Organisatie | Westerwolde |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Treasurystatuut gemeente Westerwolde 2018 |
Citeertitel | Treasurystatuut gemeente Westerwolde 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Treasuy statuut |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-02-2019 | Nieuwe regeling | 06-02-2019 |
In het licht van de nieuwe organisatie dient de gemeente Westerwolde haar treasury functie en beleid te maken. Daarnaast vereisen de ontwikkelingen in de financiële wereld ook een professionalisering van onze organisatie op dit gebied.
Het treasurystatuut gemeente Westerwolde vervangt die van de gemeente Vlagtwedde en de gemeente Belingwedde.
Onder treasury wordt verstaan het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s.
In het treasurystatuut worden de uitgangspunten, doelstellingen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden vastgelegd. Daarnaast beschrijft het de financiële kaders voor financiering, uitzettingen, derivaten gebruik en het verstrekken van leningen en garanties aan derden.
Meer concreet gaat het om financiering van het beleid tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden en het afdekken van rente- en kredietrisico’s. De treasuryfunctie binnen de gemeente Westerwolde dient uitsluitend de publieke taak en geschiedt binnen de kaders van de Wet Financiering Decentrale Overheden (Wet Fido), Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), Uitvoeringsregeling Financiering Decentrale Overheden (UFDO), besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden (BLDO), de Regeling schatkistbankieren, Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) en aanvullende regelgeving en voorschriften die in dit statuut zijn opgenomen.
Het treasurystatuut kan beschouwd worden als een nadere uitwerking van artikel 212 Gemeentewet. In de financiële verordening worden de kaders van het beleid vastgelegd. Zowel de financiële verordening als de financieringsparagraaf worden vastgesteld door de Raad.
Eenmaal per termijn van 4 jaar wordt dit statuut geëvalueerd en waar nodig geactualiseerd. In voorkomende gevallen (bijv. bij wetswijzigingen) vindt deze evaluatie eerder plaats.
Artikel I Verklaring Begrippen
In dit statuut wordt verstaan onder:
Agentschap Het Agentschap van de Generale Thesaurie is een onderdeel van het Ministerie van Financiën, dat onder meer verantwoordelijk is voor het beleid en de uitvoering van Schatkistbankieren. In dit statuut: het Agentschap
Administratieve organisatie Het stelsel van organisatorische maatregelen dat gericht is op het tot stand brengen en in stand houden van de goede werking van de informatieverzorging in en over de organisatie, waaronder het invoeren van functiescheiding en interne controle.
Beheer van geldstromen Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te transfereren, zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden (betalingsverkeer).
Commercial Paper (CP) Ongedekte verhandelbare schuldtitels met een vastgestelde looptijd (maximaal twee jaar) die zijn uitgegeven voor een niet- kredietinstelling.
Deposito Niet-verhandelbare belegging bij een financiële instelling of bij het Agentschap, waarbij een bedrag voor een bepaalde periode tegen een rentepercentage wordt weggezet.
Derivaten Financiële instrumenten die hun bestaan ontlenen aan een bepaalde onderliggende waarde. De onderliggende waarden kunnen financiële producten, zoals leningen of obligaties zijn. Derivaten worden onder andere gebruikt om renterisico’s te sturen en financieringskosten te minimaliseren.
Drempelbedrag Schatkistbankieren Het bedrag aan overtollige liquide middelen dat gemiddeld over een kwartaal buiten de schatkist aangehouden mag worden. De hoogte van het drempelbedrag is gerelateerd aan de begrotingsomvang van een decentrale overheid.
Financiering Het aantrekken van de benodigde financiële middelen voor de dekking van de vermogensbehoefte.
Intern liquiditeitsrisico De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.
Interne controle Het geheel van controlemaatregelen gericht op het waarborgen van rechtmatigheid, juistheid, volledigheid en tijdigheid van gegevensverstrekking.
Kasgeld Leningen met een looptijd korter dan één jaar.
Kasgeldlimiet Een bedrag op basis van de wet fido ter grootte van een percentage van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.
Koersrisico Het risico dat de financiële activa van de organisatie in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
Kredietrisico De risico’s op een waardedaling van een vordering ten gevolge van het niet(tijdig) na kunnen komen van de verplichtingen door de tegenpartij.
