Organisatie | Uithoorn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening declaratiefonds kindpakket, maatschappelijke participatie volwassenen en maatschappelijke participatie ouderen Uithoorn 2019 |
Citeertitel | Verordening declaratiefonds kindpakket, maatschappelijkeparticipatie volwassenen en maatschappelijke participatie ouderen Uithoorn 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-02-2019 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 31-01-2019 | 2018-022250 |
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
Ten laste komend kind: een kind tot 18 jaar dat ingeschreven staat in de gemeentelijke Basisregistratie Personen en waarvoor de ouder kinderbijslag ontvangt zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 onder e van de wet, of het pleegkind jonger dan 18 jaar waarvoor een pleegvergoeding wordt ontvangen op grond van artikel 5.3, lid 1, van de Jeugdwet;
Van toepassing zijnde bijstandsnorm: de norm die op een alleenstaande of gehuwden van toepassing is als bedoeld in artikel 20 eerste lid, artikel 21 of artikel 22 van de wet. Op een alleenstaande ouder is de norm als bedoeld in artikel 20 tweede lid onder b en 21 onder b en 22 onder b of c (afhankelijk van situatie) van de wet van toepassing, verminderd met 10% van het wettelijk minimumloon. De kostendelersnorm op grond van artikel 19a en 22a van de wet is niet van toepassing;
HOOFDSTUK 2. DOEL, UITSLUITINGSVOORWAARDEN EN VERGOEDBARE KOSTEN
Het doel van het Declaratiefonds kindpakket, maatschappelijke participatie volwassenen en ouderen Uithoorn 2019 is, door het verstrekken van een financiële tegemoetkoming voor sociale, culturele, sportieve, educatieve activiteiten of noodzakelijke behoeften, voorkomen of doorbreken dat inwoners van de gemeente Uithoorn met een laag inkomen in een sociaal-maatschappelijk isolement raken als gevolg van het om financiële redenen niet kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
Artikel 3. Uitsluitingen doelgroep
Van een financiële tegemoetkoming zijn de volgende categorieën inwoners uitgesloten:
Inwoners die 18 jaar of ouder zijn en die onderwijs volgen of kunnen volgen dat recht geeft op een studiefinanciering op grond van de Wet op de studiefinanciering 2000, Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten of kinderbijslag, tenzij aantoonbaar sprake is van belemmeringen om onderwijs te volgen.
Voor declaratie komen in aanmerking de kosten die zijn gemaakt voor of in verband met sociale, culturele, sportieve en educatieve activiteiten, als ook kosten die verbandhouden met noodzakelijke behoeften die kunnen bijdragen aan het bereiken van het doel. Het college kan hierover nadere regels vaststellen.
HOOFDSTUK 3. DECLARATIEFONDS KINDPAKKET
Artikel 6. Doelgroep en voorwaarden declaratiefonds kindpakket
Recht op het kindpakket heeft het kind van de inwoner die op het moment van aanvraag aangewezen is op een inkomen tot en met 125% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm, zoals opgenomen in artikel 1, onder r van deze verordening, en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft, zoals opgenomen in artikel 1, onder s van deze verordening.
Artikel 8. Tegemoetkoming sport- en cultuurkosten: Jeugdfonds Sport & Cultuur
In afwijking van artikel 15 lid 1 van deze verordening kunnen slechts de erkende intermediairs een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming in het kader van dit artikel. Een aanvraag door een aanvrager of belanghebbende, zoals respectievelijk beschreven in artikel 1 onder b en c van deze verordening, is niet toegestaan;
De spelregels rondom tegemoetkomingen in het kader van sport, cultuur en zwemmen die het college met het Jeugdfonds Sport en Cultuur zijn overeengekomen en zijn opgenomen in de toelichting op deze verordening, zijn van toepassing op de verstrekkingen van de tegemoetkomingen zoals genoemd in dit artikel, onder lid 2, 3 en 4.
