voor het verstrijken van de termijn waarvoor het graf is uitgegeven dan doet de houder van de begraafplaats hiervan schriftelijk bericht aan de rechthebbende. Wordt niet binnen drie maanden na die kennisgeving een aanvraag gedaan tot verlenging van het uitsluitend recht op een particulier graf dan wordt van deze mogelijkheid tot verlenging bij het graf én bij de ingang van de begraafplaats mededeling gedaan. Deze mededeling blijft aangeplakt tot het einde van de termijn waarvoor het uitsluitend recht op een particulier graf werd gevestigd.

  • 2.

    De termijn van verlenging bedraagt vijf, tien, vijftien of twintig jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn is ingediend.

  • 3.

    Verlenging van het uitsluitend recht op een particulier graf ten behoeve van een ander dan de rechthebbende kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

  • 4.

    Het uitsluitend recht op een particulier graf wordt verlengd of overgeschreven met een bewijs van grafrecht.

 

Artikel 18 Grafkelder

  • 1.

    Het college kan aan een rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder, overeenkomstig de door het college vast te stellen nadere regels.

  • 2.

    Bij de nadere regels als bedoeld in het eerste lid, kan het college één of meerdere begraafplaatsen aanwijzen waar geen vergunning wordt verleend als bedoeld in het eerste lid.

 

Artikel 19 Overschrijving van een uitsluitend recht op een particulier graf

  • 1.

    Het uitsluitend recht op een particulier graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven aan een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon. De aanvraag wordt gedaan door overlegging van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht aan het college.

  • 2.

    Indien de rechthebbende op een graf is overleden en in het betreffende graf begraven of bijgezet moet worden, wordt het uitsluitend recht op een particulier graf vóórdat de begraving of bijzetting plaatsvindt, overgeschreven op een natuurlijk persoon of rechtspersoon. Zolang geen overschrijving heeft plaatsgevonden, kan in een graf niet worden begraven, geen asbus worden bijgezet en geen as worden verstrooid.

  • 3.

    In geval van overlijden van de rechthebbende er niet in het betreffende graf begraven of bijgezet moet worden, kan het uitsluitend recht op een particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon indien de aanvraag daartoe wordt gedaan binnen zes maanden na het overlijden van de rechthebbende.

  • 4.

    Indien na zes maanden na het overlijden van de rechthebbende alsnog een aanvraag tot overschrijving wordt ingediend, kan het college het uitsluitend recht op een particulier graf overschrijven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5.

    Het uitsluitend recht op een particulier graf wordt overgeschreven met een bewijs van grafrecht.

 

Artikel 20 Het beëindigen van een uitsluitend recht op een particulier graf

  • 1.

    Het uitsluitend recht op een particulier graf eindigt door:

    • a.

      het verlopen van de overeengekomen termijn;

    • b.

      door de rechthebbende schriftelijk is aangegeven afstand te doen van het desbetreffende recht. De rechthebbende heeft geen aanspraak op enige vergoeding en is verplicht tot het betalen van kosten voor de lopende termijn;

    • c.

      het opheffen van de begraafplaats.

  • 2.

    De rechthebbende kan schriftelijk afstand doen van het uitsluitend recht op een particulier graf. Die verklaring wordt gericht aan het college.

  • 3.

    Het uitsluitend recht op een particulier graf kan door het college vervallen worden verklaard indien:

    • a.

      de betaling voor de vergoeding voor het algemene onderhoud van de begraafplaats – ondanks aanmaning – niet binnen vier maanden na het eerste verzoek om betaling heeft plaatsgevonden;

    • b.

      de betaling van de kosten voor de uitgifte, verlenging of overschrijving van een uitsluitend recht op een particulier graf - ondanks aanmaning – niet binnen vier maanden na het eerste verzoek om betaling heeft plaatsgevonden;

    • c.

      de rechthebbende – ondanks aanmaning – in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • d.

      de rechthebbende op een particulier graf is overleden en het uitsluitend recht op een particulier graf niet binnen zes maanden na de datum van overlijden is overgeschreven op naam van een ander natuurlijk persoon of rechtspersoon;

    • e.

      de rechthebbende - ondanks een aanmaning – niet binnen een jaar overgaat tot herstel van een particulier graf dat in verval is. Onder een graf dat in verval is, worden verstaan omgevallen monumenten, dan wel monumenten die beschadigd zijn geraakt.

  • 4.

    In de gevallen als bedoeld in het derde lid vindt geen terugbetaling plaats van de betaalde kosten voor de uitgifte, verlenging of overschrijving van uitsluitend recht op een particulier graf.

