Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schagen

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schagen houdende regels omtrent financiën Financiële verordening 2019 van de gemeente Schagen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchagen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Schagen houdende regels omtrent financiën Financiële verordening 2019 van de gemeente Schagen
CiteertitelFinanciële verordening 2019 van de gemeente Schagen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Financiële verordening gemeente Schagen 2013.

De regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

05-02-2019nieuwe regeling

18-12-2018

gmb-2019-25964

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Schagen houdende regels omtrent financiën Financiële verordening 2019 van de gemeente Schagen

De raad van de gemeente Schagen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 8 november 2018;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

gehoord het advies van de Auditcommissie

 

besluit:

vast te stellen de” Financiële verordening 2019 van de gemeente Schagen”:

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • c.

    inkomsten: totaal van de baten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves;

  • d.

    netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteurenvorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;

  • e.

    onbenutte belastingcapaciteit onroerende zaakbelasting: verschil tussen de opbrengst onroerende zaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerende zaakbelasting;

  • f.

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een domein-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2.

    De raad stelt bij de begrotingsbehandeling per domein vast:

    • a.

      de beoogde doelstellingen;

    • b.

      de te behalen resultaten;

    • c.

      de activiteiten om de resultaten te bereiken;

    • d.

      de baten en lasten

  • 3.

    De raad stelt op voorstel van het college per domein beleidsindicatoren vast. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren, bedoeld in artikel 25, tweede lid, onder a, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4.

    In de programmaverantwoording legt het college verantwoording af over de uitvoering van de domeinen. Hierbij geeft het college aan:

    • a.

      de actuele ontwikkelingen en de uitwerking daarvan in resultaten;

    • b.

      de mate waarin de resultaten zijn gerealiseerd;

    • c.

      welke activiteiten hiertoe zijn verricht;

    • d.

      de gerealiseerde baten en lasten

  • 5.

    De raad stelt bij de Nota van uitgangspunten vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3 Planning en controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar biedt het college een overzicht aan met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 4. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    De begroting en de jaarstukken bevat naast hetgeen in artikel 8 is opgenomen een overzicht van de productenraming respectievelijk productenrealisatie.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investeringscategorie (b.v. onderwijs, sport e.a.) het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 4.

    In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven en inkomsten weergegeven.

  • 5.

    In de jaarrekeningen worden afzonderlijke afwijkingen op de laatst geautoriseerde domeinramingen van de baten en lasten van budgetten, prioriteiten en investeringskredieten in de begroting groter dan €10.000 toegelicht. Toelichting van afwijking bij budgetten > 1 miljoen vindt plaats als de afwijking > 1% of meer.

  • 6.

    In de begroting en in de jaarrekening worden incidentele baten en lasten afzonderlijk gespecificeerd in het overzicht van incidentele baten en lasten als deze > € 100.000,-

Artikel 5. Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt voor 1 juli aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 15 juli vast.

  • 2.

    In de begroting wordt een post onvoorzien opgenomen van 1 euro per inwoner afgerond, naar beneden, op duizend tallen.

Artikel 6. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per domein.

  • 2.

    Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3.

    Het college is bevoegd incidentele overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en incidentele onderschrijdingen van de geautoriseerde baten te dekken met eventuele meevallers binnen het desbetreffende domein, onder voorwaarde dat het past binnen het bestaande beleid. Deze mutaties worden niet apart inzichtelijk gemaakt in de rapportage.

  • 4.

    Indien het college voorziet dat het geautoriseerd budget op domeinniveau of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende tussenrapportage aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 5.

    Ingeval van dringende omstandigheden is het college bevoegd tot het doen van uitgaven ook als hier geen of onvoldoende budget beschikbaar voor is. Het college informeert vervolgens de raad terstond waarna achteraf goedkeuring aan de raad wordt gevraagd.

  • 6.