HOOFDSTUK 4. DECLARATIEFONDS MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE VOLWASSENEN
Artikel 10. Doelgroep en voorwaarden declaratiefonds maatschappelijke participatie volwassenen
Recht op een voorziening heeft de inwoner die op het moment van aanvraag aangewezen is op een inkomen tot en met 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm, zoals opgenomen in artikel 1, onder r van deze verordening, en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft, zoals opgenomen in artikel 1 onder s van deze verordening.
HOOFDSTUK 5. DECLARATIEFONDS MAATSCHAPPELJKE PARTICIPATIE OUDEREN
Artikel 12. Doelgroep en voorwaarden declaratiefonds ouderen
Recht op een voorziening heeft de inwoner die op het moment van aanvraag aangewezen is op een inkomen tot en met 110% van de op hem van toepassing zijnde bijstandsnorm, zoals opgenomen in artikel 1, onder r van deze verordening, en geen in aanmerking te nemen vermogen heeft, zoals opgenomen in artikel 1 onder s van deze verordening.
HOOFSTUK 6. WERKWIJZE EN AANVULLENDE VOORWAARDEN
In afwijking van lid 6 kan een tegemoetkoming zoals genoemd in de artikelen 7, 8, 9,11 en 13 van deze verordening vooraf door de belanghebbende worden gedeclareerd middels een proformanota, of anderszins een bewijsstuk waaruit de hoogte van de kosten blijken, indien de belanghebbende niet in staat is tot betaling of indien betaling vooraf leidt tot financiële problemen voor andere kosten.
Indien de aanvrager voor het eerst een tegemoetkoming zoals beschreven in hoofdstukken 3, 4 en 5 van deze verordening bij de gemeente aanvraagt, en hij heeft reeds van een andere gemeente een tegemoetkoming die naar aard en strekking vergelijkbaar is met een tegemoetkoming in deze verordening, dan geldt een wachttijd van 12 maanden voor de verstrekking van een tegemoetkoming gerekend vanaf de datum waarop de eerdere tegemoetkoming is verstrekt.
Artikel 16. Procedure en controle rechtmatigheid
Als de belanghebbende de besteding van de ontvangen tegemoetkoming naar het oordeel van het college niet of niet volledig aantoont, kan het college het niet verantwoorde deel van de tegemoetkoming terugvorderen. Hierbij zijn de bepalingen van paragraaf 6.4 van de wet en de handhavingsverordening inkomensvoorzieningen Uithoorn 2015 (of rechtsopvolger) en de beleidsregels terugvordering en incasso Participatiewet, IOAW en IOAZ Uithoorn 2015 (of rechtsopvolger) van overeenkomstige toepassing.
Het college kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen voor de uitvoering van deze verordening.
Artikel 20. Onvoorziene omstandigheden
In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet of toepassing daarvan niet overeenkomt met de bedoeling van deze regels, beslist het college.
In bijzondere gevallen kan ten gunste van de aanvrager afgeweken worden van de bepalingen in deze verordening, als toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 22. Intrekking en overgangsrecht
Aanvragen die zijn ingediend onder de declaratiefondsen jongeren en ouderen gebaseerd op artikel 35 van de wet, vallend onder de Beleidsregels bijzondere bijstand samenwerkingsverband Aalsmeer-Uithoorn 2012 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening.
Met de Participatiewet zijn de mogelijkheden voor gemeenten om categoriaal bijzondere bijstand te verstrekken beperkt. Voor de gemeente Uithoorn houdt dat op het gebied van maatschappelijke participatie in dat om de mogelijkheden ter bevordering van maatschappelijke participatie in stand te houden, we de bewuste keuze hebben gemaakt om op basis van de gemeentewet een regeling in te zetten. Deze verordening dient hiervoor. De gemeente kan op basis van de gemeentewet een declaratiefonds inrichten. Op basis van artikel 108 (en artikel 121) Gemeentewet kan de gemeente regels stellen, en op basis van artikel 149 Gemeentewet heeft de gemeenteraad de bevoegdheid om een verordening te maken die hij in het belang van de gemeente nodig oordeelt. De gemeenteraad kan daarbij bepalen hoe, voor welke doelgroep, en voor welke uitgaven deze regels dienen, gericht op maatschappelijke participatie (ziektekosten kunnen bijvoorbeeld niet worden vergoed via een dergelijk fonds).