 

Artikel 21 Uitgifte van een algemeen graf en van een urnennis

  • 1.

    Een recht op gebruik van een algemeen graf en van een urnennis wordt uitgegeven met een bewijs van grafrecht.

  • 2.

    Een recht op het gebruik van een algemeen graf wordt uitgegeven voor een periode van tien jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Na verloop van deze termijn, die gaat lopen vanaf de datum van de laatste begraving of bijzetting in het desbetreffende graf, kan tot ruiming van het graf worden overgegaan. Ten hoogste twaalf maanden tot tenminste zes maanden voor het verstrijken van de termijn van uitgifte van een recht op gebruik op een algemeen graf wordt door de beheerder daarvan schriftelijk mededeling gedaan aan de gebruiker van dat graf wiens adres hem bekend is.

  • 3.

    Een urnennis wordt beschikbaar gesteld voor een periode van tien, twintig of dertig jaar. Deze termijn kan, op aanvraag van de gebruiker, met tien jaar worden verlengd. Hiertoe dient binnen de lopende termijn van tien jaar een aanvraag tot verlenging bij het college te zijn ingediend. Het gebruik van een urnennis wordt verlengd met een bewijs van grafrecht.

  • 4.

    Is binnen de in het derde lid bedoelde periode een aanvraag tot verlenging niet ingekomen en is de wettelijke termijn voor ruiming van een asbus na het verlopen van die termijn nog niet verlopen, dan wordt aangenomen dat daarmee de desbetreffende gebruiker toestemming heeft / hebben gegeven om tot ruiming van de asbus over te gaan. Waar mogelijk wordt de gebruiker wiens adres bij de beheerder bekend is hiervan voor de ruiming op de hoogte gesteld.

 

Hoofdstuk 6 Grafbedekking

Artikel 22 Grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben en wijzigen van een grafbedekking op een particulier graf is een schriftelijke vergunning nodig van het college. Op een algemeen graf is geen grafbedekking toegestaan.

  • 2.

    Een vergunning voor het hebben of wijzigen van een grafbedekking wordt aangevraagd voor:

    • a.

      een particulier graf, door of namens de rechthebbende op het desbetreffende graf;

    • b.

      een afdekplaat voor een urnennis, door of namens de rechthebbende op de desbetreffende urnennis.

  • 3.

    Over de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen en de wijze van aanbrengen worden door het college nadere regels vastgesteld.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels. Het college kan nadere regels stellen over de wijze van aanvragen van de ontheffing.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de duurzaamheid van de te gebruiken materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • d.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • e.

      niet aan de verplichtingen bedoeld in artikel 20, derde lid, onder a, b of c is voldaan.

  • 6.

    Het college kan de ontheffing weigeren indien:

    • a.

      het technisch niet mogelijk is de grafbedekking aan te brengen;

    • b.

      de duurzaamheid van de te gebruiken materialen onvoldoende is;

    • c.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is;

    • d.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • e.

      niet aan de verplichtingen bedoeld in artikel 20, derde lid, onder a, b of c is voldaan.

 

Artikel 23 Onderhoud door rechthebbende of gebruiker

  • 1.

    Het (laten) plaatsen of aanbrengen, het hebben en houden, het herstellen, het vernieuwen, het wijzigen of het verwijderen van de grafbedekking op een particulier graf vindt plaats door en voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2.

    De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 3.

    Degene, die grafbedekking op een particulier graf wil (laten) plaatsen, herstellen, wijzigen of verwijderen, geeft daarvan tenminste vijf werkdagen voorafgaand aan die waarop de werkzaamheden zullen plaatsvinden mondeling kennis aan de beheerder.

 

Artikel 24 Niet–blijvende grafbeplanting

  • 1.

    Niet - blijvende beplanting op een particulier graf die in verwaarloosde staat verkeert, kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

  • 2.

    Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd.

 

Artikel 25 Verwijdering van grafbedekking

  • 1.

    De op of aan een particulier graf aanwezige grafbedekking wordt, na het beëindigen van het uitsluitend recht op een particulier graf als bedoeld in artikel 20 van deze verordening, door het college verwijderd. In de procedure over het verlengen of beëindigen van het uitsluitend recht op een particulier graf of over het vervallen verklaren daarvan wordt hierop gewezen.

  • 2.

    Op aanvraag van de rechthebbende blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende. Een aanvraag daartoe dient voor het beëindigen of vervallen van het uitsluitend recht op een particulier graf bij het college te zijn ingekomen.

