Aanwijzingsbesluit ondersteunende horeca-activiteiten van algemeen belang Wet Markt & Overheid gemeente Nissewaard

Op 1 juli 2014 heeft de Raad besloten de volgende activiteiten aan te merken als van algemeen belang: de exploitatie van sportaccommodaties, de exploitatie van parkeergarages, de exploitatie van fietsenstallingen, de verhuur- en ingebruikgeving van maatschappelijk vastgoed en de exploitatie van gemeentelijke begraafplaatsen.

De ondersteunende horeca-activiteiten van de 4 wijkcentra (Maaswijk, De Akkers, Noord en Groenewoud) zijn in dat besluit niet expliciet is benoemd. Dit kan tot verwarring en discussie leiden. Dit is ontdekt bij het wijzigen van de tenaamstelling van de exploitatie- en drank- en horecavergunningen van de wijkcentra. Daarom dient dit besluit alsnog door de Raad te worden genomen om te voldoen aan de gedragsregels van de Wet Markt en Overheid (WM&O).

Omdat de wijkcentra geen commerciële horecaprijzen hanteren, is het noodzakelijk dat de Raad besluit de ondersteunende horeca-activiteit aan te wijzen als een economische activiteit van algemeen belang om daarmee te voldoen aan de WM&O.

Tegen dit raadsbesluit is beroep mogelijk.

Op 1 juli 2014 is WM&O in werking getreden. Deze wet maakt onderdeel uit van de Mededingingswet. De WM&O heeft als doel om oneerlijke concurrentie tegen te gaan en zo gelijk mogelijke concurrentieverhoudingen tussen overheden en bedrijven te creëren.

De WM&O bevat hiervoor vier gedragsregels waaraan overheden zich moeten houden, indien zij zelf of via hun overheidsbedrijven economische activiteiten op de markt uitvoeren:

• 1.

  Kostendoorberekening: overheden moeten ten minste alle integrale kosten van een economische activiteit doorberekenen in de verkoopprijs.

• 2.

  Bevoordelingsverbod: overheden mogen hun eigen overheidsbedrijven niet bevoordelen boven concurrerende bedrijven.

• 3.

  Gegevenshergebruik: overheden mogen de gegevens waar ze over beschikken alleen hergebruiken voor andere, economische activiteiten als andere organisaties of bedrijven ook (onder dezelfde voorwaarden) over de gegevens kunnen beschikken.

• 4.

  Functiescheiding: als een overheid voor bepaalde economische activiteiten een bestuurlijke rol heeft en die economische activiteiten ook zelf uitvoert, mogen niet dezelfde personen betrokken zijn bij de bestuurlijke en de economische activiteiten van die organisatie.

Het is mogelijk dat de gemeente economische activiteiten verricht die niet voldoen aan de verplichting van kostendoorberekening en het bevoordelingsverbod. De WM&O staat uitzonderingen toe wanneer het van belang is deze activiteiten uit te voeren in het algemeen belang. Voorwaarde is dan wel dat de raad besluit de activiteiten aan te wijzen als economische activiteiten van algemeen belang. De gemeente Nissewaard verrekent de personele kosten en de vastgoedexploitatie niet in de consumptieprijzen om zodoende de maatschappelijke activiteiten in de wijkcentra toegankelijk te houden voor alle bewoners. De WM&O staat uitzonderingen toe indien deze activiteiten worden uitgevoerd in het algemeen belang.

De gemeente wil een aantrekkelijke gemeente zijn, waar bewoners prettig kunnen wonen. Verenigingen en wijkgroepen vormen een belangrijk platform waar iedere bewoner zich als vrijwilliger kan inzetten voor de gemeenschap. Deze platforms leveren een belangrijke bijdrage aan de kwaliteit van een leefbare stad door middel van het organiseren van laagdrempelige activiteiten in de directe leefomgeving. Met het exploiteren van 4 wijkcentra (Maaswijk, De Akkers, Noord en Groenewoud ) wil de gemeente de bewoners in de wijken van Spijkenisse, wijkgroepen en verenigingen, laagdrempelige en betaalbare activiteiten en ruimtes aan bieden. De activiteiten richten zich op ontmoeting, recreatie, vorming, educatie, cultuur en creativiteit. Daarmee wordt bovendien beoogd de eenzaamheid te verminderen.

