Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rijssen-Holten

Beleidsregels Wet kinderopvang gemeente Rijssen-Holten 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRijssen-Holten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels Wet kinderopvang gemeente Rijssen-Holten 2019
CiteertitelBeleidsregels kinderopvang gemeente Rijssen-Holten 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-02-2019nieuwe regeling

10-02-2019

gmb-2019-38910

D2018092157

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels Wet kinderopvang gemeente Rijssen-Holten 2019

Het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen - Holten

Gelet op het bepaalde in titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

BESLUITEN:

Vast te stellen de volgende beleidsregels: Beleidsregels Wet kinderopvang gemeente Rijssen-Holten 2019 .

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

  • a.

    De wet: De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; in het vervolg Wet kinderopvang

  • b.

    P-wet: Participatiewet;

  • c.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten;

  • d.

    Sociaal- medisch geïndiceerde: de ouder die: een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking heeft en waarvan één of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken; of een kind heeft dat op grond van sociaal medische problematiek kinderopvang nodig heeft om zich goed en gezond te kunnen ontwikkelen.

  • e.

    Re-integratieverplichting: plicht tot re-integratie op grond van de PW, IOAZ en de IOAW;

  • f.

    Voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze beleidsregel waarop de belanghebbende

  • g.

    aanspraak kan maken of een beroep kan doen voor de bekostiging van de noodzakelijke kinderopvang;

  • h.

    Tegemoetkoming: Tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang;

  • i.

    Uitkeringsgerechtigde: De belanghebbende die een uitkering ontvangt van de gemeente Rijssen-Holten;

Hoofdstuk 2. Kinderopvang

Artikel 2. Doelgroep

  • 1.

    Een ouder/verzorger kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de te betalen kosten van kinderopvang indien:

    • a.

      de ouder woonachtig is in de gemeente Rijssen-Holten;

    • b.

      de ouder tot de doelgroep behoort zoals omschreven in artikel 1.13 jo. artikel 1.6, eerste lid, onderdelen c, e en j van de Wet kinderopvang.

    • c.

      het kinderopvang betreft in een kindercentrum of gastouderopvang die is geregistreerd in het Landelijk register kinderopvang.

    • d.

      er geen sprake is van een voorliggende voorziening. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend een voorziening op grond van:

       de Wet Kinderopvang;

       de algemene wet bijzondere ziektekosten;

       de Jeugdzorg;

       een persoonsgebonden budget;

       een medisch kinderdagverblijf;

  • 2.

    Indien er sprake is van een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldregeling wordt er geen draagkracht aanwezig geacht.

Artikel 3. Peuteropvang

  • 1.

    De kosten voor peuteropvang worden aangemerkt als algemene kosten waarvoor op grond van deze regeling geen tegemoetkoming kan worden aangevraagd.

  • 2.

    De kosten voor peuteropvang betreffen eveneens het derde en vierde dagdeel VVE.

Artikel 4. De hoogte van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming bedraagt samen met de kinderopvangtoeslag maximaal de kosten van kinderopvang.

  • 2.

    Het aantal uren kinderopvang dat in aanmerking wordt genomen bij de hoogte van de tegemoetkoming gaat het aantal uren zoals bedoeld in artikel 1.7, lid 3 en 4 van de Wet niet te boven.

  • 3.

    Na toekenning wordt bij de uitbetaling een bandbreedte gehanteerd van maximaal 2 uur per week.

  • 4.

    Bij de berekening van de tegemoetkoming wordt uitgegaan van de uurprijs zoals gehanteerd door de kinderopvanginstelling.

Hoofdstuk 3. Sociaal medische indicatie

Artikel 5. Recht op tegemoetkoming SMI

Recht op een tegemoetkoming heeft de ouder die een sociaal medische indicatie heeft.

Artikel 6. Voorwaarden

Er bestaat recht op een tegemoetkoming op grond van SMI indien:

  • a.

    De ouder(s) geen vergoeding voor kinderopvang kunnen krijgen op basis van de Wkkp en geen aanspraak kunnen maken op een voorliggende voorziening; en

  • b.

    Er sprake is van medische en/of sociale problematiek bij ouder en/of kind; en

  • c.

    Het gezin in de gemeente Rijssen-Holten woont en het kind staat ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP).