  • 3.

    Is een aanvraag als bedoeld in het tweede lid niet ingekomen of wordt de grafbedekking niet binnen de daarvoor geldende termijn afgehaald dan vervalt de grafbedekking aan de beheerder van de begraafplaats. De voormalig rechthebbende heeft geen aanspraak op enige vergoeding.

 

Artikel 26 Onderhoud

  • 1.

    Het algemene onderhoud aan een begraafplaats vindt uitsluitend plaats door of vanwege het college. De rechthebbende op een particulier graf of de gebruiker van een algemeen graf is hiervoor een vergoeding verschuldigd. Deze vergoeding is vastgelegd in en wordt ingevorderd op basis van de vigerende Verordening op de grafrechten.

  • 2.

    Het onderhoud van een individueel particulier graf - grafteken en / of beplanting – of vlinder geschiedt door de rechthebbende. Deze dient het behoorlijk te onderhouden. Aan het onderhoud kunnen door het college nadere regels worden gesteld.

  • 3.

    De rechthebbende is verplicht de – door welke omstandigheid ook – aan een grafbedekking ontstane schade op eerste aanschrijving van het college te herstellen, indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of de beschadiging van de grafbedekking gevaar oplevert voor derden.

  • 4.

    Indien – door welke omstandigheid ook – een situatie ontstaat die gevaar oplevert voor het omvallen, wegzakken, verschuiven of inzakken van een grafdekking dan kunnen door burgemeester en wethouders direct maatregelen worden getroffen. De rechthebbende op een graf wordt hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte gesteld en verzocht die maatregelen te treffen om (vervolg)schade te voorkomen en tot herstel of vernieuwing van de grafbedekking over te gaan.

  • 5.

    Indien binnen acht weken, te rekenen na de dag van aanschrijving als bedoeld in het derde lid, geen herstel of vernieuwing van de grafbedekking heeft plaatsgevonden dan is het college bevoegd tot, het op kosten van de rechthebbende, verwijdering en vernietiging van de desbetreffende grafbedekking over te gaan. Het college gaat tot het uitoefenen van één van deze bevoegdheden niet over dan nadat de rechthebbende hierop, binnen de termijn van acht weken, nadrukkelijk is gewezen.

  • 6.

    Het college is bevoegd een grafbedekking voor hun risico en rekening tijdelijk weg te nemen wanneer dit voor het beheer of onderhoud van de begraafplaats noodzakelijk is.

 

Hoofdstuk 7 Het ruimen van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 27 Het ruimen van een graf, urnengraf of urnennis

  • 1.

    Tot het ruimen van een graf kan door het college worden overgegaan indien:

    • a.

      de termijn waarvoor een uitsluitend recht op een particulier graf is uitgegeven, op grond vanartikel 20, eerste lid, onder a, is verlopen;

    • b.

      het uitsluitend recht op een particulier graf door de rechthebbende, op grond van artikel 20, eerste lid, onder b jo. tweede lid, schriftelijk is opgezegd;

    • c.

      het uitsluitend recht op een particulier graf door het college, op grond van artikel 20, derde lid, vervallen is verklaard;

    • d.

      de termijn waarvoor een algemeen graf of een urnennis is uitgegeven, op grond van het bepaalde in artikel 20, eerste lid of derde lid jo. vierde lid, is verlopen.

  • 2.

    Van de ruiming van een graf, urnengraf of urnennis wordt door het college tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de gebruiker bekend gemaakt. Wanneer de desbetreffende adressen niet bekend zijn maakt het college het voornemen tot ruiming van het graf of urnennis gedurende tenminste één jaar voorafgaande aan het tijdstip van ruiming door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats op het mededelingenbord bekend. Hierbij wordt melding gemaakt van het gestelde in het vijfde lid van dit artikel.

  • 3.

    De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

  • 4.

    De bij de ruiming van een graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.

  • 5.

    De rechthebbende op een graf of de gebruiker van een algemeen graf kunnen, binnen de in het tweede lid genoemde termijn, bij de beheerder een aanvraag indienen om:

    • a.

      de stoffelijke resten te verzamelen voor herbegraving of crematie;

    • b.

      de asbus ter beschikking te houden voor herbegraving of bijzetting dan wel voor het verstrooien van de as.

  • 6.

    Het college kan nadere regels vaststellen over het ruimen van een graf, urnengraf of urnennis.

 

Hoofdstuk 8 Aansprakelijkheid

Artikel 28 Aansprakelijkheid

  • 1.