De hierboven genoemde beleidsuitgangspunten zijn te vinden in het vastgestelde gemeentelijke beleidsplan ‘’Samen sterk in de wijken” (2013) en in het ‘’Plan voor implementatie van (het concept) Thuis in de Wijk’’ (2017).

De gemeente schept voorwaarden zoals toereikende voorzieningen, verenigingsondersteuning, subsidiering voor ruimtegebruik en activiteiten én inzet van gemeentelijk personeel (coördinator en medewerkers wijkcentra en inzet van combinatiefunctionarissen).

De 4 wijkaccommodaties hebben geen commerciële doelstelling. Winst behalen op de ondersteunende horeca-exploitatie is dan ook niet het doel van deze exploitatie. Er wordt een prijsbeleid gevoerd waarbij de drempel voor de bezoeker tijdens de maatschappelijke activiteiten zo laag mogelijk wordt gehouden. In de praktijk blijkt dat vooral bewoners met een minimum inkomen gebruik maken van de wijkcentra. Zonder het aanbod van betaalbare activiteiten en de betaalbare consumptieprijzen zou hun deelname niet mogelijk zijn. In de wijkcentra worden bruto winstpercentages (verschil tussen inkoop en verkoop) gehanteerd die ruim 20% onder de geldende horecanorm liggen. Er worden alleen consumpties verkocht voor nuttiging ter plaatse, tijdens en ter ondersteuning van de sociaal-maatschappelijke activiteiten.

Bij twee van de vier wijkcentra zijn in de directe omgeving horeca ondernemingen gevestigd (wijkcentrum Noord en De Akkers). Het gemeentelijk wijkcentrum concurreert niet met deze ondernemers omdat in het wijkcentrum de consumpties alleen verkocht worden tijdens en ter ondersteuning van sociale- en maatschappelijke activiteiten die plaatsvinden in het wijkcentrum. Er worden geen horeca-activiteiten uitgeoefend voor gebeurtenissen van persoonlijke aard (verjaardagen, bruiloften, feesten, partijen etc.) om zo concurrentie met de omliggende horecaondernemingen te voorkomen. Horeca activiteiten van persoonlijke aard zijn op basis van de huidige bestemmingsplannen van de wijkcentra ook niet toegestaan.

Gelet op bovengenoemde motivatie en na afweging van de betrokken belangen dient aan het algemeen belang een zwaarder gewicht te worden toegekend dan aan de belangen van derden. Hierbij wordt tevens betrokken dat van een onevenredige benadeling van derden niet is gebleken.

Het ontwerpbesluit is, conform onze Inspraakverordening, gedurende 6 weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze kunnen indienen bij het college. Gedurende deze periode zijn geen zienswijzen ingediend. Daarom wordt u voorgesteld om het besluit te nemen.

Tegen dit besluit kunnen belanghebbenden binnen zes weken na de dag waarop het besluit ter inzage is gelegd schriftelijk beroep instellen. Beroep moet u instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven. U kunt alleen beroep instellen:

• •

  als u ook een zienswijze bij de gemeenteraad heeft ingediend;

• •

  als u kunt aantonen dat u redelijkerwijs niet in staat was om tegen het ontwerpbesluit een zienswijze in te dienen.

Ook kunt u tijdens deze periode een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Zo’n verzoek stuurt u naar de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Een beroepschrift en verzoek om voorlopige voorziening stuurt u naar Postbus 20021, 2500 EA ’s-Gravenhage. Bij het indienen van een beroepschrift of voorlopige voorziening bent u griffierecht verschuldigd.

Het besluit treedt in werking op de dag na de dag waarop de beroepstermijn afloopt. Als binnen de beroepstermijn ook een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan dan treedt het besluit nog niet in werking. De voorzitter van de afdeling Bestuursrechtspraak moet dan eerst uitspraak doen over de voorlopige voorziening.

Meer weten?

Wilt u een afspraak maken of meer weten over dit besluit, kunt u contact opnemen met afdeling Juridische Zaken, (Aneta Kras) via telefoonnummer: 14 0181.