Liquiditeitenbeheer Het financieren en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.
Liquiditeitenplanning Een gestructureerd overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld per tijdseenheid.
Liquiditeitspositie De mate waarin op korte termijn aan de opeisbare verplichtingen kan worden gedaan.
Medium Term Note (MTN) Een instrument voor de gemeente om financiering met een looptijd van minimaal twee en maximaal dertig jaar aan te trekken. Een MTN is een verhandelbare schuldbekentenis aan toonder met gestandaardiseerde voorwaarden.
Renterisico Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.
Renterisiconorm De renterisiconorm bepaalt dat het bedrag waarover renterisico gelopen wordt, gedefinieerd als de som van de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen, niet meer mag bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
Rentevisie Toekomstverwachting over de renteontwikkeling.
Saldobeheer Het beheer van de dagelijkse saldi op de bankrekeningen.
Schatkistbankieren Het uitzetten van gelden bij het ministerie van Financiën.
Solvabilieitsrisico van 0% Status die een bancaire toezichthouder in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte (lidstaten uitgebreid met Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) aan het schuldpapier van een instelling kan worden toegekend.
Treasury activiteiten De financieringsactiviteiten, het bijbehorende risicobeheer en alle activiteiten die erop gericht zijn huidige en toekomstige financiële risico’s in kaart te brengen en te beheersen.
TreasuryfunctieAlle activiteiten voor het besturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële stromen. De financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. De treasuryfunctie wordt uitgevoerd door de treasurer.
Uitzetting Het tijdelijk toevertrouwen van liquiditeiten aan derden tegen vooraf overeengekomen condities en bedingen. Kortlopende uitzettingen lopen tot één jaar en langlopende uitzettingen lopen één jaar of langer. Uitzettingen worden onderverdeeld in uitzettingen uit hoofde van de publieke taak en uitzettingen uit hoofde van de treasuryfunctie.
Met betrekking tot risicobeheer gelden de volgende algemene uitganspunten:
De gemeente kan middelen uitzetten uit hoofde van de treasuryfunctie indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomsten door het lopen van overmatig risico. Het prudente karakter van deze uitzettingen wordt gewaarborgd middels de richtlijnen en limieten van dit treasurystatuut.
Renterisicobeheer omvat het beperken van de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente.
Koersrisicobeheer is het beheersen van de risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat de financiële activa van de gemeente in waarde verminderen door negatieve koersontwikkelingen.
Artikel VI Kredietrisicobeheer
Het kredietrisicobeheer is er op gericht om risico zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.
Bij het uitzetten van middelen gelden de volgende uitgangspunten:
Financieringen en uitzettingen
Artikel X Korte- en langlopende financiering
Bij het aantrekken van korte en lange financieringen gelden de volgende uitgangspunten en procedures:
Voor korte en lange financieringen geldt dat door de treasurer - binnen het verleende mandaat - een voorstel voor de teamleider financiën wordt voorbereid. Na goedkeuring van dit voorstel is de medewerker gemachtigd om volgens de procedure als beschreven in artikel 12 en wat hieronder wordt vastgesteld inzake richtlijnen en limieten voor financieringen in het algemeen de geldlening met de gunstigste condities af te sluiten.
Artikel XI Kortlopende en langlopende uitzettingen
Voor kortlopende en langlopende uitzettingen geldt dat door de treasurer – binnen het verleende mandaat – een voorstel voor de teamleider financiën wordt voorbereid. Na goedkeuring van dit voorstel is de medewerker gemachtigd om volgens de procedure als beschreven in artikel 8 en wat hieronder wordt vastgesteld inzake richtlijnen en limieten voor het uitzetten van middelen in het algemeen de belegging met de gunstigste condities af te sluiten.
Administratieve organisatie en interne controle
Artikel XV Algemene uitgangspunten AO/IC
De volgende uitgangspunten op het gebied van administratieve organisatie en interne controle gelden voor de treasuryfunctie:
Artikel XVI Verantwoordelijkheden
De verantwoordelijkheden met betrekking tot de treasuryfunctie van de gemeente staan in onderstaande tabel gedefinieerd.