    Zolang het graf of de urnennis niet geruimd mag worden, blijft de rechthebbende of de gebruiker het eigendom houden van de in artikel 22 bedoelde grafbedekking maar ook beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende van een particulier graf of gebruiker van een algemeen graf te zijn aangebracht.

  • 2.

    Het (doen) plaatsen, aanbrengen, herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking geschiedt door en voor rekening en risico van de rechthebbende en gebruiker.

  • 3.

    Schade als gevolg van brand, vandalisme, vorst, storm, bliksem, wateroverlast, ontploffing en andere van buiten komende oorzaken, is voor rekening van de rechthebbende of gebruiker.

  • 4.

    Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

  • 5.

    Indien binnen twaalf weken na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 6.

    Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

 

Hoofdstuk 9 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 29 Lijst van historische graven

  • 1.

    Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekkingen een opvallende kwaliteit hebben.

  • 2.

    Van de in het eerste lid bedoelde lijst wordt aantekening gemaakt in het in artikel 30 bedoelde register.

  • 3.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de het eerste lid genoemde lijst te worden bijgeschreven.

  • 4.

    Het college beslist over het ruimen van graven en het opruimen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

  • 5.

    Het college kan nadere regels vaststellen over de samenstelling en de wijze van totstandkoming van de in het eerste lid bedoelde lijst en de daarbij te volgen procedure.

 

Hoofdstuk 10 Inrichting register

Artikel 30 Register

  • 1.

    De administratie bevat een register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. In dit register worden de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden opgenomen. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving of bijzetting.

  • 2.

    De administratie bevat gegevens van alle rechthebbenden en gebruikers met hun namen en adressen en aantekening van hun relatie tot de overledene. Dit register is niet openbaar doch de gegevens van rechthebbenden en gebruikers kunnen worden verstrekt aan derden, indien deze schade leiden door of als gevolg van de grafbedekking van die rechthebbenden en gebruikers.

  • 3.

    De rechthebbenden van particuliere graven, gebruikers van algemene graven en eigenaren van grafbedekkingen voor zover niet de rechthebbende of gebruiker van het graf, zijn verplicht de wijziging van hun NAW-gegevens binnen één maand aan de administratie van de begraafplaats door te geven.

  • 4.

    Het register wordt bijgehouden door team Burgerzaken.

 

Hoofdstuk 11 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 31 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

 

Artikel 32 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Besluiten genomen onder de werking van één van de oude, op grond van artikel 34 genoemde verordeningen, gelden als besluiten genomen onder de werking van deze verordening.

  • 2.

    Uitsluitende rechten op particuliere graven en vergunningen, verkregen op grond van de op grond van artikel 34 genoemde verordeningen, blijven van kracht, doch daarvan mag slechts gebruik worden gemaakt met inachtneming van de bij of krachtens deze verordening gestelde regels, voor zover die op deze rechten en vergunningen van toepassing kunnen worden gebracht.

  • 3.

    In afwijking van het eerste en tweede lid is op een aanvraag voor het aanbrengen van een grafkelder die is ingediend voor het tijdstip waarop deze verordening in werking treedt:

    • de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen en de krachtens deze verordening gestelde regels van toepassing indien het de begraafplaats Sneek, Bolsward, IJlst, Ypecolsga, Molkwerum, Skarl, Hindeloopen, Workum, Stavoren, Koudum, Raerd of Poppenwier betreft;

    • de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Wommels en de krachtens deze verordening gestelde regels van toepassing indien het de begraafplaats Wommels betreft.

 

Artikel 33 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met de artikel 5, derde lid, artikel 6, eerste, tweede, vierde, vijfde en zesde lid of artikel 7 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht, en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

 

Artikel 34 Intrekking en vervallen verklaring oude verordeningen

  • 1.

    De Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen, vastgesteld op 22 januari 2015 wordt ingetrokken.

  • 2.

    De Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Wommels, vastgesteld op 7 november 2005 voorzover deze verordening ziet op het grondgebied van de voormalige gemeente Littenseradiel dat op grond van de Wet van 8 maart 2017 tot herindeling van de gemeenten Franekeradeel, het Bildt, Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Littenseradiel, Menameradiel en Súdwest-Fryslân op 1 januari 2018 aan de gemeente Súdwest-Fryslân is toegevoegd, wordt vervallen verklaard.

 

Artikel 35 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de dag waarop ze bekend is gemaakt.

 

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen Súdwest-Fryslân 2018.

 

 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2018,

Mr. Drs. J.A. de Vries, voorzitter

G.W. Stegenga, griffier