Het doel is het stimuleren van het maatschappelijk participeren van inwoners met een laag inkomen. Onder maatschappelijke participatie wordt verstaan het deelnemen aan activiteiten waardoor contacten met anderen in de samenleving worden gestimuleerd met als doel sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken. Het sluit aan bij het uitgangspunt van de Participatiewet, waarbij geldt dat iedereen een steentje kan bijdragen aan de maatschappij en dat ondersteuning vanuit de lokale overheid gericht moet zijn op het vergroten van de zelfredzaamheid, de onderlinge solidariteit van burgers en sociale cohesie. Door invoering van deze verordening wordt hier expliciet aandacht aan besteed.
Tevens wordt ingezet op het wegnemen van belemmeringen, bijvoorbeeld voor schoolgaande kinderen, ten behoeve van deelname op het voortgezet onderwijs. Te denken valt dus aan het deelnemen aan sociaal-culturele of sportieve activiteiten, maar ook kan onder voorwaarden een pc worden aangeschaft voor schoolgaande kinderen.
Hoewel het mogelijk blijft voor gemeenten om met de gemeentewet als wettelijke basis, bepaalde groepen aan te wijzen, zal er wel (meer) sprake zijn van een individuele beoordeling, omdat de vergoedingen op basis van een declaratie gelden. Hiervoor moet een aanvraag worden ingediend, en iedere aanvraag dient individueel beoordeeld te worden. Een ander belangrijk verschil is dat categoriale bijzondere bijstand geen vergoeding was van daadwerkelijk gemaakte kosten, maar een tegemoetkoming (vooraf) daarin. Ondanks dat werkelijke kosten voor verschillende activiteiten wellicht hoger kunnen liggen, hebben we wel een maximum bijdrage ingesteld.
Door de inkomensgrenzen boven het sociaal minimum te leggen kan een persoon die werk heeft of inkomen heeft uit een sociale zekerheidsuitkering ook aanspraak maken op een voorziening ter voorkoming van sociaal isolement. Voor de uitvoering van de verordening is het college verantwoordelijk. De verordening geeft houvast om effectief beleid te kunnen maken en uitvoering te geven aan het voorkomen van sociaal isolement als men om financiële redenen niet kan deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
Begrippen die in de Participatiewet, Awb of de gemeentewet voorkomen hebben in deze verordening dezelfde betekenis als in deze wetten. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de verordening moet worden gewijzigd. Ten aanzien van een aantal begrippen die als zodanig niet in deze wetten staan, is een definitie gegeven in deze verordening.
Ad r. De bijstandsnorm voor alleenstaande ouders wordt hier afwijkend gehanteerd. Het voert terug op de WWB voor 2015 toen de alleenstaande ouder nog 90% van de gehuwdennorm ontving. Reden hiervoor is dat werkende alleenstaande ouders al gauw boven de feitelijke norm voor alleenstaande ouders zoals opgenomen in 20, 21 en 22 Pw komen omdat deze dus is verlaagd. In plaats daarvan is het kindgebonden budget gekomen, maar die worden niet als inkomsten in het kader van de Pw beschouwd.
Dit artikel spreekt voor zich. Zie ook de algemene toelichting hierboven.
Artikel 3. Uitsluitingen doelgroep
Dit artikel beschrijft welke personen geen aanspraak kunnen maken op een financiële tegemoetkoming op basis van het declaratiefonds. Het gaat naast personen in detentie, om studenten die een beroep (kunnen) doen op de Wet Studiefinanciering 2000 en vreemdelingen zonder rechtsgeldige verblijfstitel.
