Organisatie | Nunspeet |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Nunspeet |
Citeertitel | Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Nunspeet |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang |
Externe bijlagen | Bijlage 1 Toelichting |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-02-2019 | nieuwe regeling | 14-01-2019 | 030262734 |
Deze beleidsregels zijn van toepassing op het handhavingstraject naar aanleiding van een overtreding geconstateerd bij een inspectie krachtens de Wet kinderopvang gestelde regelgeving.
Artikel 2 Afkortingen en begripsbepalingen
a. Afwegingsoverzicht: het afwegingsoverzicht zoals dit als bijlage 1 bij deze beleidsregels is vastgesteld.
b. Awb: Algemene wet bestuursrecht.
c. College: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Nunspeet.
d. GGD: gemeentelijke gezondheidsdienst Noord- en Oost Gelderland.
e. Kinderopvangvoorziening: een kindercentrum, waarin buitenschoolse opvang dan wel dagopvang plaatsvindt, een gastouderbureau of een voorziening voor gastouderopvang, als bedoeld in het Besluit kwaliteit gastouderbureaus, gastouders en voorzieningen voor gastouderopvang en als in het Besluit kwaliteit Kinderopvang.
1. De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wko en alle aanverwante regelgeving. Ze worden ook expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd. In deze beleidsregels wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen.
2. In het afwegingsoverzicht worden per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven en voorzien van een prioritering en bepaling van de hoogte van de bestuurlijke boete in geval van een overtreding. Het afwegingsoverzicht is als bijlage aan deze beleidsregels toegevoegd.
Hoofdstuk 2 Afzien van handhavend optreden
1. Het college kan besluiten om af te zien van handhavend optreden als blijkt dat een houder van een kinderopvangvoorziening niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wko en alle daaruit voortvloeiende regelgeving.
2. Als het college besluit om af te zien van handhavend optreden dan kan de volgende actie op de overtreding worden ondernomen:
3. Bij het geven van een waarschuwing gelden de volgende termijnen om aan de waarschuwing te voldoen:
a. prioriteit hoog: maximaal 2 weken na de datum van inspectie;
b. prioriteit gemiddeld; maximaal 2 maanden na de datum van inspectie;
c. prioriteit laag: maximaal 6 maanden na de datum van inspectie.
4. Het college deelt in de waarschuwing schriftelijk aan de kinderopvangvoorziening mee welke actie ondernomen moet worden en indien van toepassing binnen welke termijn hieraan gevolg gegeven moet zijn.
5. Het college kan afzien van de actie genoemd in het tweede lid, indien de GGD hiertoe adviseert op basis van de uitkomst van de door haar uitgevoerde inspectie.
6. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de betreffende kwaliteitseis zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht.
Hoofdstuk 3 Herstellend traject
1. Als blijkt dat een houder van een kinderopvangvoorziening niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wko en alle daaruit voortvloeiende regelgeving en het college heeft niet besloten om af te zien van handhavend optreden, dan wordt in beginsel een herstellend traject gestart.
2. Een herstellend traject is gericht op een zo spoedig mogelijke beëindiging van de overtreding(-en) en op voorkoming van herhaling van de overtreding(-en).
3. Bij het uitvoeren van een herstellend traject hanteert het college de volgende stappen:
b. stap 2: last onder dwangsom/last onder bestuursdwang;
d. stap 4: intrekken van de toestemming tot exploitatie en verwijdering van de registratie uit het landelijk register kinderopvang.
4. Als de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen in het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen.
5. Als naar aanleiding van een eerdere constatering van eenzelfde overtreding is besloten om te volstaan met een waarschuwing of herstelaanbod, dan wordt stap 1, als bedoeld in het derde lid, overgeslagen.
6. Bij het geven van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen:
a. prioriteit hoog: maximaal 2 weken;
b. prioriteit gemiddeld: maximaal 2 maanden;
c. prioriteit laag: maximaal 6 maanden.
Deze termijnen worden eveneens gehanteerd als begunstigingstermijn indien ervoor gekozen is om een last onder dwangsom / last onder bestuursdwang in te zetten.
7. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht.
Artikel 7 Intrekking toestemming exploitatie
Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wko voor wat betreft de geregistreerde kinderopvangvoorziening wordt de gegeven toestemming tot exploitatie ingetrokken door middel van een beschikking overeenkomstig artikel 1.46 lid 5 en 6 Wko. Aansluitend wordt de registratie verwijderd uit het landelijk register kinderopvang.
Hoofdstuk 4 Bestraffend traject
Artikel 8 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete
1. Het college kan een bestuurlijke boete opleggen op bij:
a. overtredingen met de prioriteit ‘hoog’ zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht;
b. overtredingen met een prioriteit ‘gemiddeld’ of ‘laag’ zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht;
c. exploitatie zonder toestemming van het college van burgemeester en wethouders;
d. niet onverwijld melden van een wijziging aan het college van burgemeester en wethouders van in het landelijk register kinderopvang opgenomen gegevens;
e. overtreding van een norm zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder ‘overige overtredingen’.
Artikel 9 Hoogte bestuurlijke boete
1. Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72 lid 1 van de Wko wordt voor alle overtredingen het boetebedrag dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd.
2. In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd.
Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van:
a. 1,5 maal het onder artikel 9 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd;
b. 2 maal het onder artikel 9 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan waarvoor eveneens een bestuurlijke boete was opgelegd.
1. Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat boeteoplegging volgens deze beleidsregels onevenredig is vanwege:
a. de ernst van de overtreding;
b. de mate van verwijtbaarheid;
c. de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of;
d. de omstandigheden waarin de overtreder verkeert.
2. Van onevenredigheid als bedoeld in het eerste lid is in beginsel pas sprake als de situatie aan te merken is als een bijzondere omstandigheid waarin bij de vaststelling van deze beleidsregels niet is voorzien.