Organisatie | Asten |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel Wet Bibob voor horeca- en prostitutiebranche gemeente Asten 2019 |
Citeertitel | Beleidsregel Wet Bibob voor horeca- en prostitutiebranche gemeente Asten 2019 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | Openbare orden en veiligheid |
Geen
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-02-2019 | 22-10-2020 | nieuwe regeling | 24-01-2019 | 8.1.21 |
Gemeenten krijgen steeds meer te maken met ondermijnende criminaliteit. Ondermijnende criminaliteit bestaat uit alle vormen van criminaliteit die een bedreiging zijn voor de integriteit van het bestuur. Kenmerkend voor ondermijning is de verwevenheid tussen de boven- en onderwereld. Criminelen maken gebruik van legale structuren – zoals vergunningen, subsidies en overheidsopdrachten – om criminele activiteiten uit te voeren. Dit heeft tot gevolg dat de integriteit van de overheid wordt aangetast.
De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) geeft de overheid een instrument in handen om zich tegen het risico van aantasting van de integriteit te beschermen. Als er een ernstig gevaar dreigt dat bijvoorbeeld een vergunning wordt misbruikt, kan het bevoegde bestuursorgaan de aanvraag weigeren of de afgegeven vergunning intrekken. Om de mate van gevaar te bepalen, voert het bevoegde bestuursorgaan een eigen onderzoek uit. Ook kan het bestuursorgaan een advies aanvragen bij het Landelijk Bureau Bibob. Zo wordt voorkomen dat de overheid criminele activiteiten faciliteert en wordt de concurrentiepositie van bonafide ondernemers beschermd.
De Wet Bibob en het daarbij behorende Besluit Bibob zijn van toepassing op diverse gemeentelijke vergunningen en ontheffingen, regelingen en transacties, waaronder:
- Drank- en Horecavergunningen;
- Exploitatievergunningen voor openbare inrichtingen;
- Omgevingsvergunningen voor bouwactiviteiten;
- Omgevingsvergunningen voor milieuactiviteiten;
- Aanbestedingen in de sectoren bouw, milieu en ICT;
Bestuursorganen zijn zelf verantwoordelijk voor de toepassing van de Wet Bibob. Daarom worden er voor de verschillende toepassingscategorieën van de wet beleidsregels vastgesteld. In elke beleidsregel staat aangegeven binnen welke branches de wet wordt toegepast. Een helder Bibob-beleid voorkomt willekeur, biedt duidelijkheid voor de burger en is inzichtelijk voor alle betrokkenen. Bovendien kunnen beleidsregels preventief werken.
Deze beleidsregel ziet op toepassing van de Wet Bibob op de volgende vergunningen:
- Drank – en horecavergunning voor de uitvoering van het horecabedrijf;
- Drank – en horecavergunning voor de uitvoering van het slijterijbedrijf;
- Exploitatievergunning openbare inrichting;
Op grond van de Wet Bibob, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, artikel 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet en de artikelen 2:28 en 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening kan er een Bibob-toets plaatsvinden bij de in deze beleidsregel genoemde vergunningen.
Het van toepassing verklaren van de Wet Bibob op de hiervoor genoemde vergunningen betekent dat de gemeente, zowel bij de verlening van de vergunning als bij het toezicht op de naleving ervan, in de genoemde gevallen steeds zal onderzoeken of er sprake is van ernstig gevaar dat de beschikking mede zal worden gebruikt om:
Indien ernstig gevaar wordt vastgesteld, heeft het college op grond van artikel 3 van de Wet Bibob de bevoegdheid om een vergunning weigeren of in te trekken.
Het doel van de Wet Bibob is het waarborgen van de integriteit van het bestuursorgaan en het voorkomen van het faciliteren van criminele activiteiten. Uitgaande van dat doel zijn hieronder beleidsuitgangspunten geformuleerd van gevallen waarin de aanvraag voor een vergunning of een verleende vergunning aan een Bibob-toets wordt onderworpen.
A. Bibob-toets bij aanvraag voor een vergunning
Uitvoering van de Bibob-toets vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor een:
B. Bibob-toets bij een reeds verleende vergunning
De Bibob-toets kan eveneens worden toegepast ten aanzien van reeds verleende vergunningen. Dit kan onder meer het geval zijn wanneer bekend wordt dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een mindere of ernstige mate van gevaar is geconstateerd.
C. Tipfunctie officier van justitie
Artikel 26 van de Wet Bibob geeft de officier van justitie de mogelijkheid om de burgemeester te informeren over de wenselijkheid een Bibob-advies aan te vragen (de zogenaamde 'tipfunctie'). Dit gebeurt indien uit gegevens die bij de officier van justitie bekend zijn, redelijkerwijs kan worden afgeleid dat de aanvrager van een vergunning in relatie staat tot strafbare feiten. In het geval dat de officier van justitie gebruik maakt van zijn tipfunctie, vindt altijd een Bibob-toets plaats van de gevraagde of reeds verleende vergunning en wordt altijd advies gevraagd bij het Landelijk Bureau Bibob.
Het kan voorkomen dat een gevraagde of verleende vergunning niet onder de hiervoor geformuleerde beleidsuitgangspunten valt, maar er toch aanleiding is om de vergunning aan een Bibob-toets te onderwerpen. Indien concrete informatie van de gemeente of informatie van één of meerdere partners binnen het samenwerkingsverband van het Regionaal Informatie- en Expertisecentrum (RIEC) hiertoe aanleiding geeft, kan er toch een Bibob-toets plaatsvinden.
Wanneer een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf (of een exploitatievergunning voor een openbare inrichting) wordt aangevraagd door een paracommerciële rechtspersoon als bedoeld in artikel 1 van de Drank- en Horecawet, vindt er in beginsel geen Bibob-toets plaats.