Artikel 7. Voorliggende voorziening

Alvorens kinderopvang op basis van SMI wordt toegekend wordt eerste gekeken of een andere voorziening voorhanden is die een adequate oplossing kan bieden. Hierbij kan gedacht worden aan:

  • a.

    informele opvang in bijvoorbeeld familiekring;

  • b.

    alternatieve opvangmogelijkheden (reguliere peuteropvang);

Artikel 8. Indicatie

  • 1.

    Bij een indicatie voor kinderopvang SMI kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de volgende situaties:

    • a.

      Verslavingsproblematiek;

    • b.

      Borderline

    • c.

      Wajong-uitkering

    • d.

      Gezinnen met een jeugdbeschermingsmaatregel (ondertoezichtstelling, gezinsvoogd)

    • e.

      Verstandelijke beperking van de ouder(s) (begeleiding, begeleid wonen)

    • f.

      Psychische problemen

    • g.

      Opvoedingsproblemen die bij het kind gelegen zijn

    • h.

      Fysieke problemen en/of ziekten van ouder(s)

  • 2.

    Kinderopvang op sociaal medische indicatie wordt toegekend na overlegging van een (medische) verklaring van een onafhankelijke specialist/hulpverlener en/of professional van de gemeente.

Artikel 9. Aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor een tegemoetkoming kinderopvang SMI dient door de ouder(s) ingediend te worden op daarvoor aangewezen aanvraagformulier.

  • 2.

    Bij de aanvraag is een bijlage aanwezig die is ingevuld door een onafhankelijke hulpverlener. Deze bijlage dient een (medische) verklaring te bevatten met betrekking tot de aanvraag.

  • 3.

    Bij de genoemde aanvraag en stukken zoals vermeld in lid 1 en 2 van dit artikel blijkt in ieder geval:

    • a.

      wat de reden voor de noodzaak van kinderopvang zijn;

    • b.

      wat de maximale geldigheidsduur van de indicatie zou moeten zijn;

    • c.

      wat de omvang, duur en type van de kinderopvang is die noodzakelijk wordt geacht;

    • d.

      of er een voorliggende voorziening aanwezig is, op medisch gebied c.q. wat betreft kinderopvang in zijn algemeenheid (reguliere peuteropvang);

    • e.

      of er informatie voorhanden is van eventuele betrokken instanties en/of instellingen;

    • f.

      tevens moet in de verklaring staan wat er aan de huidige situatie/het probleem wordt gedaan om deze zo snel mogelijk te verbeteren.

Artikel 10. Indicatiestelling en toekenning

  • 1.

    Op basis van de verstrekte stukken beoordeelt de consulent van de gemeente Rijssen-Holten of er mogelijk sprake is van een SMI aan de hand van de volgende maatstaven:

    • a.

      Beide ouders zijn niet of slechts gedeeltelijk in staat om de kinderopvang te verzorgen;

    • b.

      Uit de verstrekte gegevens blijkt dat er sprake is van sociaal medische problematiek, bij (een van de) ouder(s) of bij het (de) kind(eren).

  • 2.

    Een tegemoetkoming wordt slechts verleend wanneer geen aanspraak op voorliggende voorzieningen gedaan kan worden.

  • 3.

    Na heronderzoek kan de indicatie eventueel verlengd worden als daar aanleiding toe is.

Artikel 11. Aantal dagdelen per leeftijdsfase

  • 1.

    De gemeente Rijssen-Holten hanteert de volgende SMI-regeling:

    • a.

      Voor kinderen van 0 tot 2,5 jaar bestaat recht op een tegemoetkoming voor maximaal 4 dagdelen.

    • b.

      Voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar bestaat in principe recht op een tegemoetkoming voor maximaal 2 dagdelen.

    • c.

      Voor kinderen van 4 tot 12 jaar bestaat recht op een tegemoetkoming voor buitenschoolse opvang.

  • 2.

    Na toekenning wordt bij de uitbetaling een bandbreedte gehanteerd van maximaal 2 uur per week.

Artikel 12. De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

  • 1.

    Indien er sprake is van een sociaal-medische indicatie wordt de tegemoetkoming toegekend voorde geldigheidsduur van de indicatie.

  • 2.

    Indien vooraf niet duidelijk is voor welke periode kinderopvang noodzakelijk is, dan wordt de tegemoetkoming verleend voor de periode van maximaal 1 jaar.

  • 3.