In onderstaande tabel staan bevoegdheden met betrekking tot treasuryactiviteiten weergegeven, evenals de daarbij benodigde fiattering voor zover niet geregeld in het “besluit tot verlening van mandaten in de gemeente Westerwolde”
NB1: Afroming in verband met Schatkistbankieren gebeurt automatisch op basis van een afgesloten overeenkomst met de huisbankier en vanuit de verplichting Wet Schatkistbankieren.
Artikel XVIII Uitwisseling van informatie
Met betrekking tot de treasuryactiviteiten dient tenminste de in de onderstaande tabel opgenomen informatie te worden verstrekt door de betreffende functionarissen:
In dit treasurystatuut is het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgelegd. Dat gebeurt in de eerste plaats door het aangeven van de doelstellingen van de treasuryfunctie. Vervolgens geeft het bestuur in het treasurystatuut aan binnen welke richtlijnen en limieten de doelstellingen dienen te worden gerealiseerd. Een richtlijn is een bindend voorschrift voor een handelswijze die gevolgd moet worden en een limiet is een type richtlijn die een uiterste grens aangeeft. Een belangrijk deel van de limieten en richtlijnen is bepaald door de Wet Fido. Middels de limieten en richtlijnen wordt het “risicoprofiel” van de gemeente bepaald, waarbinnen de treasuryactiviteiten dienen te worden uitgevoerd. De Financieringsparagraaf in de begroting, geeft de beleidsplannen voor de treasuryfunctie voor de komende jaren en in het bijzonder voor het eerstkomende jaar weer. Het bevat onder meer gegevens over de algemene ontwikkelingen en de concrete beleidsplannen binnen de kaders van het treasurystatuut. Het gaat hierbij vooral om de plannen voor het risicobeheer, de gemeentefinanciering (analyse financieringspositie, leningen- en garantieportefeuille en uitzettingsportefeuille) en het kasbeheer. Uit de toelichting zal moeten blijken dat de plannen binnen de kaders van de Wet Fido en het treasurystatuut blijven. De Financieringsparagraaf in het jaarverslag gaat over de realisatie.
De wettelijke grondslag is vastgelegd in de Gemeentewet, BBV, Wet financiering decentrale overheden (Fido) en de hiermee samenhangende wetgeving: Besluit leningsvoorwaarden decentrale overheden, Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo), Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Hof) en de regeling schatkistbankieren decentrale overheden.
De Wet Fido bepaalt aan welke voorwaarden gemeentes moeten voldoen bij het aantrekken en uitzetten van middelen. Deze wet bepaalt dat gemeenten uitsluitend voor de uitoefening van de publieke taak leningen kunnen aangaan, middelen uitzetten en garanties verlenen. Uitzettingen mogen vanaf 15 december 2013 uitsluitend nog bij de Nederlandse Staat. Bij derivaten moet er sprake zijn van voldoende kredietwaardigheid van de tegenpartij en een beperkt markt risico.
Naast de uitoefening van de publieke taak en het prudente karakter bevat de Wet Fido normen voor het beheersen van risico’s op kort- en langlopende leningen (respectievelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm). Deze normen zijn een belangrijk kader van de Wet Fido in het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van gemeenten.
De Wet Hof is een vertaling van het EMU-saldo voor zowel de rijksoverheid als de decentrale overheden (provincies, waterschappen en gemeenten), en de verschillende gemeenschappelijke regelingen waarin zij participeren. In de wet Hof is bepaald dat de Nederlandse Staat binnen het EMU-saldo van 3% moet blijven. Hiervan uitgaande is afgesproken dat er een referentiewaarde per gemeente wordt opgesteld. In het Financieel Akkoord Rijk en Medeoverheden is opgenomen dat gemeenten deze kabinetsperiode geen sancties krijgen opgelegd bij overschrijding van de referentiewaarde.
Zolang de macronorm (van Nederland) niet meerjarig overschreden wordt, is deze referentiewaarde voor de individuele overheid van theoretisch belang. Om de EMU-positie van Nederland te verbeteren voerde de rijksoverheid in december 2013 het schatkistbankieren in. Eventuele tegoeden op de bankrekening van de gemeente worden dagelijks afgestort naar het rijk (ministerie van Financiën). Daarmee bereikt de rijksoverheid dat de gezamenlijke schuld van rijk, provincies, waterschappen en gemeenten lager wordt. Dit betekent echter wel dat de gemeente geen financieel voordeel meer behaalt bij het uitzetten van overtollige liquiditeiten.