Naast de sociale, culturele en educatieve activiteiten, kunnen via de declaratiefondsen eventueel ook noodzakelijke behoeften zoals kleding en vervoer worden vergoed voor zover zij bijdragen aan het bereiken van het doel zoals omschreven in artikel 2.
Artikel 5. Onderdelen kindpakket
Bij onderdeel 2 wordt beoogd de uitvoering te vergemakkelijken en in het belang van de kinderen, een slimme procedure te hanteren. Als iemand ten behoeve van zijn kind een aanvraag doet voor een enkele voorziening, dan behandelen we deze aanvraag als ware het een aanvraag voor het kindpakket. Hiermee wordt bevorderd dat kinderen krijgen waar ze recht op hebben.
Artikel 6. Doelgroep en voorwaarden declaratiefonds kindpakket
Tot voor deze verordening, bestonden de zaken zoals genoemd in het kindpakket uit het declaratiefonds jongeren, en waren de sport- en cultuurkosten en de computer omgebracht bij de bijzondere bijstand en het Jeugdfonds sport en cultuur.
Nu worden al deze zaken ondergebracht in een declaratiefonds kindpakket. Aangezien de gemeente in 2017 is gestart met het JFS & C was sprake van een dubbeling in vergoeding van de kosten van sport en cultuur aangezien deze zaken ook nog via het declaratiefonds jongeren kon worden vergoed.
Via een tijdelijke maatregel is dit opgelost. Met deze verordening zijn de bedragen die werden verstrekt onder de oude regeling herverdeeld, uiteindelijk ten gunste van het kind. In de nota armoede en schulden 2019-2022 staat hierover meer beschreven.
Ad lid 3. Onder schuldregeling wordt hier verstaan een inwoner die een schuldenregeling heeft op basis van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening of de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
Ad lid 5. Ten aanzien van de vrijlating van de woning: het betreft alleen de eigen woning die door de belanghebbende zelf wordt bewoont. Is er sprake van meerdere bezittingen in de vorm van een huis, woonboot of wooncaravan, dan worden deze niet vrijgelaten maar meegeteld als vermogen.
Let wel: als er sprake is van woningopbrengsten, bijvoorbeeld doormiddel van (kamer)verhuur, dan wordt dit gerekend tot inkomsten.
Artikel 7. Tegemoetkoming maatschappelijke participatie jeugd
Het kindpakket is vormgegeven aan de hand van bestaande voorzieningen, echter nadrukkelijk geldt dat er meer keuzevrijheid is in de keuze van de zaken die men nodig heeft dan voorheen. Dit geldt met name voor de tegemoetkoming maatschappelijke participatie jeugd. Dit was voorheen feitelijk het declaratiefonds jongeren.
Met betrekking tot het begrip maatschappelijke participatie (uitgelegd met deelname aan sociaal-culturele, sportieve, en/of educatieve activiteiten) hanteren we een brede oriëntatie. Naast de gebruikelijke zaken rondom school, willen we ook een breed assortiment aan vergoedingen mogelijk maken, conform het advies van de Kinderombudsman1 in deze. Daarom kunnen ook noodzakelijke behoeften zoals kleding en vervoer worden vergoed. Dit draagt ook bij aan bevorderen van maatschappelijk participatie.
Voorbeelden waar een declaratie in het kader van maatschappelijke participatie kan worden aangevraagd zijn:
De bovengenoemde lijst is niet limitatief. Middels maatwerk kan worden gemotiveerd worden aangegeven of het noodzakelijk is om ook andere kosten te vergoeden. Uitgangspunt bij het maatwerk, is dat de kosten bijdragen aan het doel van de regeling.
Artikel 8. Tegemoetkoming sport- en cultuurkosten (inclusief zwemmen): Jeugdfonds Sport & Cultuur
Spelregels Jeugdfonds Sport & Cultuur Uithoorn
Gemeente Uithoorn vindt het belangrijk dat alle kinderen kunnen meedoen. Vaak betalen ouders de sport- of cultuuractiviteiten van hun kind, maar als dat financieel niet mogelijk is, probeert het Jeugdfonds Sport & Cultuur Noord-Holland bij te springen.