    Indien nodig kan tussentijds een heronderzoek plaatsvinden.

Artikel 13. Financiële tegemoetkoming en eigen bijdrage ouder(s)

  • 1.

    Ouders betalen een eigen bijdrage, die inkomensafhankelijk is. Deze ouderbijdrage wordt vastgesteld op basis van de kinderopvangtoeslagtabel van het Besluit kinderopvangtoeslag. Deze tabel wordt jaarlijks vastgesteld.

  • 2.

    Bij een gezinsinkomen tot 110% van de geldende bijstandsnorm Participatiewet is er geen sprake van een eigen bijdrage.

  • 3.

    Er wordt geen draagkracht aanwezig geacht indien er sprake is van een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldregeling.

Artikel 14. Hardheidsclausule

Aan een persoon die geen recht heeft op de bijdrage van de gemeente op grond van deze verordening kan het college, gelet op alle omstandigheden, in afwijking van het vorenstaande een bijdrage verlenen indien zeer dringende redenen daartoe noodzaken.

Artikel 15. Inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening Wet kinderopvang gemeente Rijssen-Holten 2011 wordt met ingang van de dag na bekendmaking ingetrokken.

  • 2.

    De beleidsregels Kinderopvang gemeente Rijssen-Holten 2019 treden de dag na bekendmaking in werking.

Artikel 16. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels kinderopvang gemeente Rijssen-Holten 2019.

Aldus vastgesteld bij besluit van 10 februari 2019 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen-Holten.

A.C. van Eck A.C. Hofland

Secretaris Burgemeester

Toelichting Beleidsregels Wet kinderopvang gemeente Rijssen-Holten 2019

Algemeen

De mogelijkheid tot vaststelling van een regeling kinderopvang op basis van sociaal medische indicatie (SMI) is vastgelegd in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wkkp). Het is bedoeld om gezinnen die geen recht hebben op kinderopvangtoeslag tegemoet te komen in de kosten van kinderopvang. Ouders met (tijdelijke) sociale, psychische of medische problemen kunnen aanspraak maken op een financiële tegemoetkoming voor de opvang van hun kinderen. De regeling helpt kwetsbare ouders door ze tijd en ruimte te geven om bijvoorbeeld te revalideren. Tegelijkertijd werkt de regeling preventief doordat een potentieel kwetsbare groep kinderen in beeld gebracht wordt. De gemeente kan zelf haar regels over SMI vaststellen.

 

Voor en vroegschoolse educatie (VVE)

VVE is een wezenlijk ander onderdeel dan kinderopvang of SMI. Voor de volledigheid wordt in deze toelichting kort beschreven wat VVE inhoudt en wie daarvoor in aanmerking komt.

VVE is gericht op het voorkomen of verminderen van ontwikkelachterstanden bij kinderen in de leeftijd van twee tot zes jaar door middel van educatieve programma’s. Kinderen ontwikkelen spelenderwijs sociaal-emotionele, taal- en rekenvaardigheden. Het doel van voor- en vroegschoolse educatie is om kinderen een betere start in het onderwijs te geven om op die manier de schoolprestaties en het schoolsucces te verbeteren

 

Indicering

De indicering voor VVE vindt plaats door de GGD Twente Jeugdgezondheidszorg (GGD-JGZ) op basis van de volgende criteria:

Gewichtenkinderen:

- het opleidingsniveau van beide ouders is maximaal LBO/VBO, praktijkonderwijs of VMBO basis of kaderberoepsgerichte leerweg;

- Thuistaal is niet het Nederlands of is dialect;

- De taalontwikkeling is nog niet voldoende volgens de van Wiechen methode.

 

Verwijzing op indicatie kinderopvang;

- Er is sprake van een doelgroepkind wanneer tenminste één van deze criteria van toepassing is op het betreffende kind. Daarnaast blijft ook de professionele inschatting van de medewerker van de GGD-JGZ een rol spelen. Een kind dat voldoet aan de criteria van de gewichtenregeling, maar bij wie op geen enkele manier zorgen zijn over de spraak/taalontwikkeling en bij wie ook geen verhoogd risico wordt ingeschat, hoeft niet te worden verwezen naar VVE.

 

Doelgroeppeuters

Doelgroeppeuters komen vanaf 2,5 jaar in aanmerking voor een VVE peuterplek. Ouders moeten altijd akkoord geven voor een kind geplaatst wordt. Indicering vindt plaats vanaf de leeftijd van twee jaar, conform afspraken met de GGD-JGZ.

Peuters die voor VVE in aanmerking komen, dienen zo snel mogelijk en uiterlijk binnen een maand nadat ze 2,5 jaar oud zijn geplaatst te worden. Er mag geen sprake zijn van wachtlijsten. Als het niet lukt om een peuter binnen een maand te plaatsen, dan gaan de VVE aanbieders in overleg om gezamenlijk zorg te dragen voor een snelle oplossing (binnen 14 dagen).

 

Het aanbod

In de gemeente Rijssen-Holten omvat een peuterplek voor doelgroepkinderen 10 uur per week verdeeld over 3 à 4 dagdelen, gedurende 40 weken per jaar.

De doelgroepkinderen zitten in vaste groepen, bestaande uit maximaal 50 % kinderen met een VVE-indicatie, aangevuld met niet-VVE kinderen.

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

Ook tienermoeders kunnen gebruik maken van deze regeling. Zij zijn niet in staat om naast hun fulltime studie en de zorgen voor het kind nog een bijbaan te nemen. Zij leven daarmee van de studiefinanciering. Hun inkomen is laag en gedeeltelijk als lening. Om hen in staat te stellen een startkwalificatie te laten halen en zo hun kansen in de toekomst te vergroten vragen we geen eigen bijdrage.

 

Hoofdstuk 2. Kinderopvang

 

Artikel 2. Doelgroep

Het college verleent de tegemoetkoming voor de uren die naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor de combinatie arbeid en zorg. De kinderopvangtoeslag kan door de ouder/verzorger bij de Belastingdienst aangevraagd worden. Dit wordt aangemerkt als voorliggende voorziening.

 

Artikel 3. Peuteropvang

De kosten van peuteropvang worden als algemene kosten aangemerkt waardoor ze niet voor een vergoeding in aanmerking komen. Omdat het gaat om algemene kosten zal er ook van bijzondere bijstand geen sprake zijn. Is peuteropvang wel gewenst maar financieel gezien niet mogelijk dan kan eventueel nog verwezen worden naar particuliere fondsen voor een tegemoetkoming.

Kinderopvang moet in feite gezien worden als een voorliggende voorziening vóór peuteropvang.

 

Artikel 4. De hoogte van de tegemoetkoming

De laagste inkomens hebben recht op een kinderopvangtoeslag van ongeveer 96% van de kosten van de kinderopvang. De gemeente heeft ervoor gekozen om de kosten van kinderopvang van uitkeringsgerechtigden die een uitkering van de gemeente Rijssen-Holten ontvangen en een re-integratietraject volgen volledig te vergoeden. Hiermee wil de gemeente ervoor zorgen dat de uitkeringsgerechtigde maximaal wordt gefaciliteerd om uitstroom naar werk mogelijk te maken.

 

Hoofdstuk 3. Sociaal medische indicatie

Artikel 5. Recht op tegemoetkoming SMI

De verdere uitwerking van wanneer er sprake is van een sociaal medische indicatie staat omschreven in artikel 8 van deze beleidsregels.

De indicatie heeft betrekking op één van de ouders die een beperking heeft. Echter de toekenning heeft betrekking op beide ouders.

 

Artikel 6. Voorwaarden

Kinderopvang op basis van SMI is bedoeld voor mensen die op basis van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen geen recht hebben op (mede)financiering van hun kinderopvang, maar toch kinderopvang nodig hebben om medische en/of sociale redenen.

Zowel ouder als kind kunnen in aanmerking komen voor een SMI, hoewel het probleem meestal gelegen is bij de ouder. Het kan echter ook zijn dat het kind een sociaal/medisch probleem heeft waardoor kinderopvang noodzakelijk is in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind.

 

Artikel 7. Voorliggende voorziening

Alvorens kinderopvang op SMI-basis toe te kennen wordt eerst gekeken of er een andere voorziening voorhanden is die een adequate oplossing kan bieden, zoals informele opvang in bijvoorbeeld de familiekring. Verder kan gekeken worden naar alternatieve opvangmogelijkheden. Zo is er de mogelijkheid van het gebruik maken van reguliere peuteropvang bij de groep van 2,5 tot 4 jaar een voorliggende voorziening op kinderopvang op basis van SMI.