Doelstellingen van de treasuryfunctie
De gemeente moet “duurzaam toegang hebben tot de financiële markten tegen acceptabele condities en bedingen”. De treasury moet er mede voor zorgen dat de gemeente voor haar activiteiten de benodigde middelen kan aantrekken. De overtollige (liquide) middelen kunnen we niet meer uitzetten op de financiële markten op grond van de inwerkingtreding van het schatkistbankieren.
Het is een taak van de treasury om financiële risico’s te voorkomen, dan wel tegen acceptabele condities te beperken. Verder zorgt de treasury om de kosten van het beheer van de geldstromen en de financiële posities zo klein mogelijk te maken en te houden. Hiertoe rekenen we de rentekosten, provisies en de kosten van het betalingsverkeer. Het beheer moet zo efficiënt mogelijk worden gedaan.
Over de treasury geeft de Wet Fido twee belangrijke beleidsmatige uitgangspunten, waartussen specifiek onderscheid wordt gemaakt:
Er zijn geen eisen gesteld aan de verstrekking van leningen en garanties “uit hoofde van de publieke taak”. Het gemeentebestuur bepaalt dus zelf wat er onder “publieke taak” wordt verstaan. De opgenomen limieten en richtlijnen in het treasurystatuut garanderen het voorzichtige en verstandige karakter. Zij hebben geen betrekking op het verstrekken van leningen of garanties uit hoofde van de publieke taak. Artikel 160, lid 2, van de Gemeentewet schept de mogelijkheid besluiten te nemen over de oprichting en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen. Dit mag alleen als het openbaar belang daarmee is gediend. Het college is bevoegd, maar moet wel de raad de gelegenheid geven vooraf zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Van een dergelijk besluit is de goedkeuring vereist van Gedeputeerde Staten.
Eén van de uitgangspunten van de Wet Fido is het vermijden van grote veranderingen in de rentelasten. Het renterisicobeheer moet de invloed van rentewijzigingen op de financiële resultaten van de gemeente beperken. Juist voor de korte financiering kan het renterisico aanzienlijk zijn. Daarom is in de Wet Fido een grens opgenomen voor deze korte financiering. De kasgeldlimiet is bepaald op een percentage (thans 8,5%) van de primaire begroting.
De renterisiconorm is ingesteld voor de beheersing van de renterisico’s op de vaste schuld, dus met een looptijd van één jaar of langer. Deze beheersing ligt opgesloten in de spreiding van de looptijden in de leningenportefeuille. Deze norm kan worden berekend naar het vastgestelde percentage (thans 20%) te vermenigvuldigen met de primaire begroting.
De rentevisie is een beschrijving van de verwachte ontwikkeling van de rente in de toekomst. Daar kan het financieringsbeleid dan op worden afgestemd.
Spreiding van de rente typische looptijd, dus de periode dat de rente vast staat, heeft tot gevolg dat de gevolgen van rentewijzigingen wordt gespreid over meerdere jaren.
Koersrisico-, kredietrisico- en liquiditeitsrisicobeheer
Door de intreding van het schatkistbankieren kunnen gemeenten overtollige (liquide) middelen niet meer op de markt uitzetten. Dit betekent ook dat gemeenten geen risico’s meer lopen door koerswijzigingen op de lopende uitzettingen.
Dit artikel hoeft eigenlijk geen nadere toelichting. Als verschillende valuta’s worden gebruikt, kan het zijn dat door de veranderende wisselkoersen verlies wordt geleden. Om dit te voorkomen is opgenomen dat het alleen toegestaan is om leningen te verstrekken, aan te gaan of te garanderen in Euro’s.
