Organisatie | Westvoorne |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Westvoorne houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Westvoorne 2018 |
Citeertitel | Financiële verordening gemeente Westvoorne 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Westvoorne 2017.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-02-2019 | 01-01-2018 | nieuwe regeling | 23-02-2019 |
De raad van de gemeente Westvoorne;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders met nummer 192094 van 18 december 2018;
gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;
gezien het advies van de commissie GG/FIN
besluit vast te stellen de Financiële verordening gemeente Westvoorne 2018.
In deze verordening wordt verstaan onder:
netto schuld: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen die niet zijn ingezet voor de publieke taak wordt verstaan het totaal van langlopende uitzettingen, vorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Titel 2. Begroting en verantwoording
De raad stelt op voorstel van het college de taakvelden per programma vast en bepaalt zo nodig bij aanvang van een nieuwe raadsperiode of de bestaande indeling voor de komende raadsperiode aanpassing behoeft. De onderverdeling van de programma’s in taakvelden staat voor een raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.
De raad stelt, op voorstel van het college, per programma de beleidsindicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
Artikel 4. Kaders begroting (kadernota)
De raad stelt uiterlijk 1 augustus van ieder jaar het beleid en de financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren vast. Nieuw beleid wordt afgewogen bij de behandeling van deze nota.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.
Het college besluit niet over:
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Artikel 11. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen en onttrekkingen aan voorzieningen en reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten ter grootte van het aantal geraamde directe uren t.o.v. de totale uren van de organisatie.
Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijnde activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond.
In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden dan de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van het gewogen gemiddelde rentepercentage van de portefeuille leningen.
Artikel 12. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rechten, leges, rioolheffing, afvalstoffenheffing en prijzen.
Artikel 14. Financieringsfunctie
Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbeho-rende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad. Het college neemt bij de uitvoering van de fi¬nancieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals bepaald in het treasurystatuut.
Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan, dan wel een deelplan per kapitaalgoed. Het plan, c.q. deelplan, geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor minimaal in artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten genoemde kapitaalgoederen. De raad stelt het (deel)plan vast.
Het college biedt de raad tenminste eens in de vijf jaar een gemeentelijk verbreed rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau, de uitbreiding van de riolering, beschoeiingen, baggeren en oppervlakte water alsmede de kwaliteit van het milieu, de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. De raad stelt het plan vast.
In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college de verplichte onderdelen op conform artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.
In de paragraaf bedrijfsvoering in de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Titel 5. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 24. Inkoop en aanbesteding
Het college draagt zorg voor en legt vast het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Artikel 25. Subsidieverstrekking en steunverlening
Het college draagt zorg voor en legt vast het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Artikel 26. Misbruik en oneigenlijk gebruik
Het college draagt zorg voor en legt vast het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.
Bijlage “uitgangspunten waardering en afschrijving vaste activa” bij artikel 9
Gemeente Westvoorne activeert de kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen en het saldo van agio en disagio niet. Kosten van onderzoek en ontwikkeling worden bij gemeente Westvoorne wel geactiveerd. Door voor deze post een investeringskrediet aan te vragen, kunnen onderzoeken over meerdere jaren lopen. Dit is van belang, omdat sommige onderzoeken niet in één jaar tijd gerealiseerd worden.
Gemeente Westvoorne activeert investeringen met een uitgave van minimaal € 15.000. Investeringen beneden dit bedrag worden niet geactiveerd, maar via de exploitatie geraamd en verantwoord.
Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.
Activa, die in grote aantallen worden aangeschaft (computers, meubilair), worden als groep geactiveerd wanneer het totale aankoopbedrag boven de € 15.000 ligt.
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen u/g worden bij gemeente Westvoorne gewaardeerd tegen nominale waarde. Dit houdt in dat de lening wordt geactiveerd voor het aangegane bedrag van de schuld van de geldnemer. Indien nodig wordt een voorziening voor verwachte oninbaarheid van de debiteur in mindering gebracht. Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen en bijdragen aan activa in eigendom van derden worden gewaardeerd tegen historische kostprijs.
Gemeente Westvoorne schrijft geactiveerde investeringen met een maatschappelijk nut, net als de investeringen met een economisch nut, af over de gehele gebruiksduur. Er wordt geen gebruik gemaakt van ‘extra’ afschrijven en dus een kortere afschrijvingstermijn. In uitzonderingssituaties kan er wel voor gekozen worden.
Deze lijst geeft de maximale afschrijvingstermijn aan voor investeringen. Het schema is niet limitatief, waardoor er investeringen kunnen plaatsvinden, die niet op deze lijst voorkomen. Ook zijn de afschrijvingstermijnen indicatief bedoeld. De werkelijke gebruiksduur moet per actief beoordeeld worden.