Het Jeugdfonds Sport & Cultuur betaalt contributies, eventuele kleding en attributen tot een maximaal bedrag van € 225,- per jaar voor sport of € 450,- per jaar voor cultuur per kind. Van dit bedrag kan maximaal € 100,- besteed worden aan attributen. Daarnaast betaalt het Jeugdfonds Sport eenmalig zwemlessen voor het behalen van het A en B diploma tot een maximaal bedrag van € 800,- per kind. Het Jeugdfonds Sport & Cultuur vergoedt rechtstreeks de contributies aan de sportvereniging of cultuurinstelling. Het Jeugdfonds Sport & Cultuur keert géén geld uit aan het kind of aan de ouder(s) of verzorger(s).
Om het Jeugdfonds Sport & Cultuur goed uit te voeren zijn er spelregels van toepassing:
Het Jeugdfonds Sport & Cultuur is gericht op kinderen van 4 tot en met 17 jaar die staan ingeschreven in de gemeente Uithoorn.
De bijdrage van € 225,- is bedoeld voor een vergoeding van de contributie voor een sportvereniging en voor de aanschaf van sportkleding en sportattributen. De bijdrage van € 450,- is bedoeld voor een vergoeding van de contributie voor een cultuuractiviteit en voor de aanschaf van eventuele attributen voor deze activiteit. De vergoedingen worden in één aanvraag ingediend. Er wordt niet in delen betaald.
Eenmalig kan een bijdrage voor het behalen van een A- en eventueel B-diploma worden aangevraagd van maximaal € 800,- per kind. In hetzelfde jaar dat een bijdrage voor het behalen van het A- en eventueel B-diploma is toegekend, kan een aanvraag bij het Jeugdfonds Sport & Cultuur worden gedaan voor óf een sport óf cultuur.
Bij aanvragen voor teambalsporten, badminton en turnen/gymnastiek gelden aparte afspraken:
Bij aanvragen die tussen 1 januari en 31 mei worden ingediend voor een half seizoen of korter, wordt de helft van de jaarcontributie vergoed, met een maximum van € 112,50 (incl. eventuele attributen tot max. € 50,-). De einddatum van deze aanvraag zal op 31 juli gezet worden. Daarna kan zo nodig weer een nieuwe aanvraag worden gedaan voor het volgende seizoen.
Alleen volledige en juist ingevulde aanvragen via www.jeugdfondssportencultuur.nl worden verwerkt.
Ouders/verzorgers werken mee aan vragen over de voortgang. Eens per 4 maanden vraagt de intermediair of het kind nog aan het sporten of culturen is. Mocht hier geen reactie op gegeven worden, dan heeft het Jeugdfonds Sport & Cultuur Noord-Holland het recht om in het vervolg geen aanvragen van desbetreffende intermediair goed te keuren.
Artikel 9. Tegemoetkoming computerregeling
De computerregeling is een gezinsregeling, wat betekent dat de aanvrager die voldoet aan de voorwaarden onder b van het artikel, per periode 48 maanden één keer een tegemoetkoming kan aanvragen, ongeacht het aantal kinderen in het gezin. Peildatum voor beoordeling van de 48-maanden termijn is de datum van toekenning van de vorige computer.
Onder computer wordt ook verstaan een laptop, of tablet. Daarnaast kunnen alle gebruikelijke benodigdheden, zoals een printer, een laptoptas, muis en dergelijke, voor zover het budget daartoe toereikend is worden verstrekt voor zover dit bijdraagt aan het doel.
Geadviseerd wordt wel te bekijken in hoeverre er mogelijkheden zijn om eventueel via de school (gratis) een computer aan te schaffen. Indien dit mogelijk is, maar de computer wordt niet gratis verstrekt maar in de vorm van een lening (door de school), dan kan eventueel ter (gedeeltelijke) betaling van deze lening ook gebruik gemaakt worden van de tegemoetkoming in deze regeling.