 

Er wordt ingestoken op het gezinssysteem en het belang voor de ontwikkeling van het kind (waaronder ook opvoedingsondersteuning). Het belang van het kind staat echter voorop en een goede startsituatie op de basisschool is belangrijk bij de beoordeling of een sociale/medische indicatie wordt afgegeven.

 

Artikel 8. Indicatie

De opsomming laat zien in welke gevallen een indicatie voor kinderopvang SMI aanwezig geacht kan worden. De opsomming is overigens niet limitatief. Een indicatie wordt door de consulent pas toegekend nadat er overleg heeft plaatsgevonden met een onafhankelijk specialist.

 

Artikel 9. Aanvraag

Dit artikel beschrijft wat nodig is om een aanvraag in te dienen en welke bewijsstukken daarbij nodig zijn.

 

Artikel 10. Indicatiestelling en toekenning

Bij de toekenning zoals deze na beoordeling door de consulent wordt verleend is ook gekeken of er sprake is van een voorliggende voorziening waar door de belanghebbende ook een beroep op gedaan kan worden. Hierbij kan gedacht worden aan voorliggende voorzieningen zoals genoemd in artikel 2 van deze beleidsregels.

 

Artikel 11. Aantal dagdelen per leeftijdsfase

De gemeente Rijssen-Holten hanteert de volgende SMI-regeling:

 

a) Kinderen van 0 tot 2,5 jaar

Een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang voor maximaal 4 dagdelen.

Het maximaal aantal dagdelen is een gemiddelde gebaseerd op basis van ervaringen uit het verleden. Dit blijkt voldoende en toereikend te zijn.

b) Kinderen van 2,5 tot 4 jaar

Kinderen van 2,5 tot 4 jaar kunnen 2 dagdelen per week naar de reguliere peuteropvang. Dit wordt aangemerkt als een voorliggende voorziening.

In sommige SMI-situaties is deze opvang echter onvoldoende, bijvoorbeeld als ouders een intensieve therapie moeten volgen. De gemeente Rijssen-Holten biedt deze ouders de mogelijkheid om voor hun kinderen van 2,5 tot 4 jaar 2 extra dagdelen peuteropvang aan te vragen als daar behoefte aan is. Voor deze kosten worden SMI-middelen ingezet.

 

Situaties met betrekking tot vakanties worden door de consulent afzonderlijk beoordeeld.

 

c) Kinderen van 4 tot 12 jaar

Een tegemoetkoming in de kosten van buitenschoolse opvang is er in principe niet.

Er wordt van uit gegaan dat de schooluren van de kinderen vanaf 4 jaar, inclusief overblijfmogelijkheden, voldoende ruimte bieden om rust te creëren en om therapie vanwege psychische/fysieke klachten te volgen.

 

Om te voorkomen dat bij een kleine wijziging van het aantal uur kinderopvang eerst een wijzigingsbesluit genomen moet worden, wordt in lid 2 aangegeven dat bij uitbetaling een bandbreedte gehanteerd mag worden van maximaal 2 uur per week.

 

Artikel 12. De periode waarvoor de tegemoetkoming wordt verleend

Het uitgangspunt is dat er zoveel mogelijk gewerkt wordt met toekenningen die aansluiten bij de indicatie. Echter indien bij het indienen van de aanvraag nog geen duidelijkheid is met betrekking tot de duur van de beperking, bedraagt de toekenning maximaal 1 jaar.

De consulent kan in alle gevallen tussentijds een hercontrole plannen om de situatie opnieuw te bekijken en te beoordelen of wijziging van het besluit nodig is.

 

Artikel 13. Financiële tegemoetkoming en eigen bijdrage ouder(s)

Voor wat betreft de eigen bijdrage wordt aangesloten bij de tabel van de Belastingdienst. Waarbij personen met een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm geen eigen bijdrage hoeven te betalen. Hiermee wordt aangesloten bij het minimabeleid.

 

Lid 3 bepaald dat mensen die in een aantoonbare minnelijke of wettelijke schuldregeling zitten geen draagkracht hebben. Daarmee hoeven ze dus geen eigen bijdrage te betalen, ook al is het inkomen feitelijk hoger. Omdat ze niet over meer inkomen kunnen beschikken wordt er geen eigen bijdrage opgelegd.

 

Artikel 14. Hardheidsclausule

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 15. Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 16. Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.