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid. In geval van investeringen met een meerjarig karakter doet het college indien nodig ook bij iedere begroting op grond van geactualiseerde ramingen voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten.

  • 7.

    Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 8.

    Restant budgetten van specifieke exploitatiebudgetten die aan het einde van het jaar te maken hebben met onderuitputting kunnen in een bestemmingsreserve worden opgenomen. Deze mutaties worden aan de raad voorgelegd. De overgehevelde budgetten worden aangewend in het 1e jaar na overheveling; zo niet dan valt deze vrij ten gunste van de exploitatie.

Artikel 7. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van minimaal één tussentijdse rapportage over de realisatie van de begroting van de gemeente van het lopende boekjaar.

  • 2.

    De tussenrapportages gaan in op:afwijkingen van zowel de baten en de lasten per domein;

    • a.

      de verrichte activiteiten en indien daar aanleiding voor is, de maatschappelijke effecten;

    • b.

      nieuwe ontwikkelingen;

    • c.

      de ontwikkeling van het (meerjarige) begrotingssaldo,

  • 3.

    In een 2e rapportage wordt naast hetgeen in artikel 6 lid 2 is opgenomen ook gerapporteerd over de realisatie en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 4.

    In de (tussen)rapportages worden afzonderlijke afwijkingen op de laatst geautoriseerde domeinramingen van de baten en lasten van budgetten, prioriteiten en investeringskredieten in de begroting groter dan €10.000 toegelicht. Toelichting van afwijking bij budgetten > 1 miljoen vindt in ieder geval plaats als de afwijking > 1% of meer.

  • 5.

    In rapportages worden budgetten, die worden aangepast omdat er meer opbrengsten worden verantwoord (doordat bv meer rijksgelden worden ontvangen) en waar een verplichte uitgaven en dus een budgetaanpassing tegen overstaat, alleen toegelicht op een eventueel saldo.

  • 6.

    Aan het college wordt een rapportage verstrekt van mutaties die leiden tot aanpassingen van de baten en lasten van de doelstellingen.

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa

De waardering en afschrijving van vaste activa gebeurt conform het gestelde in de “Nota rente, activa en afschrijvingsbeleid, die tenminste om de vier jaar wordt geactualiseerd en door de raad wordt vastgesteld.

Artikel 10 Waardering voorraad gronden en winstneming grondexploitaties

In de nota Grondbeleid worden regels opgenomen over de waardering van gronden en de methode van winstneming van grondexploitaties. De nota grondbeleid wordt eens in de vier jaar geactualiseerd en door de raad vastgesteld.

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Zowel tijdens het jaar als bij het opmaken van de rekening wordt jaarlijks beoordeeld in hoeverre er sprake is van oninbare vorderingen. Indien dit het geval is, boekt de gemeente de oninbare component rechtstreeks ten laste van de voorziening “Dubieuze debiteuren”.

  • 2.

    De voorziening wordt gevoed uit de exploitatie en betreft het verschil tussen de gewenste omvang en de werkelijke omvang van de voorziening.

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld en behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen.

  • 2.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve; en

    • d.

      de maximale looptijd.

  • 3.

    Als een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve toegevoegd.

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Schagen worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen zoals bepaald overeenkomstig het achtste en negende lid. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een heel procent afgerond.

  • 4.

    De gemeente hanteert bij de kostprijsberekening voor de rentecomponent wel een voorcalculatorisch tarief. Dit tarief is gebaseerd op een lening BNG 10 jaar gelijk.

  • 5.

    Het is aan het college om in die gevallen, waarin zijn dat nodig acht, de wettelijke rente in rekening te brengen.

  • 6.

    Bij kostprijscalculaties waarbij wordt gerekend met een uurtarief wordt uitgegaan van de tarieven zoals deze opgenomen zijn in de handleiding overheidstarieven (HOT).

Artikel 14 Prijzen economische activiteiten

  • 1.

    Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd.

  • 2.

    Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden wordt rekening gehouden met de bepalingen van het Treasurystatuut.

  • 3.

    Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4.

    Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 15 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1.

    Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, de heffingen en rechten.

Artikel 16 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de bepalingen uit het treasurystatuut in acht.

  • 2.

    Het college informeert de raad indien de wettelijke kasgeldlimiet of de wettelijke rente-risiconorm, meer dan het aantal door de toezichthouder toegestane, kwartalen is overschreden. 

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 17 Lokale heffingen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf lokale heffingen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • 1
    • a

      het beleid ten aanzien van de lokale heffingen

    • b

      samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen

    • c

      verwachte opbrengst hiervan;

    • d

      de kostendekkendheid van de heffingen

    • e

      de druk van de lokale heffingen

    • f

      het kwijtscheldingsbeleid

  • 2.

    Bij de jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van de gerealiseerde opbrengsten per lokale heffing, het volume en het bedrag aan kwijtscheldingen, de kostendekkendheid van de heffingen en de (ontwikkeling van de) lokale lastendruk.

Artikel 18. Weerstandsvermogen en risicobeheersing

  • 1.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de ontwikkeling van de netto schuld per inwoner;

    • b.

      het saldo van de baten en lasten voor toevoegingen en onttrekkingen van reserves als percentage van de inkomsten;

    • c.

      de onbenutte belastingcapaciteit onroerende zaakbelasting als percentage van de inkomsten; en

    • d.

      het beleid ten aanzien van het weerstandsvermogen

    • e.

      het bepalen van de weerstandscapaciteit (incidenteel en structureel)

    • f.

      een geactualiseerde risico-inventarisatie

    • g.

      een berekening voor het bepalen van het incidenteel en structureel weerstandsvermogen.

Artikel 19 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    [Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • het beleidskader en het gewenste onderhoudsniveau

    • het geplande onderhoud aan de openbare gebouwen en voorzieningen in de openbare ruimte;

    • een financiele vertaling van het geformuleerde beleid,

  • 2.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt het plan vast.

  • 3.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast.

  • 4.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. De raad stelt het plan vast.

Artikel 20 Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    ontwikkelingen op het gebied van personeel en organisatie

  • b.

    ontwikkelingen op het gebied van huisvesting van de gemeentelijke organisatie

  • c.

    ontwikkelingen op het gebied van automatisering voor de gemeentelijke organisatie

  • d.

    ontwikkelingen op de taakvelden inkoop, juridische zaken, communicatie AO/IB, financiën en lean.

Artikel 21 Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf verbonden partijen naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    De naam en vestigingsplaats

  • b.

    De structuur

  • c.

    Welk openbaar belang wordt gediend

  • d.

    De raadsrapporteur van de gemeente

Artikel 22 Grondbeleid

  • 1.

    In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van artikel van 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      Te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen gronden

    • b.

      De voorraad verwerving en uitgifte van gronden

  • 2.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan. De raad stelt de nota vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      het verloop van de grondvoorraad;

    • d.

      de uitgangspunten voor de verkoopprijzen van gronden;

  • 3.

    Het college biedt de raad éénmaal per jaar een voortgangsrapportage grondexploitatie aan. Deze rapportage wordt uiterlijk in de maand november aan de raad verstrekt.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 23 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, enzovoorts;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 24 Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 25 Interne controle

  • 1.

    Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het financieel vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen ten minste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 27 Intrekken oude verordening en overgangsrecht

  • 1.

    De “Financiële verordening gemeente Schagen 2013” wordt ingetrokken, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

  • 2.

    Op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan, blijft de “Financiële verordening gemeente Schagen” van toepassing zoals deze gold op de dag voor de inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 28 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening 2019 van de gemeente Schagen.

Aldus besloten in de vergadering van: 18 december 2018.

De raad van de gemeente Schagen,

griffier

Mevrouw E. Zwagerman

voorzitter

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen