Organisatie | Beverwijk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beverwijk houdende regels omtrent subsidie peuteropvang, voor- en vroegschoolse educatie Nadere regels subsidieregeling peuteropvang en VVE in kindercentra Beverwijk |
Citeertitel | Nadere regels subsidieregeling peuteropvang en VVE in kindercentra Beverwijk |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Nadere regels subsidieregeling peuteropvang.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-02-2019 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 15-01-2019 | INT-18-46982 |
Burgemeester en wethouders van Beverwijk;
de gemeente verantwoordelijk is voor een toereikend en financieel toegankelijk aanbod voor peuteropvang voor kinderen van ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst en voor- en vroegschoolse educatie;
gelet op artikel 160, eerste lid, aanhef en onder a van de Gemeentewet en artikel 3, lid 3 van de Subsidieverordening Beverwijk;
burgemeester en wethouders voornoemd,
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
In deze regeling wordt verder verstaan onder:
doelgroeppeuters: peuters woonachtig in de gemeente Beverwijk in de leeftijd van 2 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, met een risico op (taal) achterstand die in aanmerking komen voor VVE op grond van door het college vastgestelde criteria en als zodanig door Jeugdgezondheidzorg (JGZ) Kennemerland zijn geïndiceerd.
VVE: voor- en vroegschoolse educatie; hier opgevat als voorschoolse educatie voor kinderen vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen, waarin aan de hand van een programma op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en de sociaal-emotionele ontwikkeling, zoals omschreven in het besluit.
Deze nadere regels hebben als doel het vaststellen van de hoogte van de subsidie voor peuteropvang en VVE in kindercentra in Beverwijk en de procedures voor het bepalen en innen van de bijdrage die ouders betalen voor deelname van hun kinderen aan deze vormen van opvang in Beverwijk.
Hoofdstuk 2 Eisen aan de aanvrager en aanvraag
Een subsidieaanvraag kan enkel worden ingediend door een houder met minimaal één VVE-geregistreerd kindercentrum in het LRK in de gemeente Beverwijk.
Artikel 5 Aanvullende verplichtingen betreffende de houder
Artikel 8 Hoogte van de subsidie
Naast de in het vijfde lid genoemde subsidiebedragen stelt het college voor doelgroeppeuters een VVE-jaarbedrag beschikbaar voor de meerkosten van doelgroeppeuters. Dit subsidiebedrag wordt verstrekt voor peuters die een peuterplaats VVE bezetten, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Indien een doelgroeppeuter de peuterplaats VVE niet het gehele jaar bezet, wordt dit bedrag naar rato verstrekt.
Artikel 9 Toetsing recht op een gesubsidieerde peuterplaats
Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuterplaats (regulier) dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de ondertekende (Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag), in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s).
Indien het verwachte verzamelinkomen wijzigt ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring(en) dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuterplaats.
Indien ondernemende ouders (inclusief Zzp-ers) niet de meest recente aanslag inkomstenbelasting kunnen of willen overleggen, moeten zij aantonen startend ondernemer te zijn door middel van een bewijs van de Kamer van Koophandel, waarbij ze in de laagste categorie ingeschaald kunnen worden. Indien geen sprake is van een startende onderneming, kan de ondernemer ingeschaald worden in de middelste inkomenscategorie, waarbij het recht op herziening is voorbehouden.
Indien de ouder enkel geen inzicht wenst te verschaffen in de hoogte van het inkomen, middels een Inkomensverklaring of overige documenten waarmee de hoogte van het inkomen kan worden bepaald, kan een kind wel geplaatst worden en ontvangt houder subsidie voor deze peuterplaats. De ouder valt dan echter automatisch in de hoogste inkomenscategorie.
Als de inkomenssituatie zodanig wijzigt dat ouders in aanmerking komen voor de Kinderopvangtoeslag, dan vervalt het recht op de gesubsidieerde peuterplaats nadat het recht op Kinderopvangtoeslag is ingegaan. Ouders zijn verplicht per omgaande te melden aan de houder dat zij in aanmerking komen voor Kinderopvangtoeslag.
Wanneer een verlaging van het inkomen zodanig is dat ouders in een lagere inkomenscategorie van de Adviestabel Ouderbijdrage vallen, kan bij de houder een aanvraag tot herziening van de Ouderbijdrage worden gedaan op basis van de meest recente loongegevens, loonstrook, uitkeringsbeschikking of op basis van de meest recente inkomensverklaring.
Hoofdstuk 4 Verantwoording en vaststelling van de subsidie
Artikel 10 Inzicht in bezetting per kwartaal
Elk kwartaal, op 15 april, 15 juli en 15 oktober en 15 januari dient de houder een bezettingsoverzicht te tonen van het afgelopen kwartaal. Indien blijkt, dat het aantal bezette peuterplaatsen (VVE) 20% of meer afwijkt van het in de beschikking vermelde aantal, vindt een heroverweging van de subsidie plaats. Mocht de heroverweging leiden tot een wijziging van de subsidieverlening, dan ontvangt de organisatie een gewijzigd besluit.
Artikel 12 Rapportageverplichtingen
De houder dient, om de subsidie te kunnen ontvangen, de volgende informatie vast te leggen in een dossier en toegankelijk te maken voor controle door de gemeente Beverwijk:
Artikel 13 Verantwoording en controle
De houder dient, zoals in artikel 10 vermeld, per kwartaal een bezettingsoverzicht te tonen, waarin het aantal gerealiseerde peuteropvangplaatsen regulier en/of VVE (kinderopvangtoeslag en niet-kinderopvangtoeslag) is opgenomen. De houder dient hiermee aan te tonen dat voornoemde plaatsing en inzet daadwerkelijk is gerealiseerd.
De gemeente kan op elk gewenst tijdstip een controle uitvoeren. Deze controle kan eventueel worden uitgevoerd door de (gemeentelijke) accountant. Daarbij zal initieel een steekproef worden gedaan en een aantal dossiers getoetst worden op bijvoorbeeld voorgeschreven inhoud, juistheid van gegevens en op het correct uitvoeren van de toetsing niet-recht op kinderopvangtoeslag en de inschaling in de ouderbijdragetabel en de wijze en uitkomst van de toetsing.
De gemeente kan op elk gewenst tijdstip de wijze en uitkomst van de toetsing van de aanvraagprocedure door houder komen controleren, incidenteel via een steekproef. Voor die dossiers waar de toetsing door de houder niet correct heeft plaats gevonden, kan de gemeente Beverwijk de onterecht uitgekeerde subsidie bij de houder terugvorderen. De verstrekte subsidie wordt in ieder geval teruggevorderd indien de dossiers na een geboden hersteltermijn niet op orde zijn gebracht en daarmee het recht op subsidie voor die peuter(s) niet kan worden vastgesteld.