Artikel 10. Doelgroep en voorwaarden declaratiefonds maatschappelijke participatie volwassenen
Ad lid 3. Onder schuldregeling wordt hier verstaan een inwoner die een schuldenregeling heeft op basis van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening of de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
Ad lid 5. De vrijlating betreft alleen de eigen woning die door de belanghebbende zelf wordt bewoont. Is er sprake van meerdere bezittingen in de vorm van een huis, woonboot of wooncaravan, dan worden deze niet vrijgelaten maar meegeteld als vermogen.
Let wel: als er sprake is van woningopbrengsten, bijvoorbeeld doormiddel van (kamer)verhuur, dan wordt dit gerekend tot inkomsten.
Artikel 11. Tegemoetkoming declaratiefonds maatschappelijke participatie volwassenen
Dit is een nieuwe regeling en vloeit mede voort uit het coalitieakkoord 2018-2022. Voor de inwoners in de leeftijd 18 tot PGL was nog niets geregeld met betrekking tot tegemoetkomingen in het kader van maatschappelijke participatie. Dit terwijl het hier om een relatief grote groep gaat.
Net als bij de tegemoetkoming maatschappelijke participatie jeugd (zie artikel 7 van deze verordening) zal er ook in het kader van deze regeling met betrekking tot het begrip maatschappelijke participatie (uitgelegd met deelname aan sociaal-culturele, sportieve, en/of educatieve activiteiten) een brede oriëntatie worden gehanteerd. Naast de gebruikelijke zaken rondom sport en cultuur en educatie, willen we ook een breed assortiment aan vergoedingen mogelijk maken. Daarom kunnen ook noodzakelijke behoeften zoals kleding, vervoer, een fiets en een id-kaart worden vergoed, voor zover dit bijdraagt aan bevorderen van maatschappelijke participatie.
Artikel 12. Doelgroep en voorwaarden declaratiefonds maatschappelijke participatie ouderen
Ad lid 3. Onder schuldregeling wordt hier verstaan een inwoner die een schuldenregeling heeft op basis van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening of de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.
Ad lid 5. De vrijlating betreft alleen de eigen woning die door de belanghebbende zelf wordt bewoont. Is er sprake van meerdere bezittingen in de vorm van een huis, woonboot of wooncaravan, dan worden deze niet vrijgelaten maar meegeteld als vermogen.
Let wel: als er sprake is van woningopbrengsten, bijvoorbeeld doormiddel van (kamer)verhuur, dan wordt dit gerekend tot inkomsten.
Artikel 13. Tegemoetkoming declaratiefonds maatschappelijke participatie ouderen
Het declaratiefonds ouderen bestaat reeds, maar wordt op voorwaarden licht gewijzigd. Zo is een vermogensgrens ingevoerd, met ruimte voor een extra vrijlating in verband met uitvaart.
Net als bij de tegemoetkoming maatschappelijke participatie jeugd (zie artikel 7 van deze verordening) en maatschappelijke participatie volwassenen (artikel 11) zal er ook in het kader van deze regeling met betrekking tot het begrip maatschappelijke participatie (uitgelegd met deelname aan sociaal-culturele, sportieve, en/of educatieve activiteiten) een brede oriëntatie worden gehanteerd. Naast de gebruikelijke zaken rondom sport en cultuur en educatie, willen we ook een breed assortiment aan vergoedingen mogelijk maken, van een cursus bloemschikken tot een lidmaatschap van een ouderenvereniging. Daarom kunnen ook noodzakelijke behoeften zoals kleding, vervoer, een fiets en een id-kaart worden vergoed. Deze zaken dragen of kunnen bijdragen aan het bevorderen van maatschappelijk participatie.
Artikel 14. Voorliggende voorziening
Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.
