Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Sociale werkvoorziening Fryslân

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening Fryslân houdende regels omtrent financiën Financiële verordening Gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening “Fryslân

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSociale werkvoorziening Fryslân
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening Fryslân houdende regels omtrent financiën Financiële verordening Gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening “Fryslân
CiteertitelFinanciële verordening Gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening Fryslân
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening Gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening Fryslân.

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-02-2019nieuwe regeling

07-12-2018

bgr-2019-179

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening Fryslân houdende regels omtrent financiën Financiële verordening Gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening “Fryslân

Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Werkvoorziening “Fryslân”,

 

gelet op

 

artikel 212 van de Gemeentewet

 

besluit vast te stellen:

 

de verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

openbaar lichaam:

de gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening ‘Fryslân’

uitvoeringsorganisatie:

Caparis NV aan wie de uitvoering van de sociale taak is overgedragen

inkomsten:

totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;

administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de organisatie van de gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening ‘Fryslân’ en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Begroting en jaarstukken

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt per kalenderjaar, op basis van de lopende begroting, de financiële meerjarenraming en de bevindingen van de uitvoering daarvan, de begroting vast.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt, op voorstel van het dagelijks bestuur, de beleidsindicatoren vast, waaronder ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. De beleidsindicatoren worden opgenomen in de jaarovereenkomst die jaarlijks wordt vastgesteld.

  • 3.

    In de begroting en de jaarrekening wordt onder het programma “Sociaal domein” - “Begeleide participatie” van het openbaar lichaam een overzicht van de baten en lasten weergegeven inzake de uitvoering van de Wsw.

  • 4.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting, wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting en de meerjarenraming.

  • 5.

    In de begroting wordt geen specifieke post onvoorzien als percentage van de totale lasten opgenomen aangezien de deelnemende gemeenten een mogelijk tekort op de lasten zullen dekken.

Artikel 3 Autorisatie begroting

  • 1.

    Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten van de begroting.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten dreigen te overschrijden.

  • 3.

    Bij het behandelen van de tussentijdse rapportages doet het dagelijks bestuur, indien daartoe aanleiding bestaat, voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten en legt daartoe een begrotingswijziging voor aan het algemeen bestuur en de gemeenteraden van de aangesloten gemeenten.

Artikel 4 Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van kwartaalrapportages.

  • 2.

    In de kwartaalrapportages worden afwijkingen van enige betekenis ten opzichte van de oorspronkelijke ramingen in de begroting, toegelicht.

  • 3.

    In geval de kwartaalrapportages daartoe aanleiding geven, zal het dagelijks bestuur besluiten tot aanpassing van de maandelijkse bevoorschotting door de aangesloten gemeenten en het algemeen bestuur van dit besluit op de hoogte brengen.

Artikel 5 Informatieplicht

Het dagelijks bestuur besluit niet over het verstrekken van leningen aan Caparis NV op grond van de “Raamovereenkomst geldleningen” van 2002, dan nadat het algemeen

bestuur is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het dagelijks bestuur te brengen. 

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 6 Treasurybeleid

  • 1.

    Het dagelijks bestuur draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor de uitvoering van de richtlijnen zoals vastgelegd in het door het algemeen bestuur vastgestelde Treasurystatuut.

  • 2.

    Het Treasurystatuut zal aangepast worden als regelgeving daartoe aanleiding geeft.

Artikel 6 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Overschotten en tekorten op het begrotingssaldo worden jaarlijks verrekend met de aangesloten gemeenten.

  • 2.

    Het algemeen bestuur kan overgaan tot het instellen van een bestemmingsreserve.

Hoofdstuk 4 Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 7 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in het openbaar lichaam als geheel;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van vaste activa, schulden, contracten enz.;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de uitvoeringsorganisatie en voor het maken van begrotingen;

  • d.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en de ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 8 Financiële administratie

Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat:

  • -

    de inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wet- en regelgeving;

  • -

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

Artikel 9 Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat bij het (laten) uitvoeren van de (financiële) administratie sprake is van:

  • a.

    een eenduidige indeling van de organisatie;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen van het openbaar lichaam.

Artikel 10  

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken door de GR aan overheidsbedrijven en derden waarbij de GR in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het dagelijks bestuur vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een besluit voor het algemeen bestuur, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door het algemeen bestuur van de GR aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang wordt de motivering daarvoor opgenomen in het algemeen bestuursbesluit.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door het algemeen bestuur van de GR aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belangwordt de motivering daarvoor opgenomen in het algemeen bestuursbesluit.

  • 4.

    Algemeen bestuursbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

  • 5.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van prijzen, rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 6.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, wordt daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) betrokken.

  • 7.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.

  • 8.

    Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend.

  • 9.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van prijzen, rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van de geraamde directe kosten van de economische categorieën 1.1 Salarissen en sociale lasten en 3.5.1 Ingeleend personeel die worden besteed aan de desbetreffende goederen, werken, diensten en heffingen, gedeeld door de totale geraamde directe kosten van de economische categorieën.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding en intrekken verordening

  • a.

    Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2019, met dien verstande dat de begroting, de meerjarenraming, de jaarstukken, de uitvoeringsinformatie en de informatie voor derden en de daarbij behorende toelichtingen met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2019 voldoen aan de bepalingen van deze verordening, evenals de jaarstukken over het begrotingsjaar 2018.

  • b.

    De “Financiële verordening Gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening “Fryslân””, vastgesteld op 16 december 2004, wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

  • c.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Financiële verordening Gemeenschappelijke regeling Sociale Werkvoorziening “Fryslân”.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur d.d. 7 december 2018.

Voorzitter,

R.F. Douwstra

Secretaris,

M. Bos