Het is op grond van de Wet Fido niet toegestaan om middelen aan te trekken en deze vervolgens te beleggen. Om een zo goed mogelijk resultaat op de rente te behalen, financieren we zoveel mogelijk intern. Dan hoeven we immers geen rente aan derden te betalen. Worden de voorwaarden van een lening in overleg tussen de beide partijen vastgesteld dan spreken we van een onderhandse lening. Om de marktconformiteit te garanderen, vragen we meerdere offertes op. Hierdoor krijgen een objectief beeld van de op dat moment gebruikelijke tarieven en voorwaarden en kunnen we een goed afgewogen keuze maken.
Door de inwerkingtreding van het schatkistbankieren kunnen gemeenten overtollige (liquide) middelen niet meer op de markt uitzetten. Dit betekent ook dat we geen risico’s meer lopen. Overtollige (liquide) middelen (boven het drempelbedrag) kunnen bij de schatkist worden aangehouden op een rekening-courant of in een deposito. De keuze van het uitzetten op een rekening-courant of een deposito wordt bepaald op basis van de financiële positie, liquiditeitsplanning en rentevisie.
Het uitgangspunt daarbij is het realiseren van een zo hoog mogelijk rendement. In afwijking hiervan kunnen openbare lichamen hun liquide middelen in de vorm van leningen uitzetten bij andere openbare lichamen, met dien verstande dat openbare lichamen geen leningen kunnen verstrekken aan openbare lichamen ten aanzien waarvan zij met het financiële toezicht zijn belast.
Op het gebied van relatiebeheer beoogt de treasury het realiseren van zo gunstig mogelijke condities voor de door haar af te nemen diensten.
Eventuele tussenpersonen die bij het afsluiten van financiële transacties worden ingeschakeld, vallen niet onder de “tegenpartijen”. De vereisten van lid 1 zijn voor tussenpersonen dan ook niet van toepassing. Teneinde dit te ondervangen stelt de gemeente als eis dat tussenpersonen onder toezicht van Autoriteit Financiële Markten (AFM) staan en daarvan een vergunning als makelaar hebben ontvangen.
Geldstromen moeten efficiënt beheerd worden. Dit kan door de stromen op elkaar af te stemmen. Hierdoor kan worden voorkomen dat we tijdelijke financiering moeten aantrekken of een uitzetting vroegtijdig moeten verbreken. Er worden door de gemeente meerdere rekeningnummers aangehouden. Voor de regulatie van de saldi van deze rekeningen is het meest praktisch om deze rekeningen bij één bank aan te houden. Daarmee worden ook kosten van het overboeken naar verschillende banken vermeden.
Dit betreft het dagelijks bijhouden van de saldi van de diverse bankrekeningen. Om de noodzaak tot het doen van interne overboekingen te beperken, worden verschillende rekeningen die de gemeente bij één bank aanhoudt, opgenomen in een rentecompensatie-circuit. Dit is een systeem waarbij de (valutaire) debet- en creditsaldi van alle rekeningen van de gemeente worden samengevoegd tot één gecombineerd saldo, waarover de rente wordt berekend.
Administratieve organisatie en interne beheersing
Bij de treasury zijn meerdere personen en organen betrokken. Het statuut legt vast welke personen en organen welke bevoegdheden hebben. Er zijn specifieke uitgangspunten opgenomen, gelet op de omvang en de aard van de transacties en de daarmee samenhangende risico’s. Ook krijgen we daardoor de benodigde functiescheiding tussen beleidsbepaling en de uitvoering.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
In deze artikelen zijn de verantwoordelijkheden en de bevoegdheden beschreven. De eindverantwoordelijkheid ligt bij het bestuur van de gemeente. Een deel van deze bevoegdheden is uit praktische overwegingen neergelegd bij het ambtelijk apparaat. Daardoor kan ook slagvaardiger worden opgetreden. Bij de toekenning van de bevoegdheden is uitdrukkelijk gekeken naar functiescheiding tussen besluitvorming, uitvoering, administratie en controle.
De tabel in dit artikel geeft weer op welke wijze de informatievoorziening wordt gewaarborgd voor: operationele informatie (lid 1 en 2), beleidsmatige informatie (lid 3) en verantwoordingsinformatie (lid 4). Het verstrekken van juiste, tijdige, volledige en relevante verantwoordingsinformatie moet gerekend worden tot de belangrijkste succesfactoren voor het kunnen beheersen van de financiële en interne risico’s van de gemeente.