Ad lid 4 en 5. In het kader van inkomen en vermogen wordt een lichte toets toegepast voor die inwoners die wij nog niet kennen. Dat wil zeggen dat de aanvrager op laagdrempelige wijze de aanvraag moet kunnen indienen, met alleen die zaken die echt noodzakelijk zijn om zijn situatie te beoordelen. Eén loonstrookje, één bankafschrift, een identiteitsbewijs en een specificatie of (proforma)nota(‘s) van de kosten zouden in principe moeten volstaan, samen met het ingevulde aanvraagformulier, uitzonderingen daargelaten. Het uitgangspunt is, naast de laagdrempeligheid, voorkomen van onnodige bureaucratie voor zowel inwoner als medewerker van de gemeente.
Ad lid 7. Het kan voorkomen dat de aanschaf van een voorziening of product waarop op basis van deze verordening een tegemoetkoming mogelijk is, voor een belanghebbende een dusdanige financiële impact heeft op de bekostiging van het dagelijks leven, dat de belanghebbende niet in staat is vooraf de voorziening of het product te kopen. In dat geval kan een tegemoetkoming op grond van deze verordening ook vooraf worden verstrekt. De belanghebbende zal daarbij wel moeten aantonen om welke kosten het gaat, bijvoorbeeld middels een proformanota of een vergelijkbaar bewijsstuk. Achteraf zal de belanghebbende wel een definitief bewijsstuk van de kosten dienen in te leveren. Dit wordt steekproefsgewijs gecontroleerd (zie artikel 16).
Ad lid 12. Er wordt geen referteperiode gehanteerd ten aanzien het wonen in de gemeente en toekenning van een voorziening. Echter, mocht een aanvrager vanuit een andere gemeente in de gemeente Uithoorn komen wonen, en men heeft voor een soortgelijk doel reeds elders een tegemoetkoming ontvangen van een andere gemeente, dan geldt wel een wachtperiode tot 12 maanden daarna (peildatum is datum toekenning).
Indien de vergoeding uit de andere gemeente lager was dan de vergoeding van de gemeente Uithoorn, dan kan alsnog het verschil worden aangevuld tot het niveau van de gemeente Uithoorn.
Als niet duidelijk is dat de aanvrager voor een soortgelijk doel elders een tegemoetkoming heeft ontvangen, dan kan de aanvrager in principe en mits hij voldoet aan de voorwaarden, een tegemoetkoming worden verstrekt.
Nb. Een eventuele wachtperiode geldt enkel voor tegemoetkomingen die zijn verstrekt door andere gemeenten en geldt dus niet voor particuliere initiatieven en dergelijke.
Artikel 16. Procedure en controle rechtmatigheid
Ad 3. In het kader van de steekproef dient de uitgave van de financiële vergoeding aan het einde van de periode waarover deze is toegekend verantwoord te worden door middel van een door het college vastgesteld declaratieformulier. Hierbij moeten bonnen/facturen worden bijgevoegd. Deze verantwoording wordt steekproefsgewijs gecontroleerd. Gedurende een controle moet de aanvrager/partner ten minste 80% van het uitgekeerde bedrag verantwoorden. Het gaat hier enkel om steekproeven waarbij een tegemoetkoming is voorgeschoten.
Ad 4. De inwoner die een toekenning krijgt zal vooraf en achteraf duidelijk moeten worden geïnformeerd over het bewaren van bonnen en dergelijke in verband met verantwoording aangezien deze tot 12 maanden na datum toekenning zullen moeten worden bewaard. Ook zal hiertoe een passage in de beschikking moeten worden opgenomen.
Artikel 17. Intrekking/wijziging
Behoeft geen nadere toelichting.
Behoeft geen nadere toelichting.
Het college is bevoegd om tussentijds bedragen aan te passen, bijvoorbeeld in het kader van de ontwikkeling van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de statistiek.
Artikel 20. Onvoorziene omstandigheden
Behoeft geen nadere toelichting.
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 22. Intrekking en overgangsrecht
Behoeft geen nadere toelichting.