Organisatie | Krimpenerwaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieregeling Krimpenerwaard 2018 |
Citeertitel | Re-integratieregeling Krimpenerwaard 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-02-2019 | 01-08-2018 | Nieuwe regeling | 04-12-2018 |
Burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard;
gezien het advies van de Cliëntenraad van 25 januari 2018 en de Adviesraad Sociaal Domein van 26 maart 2018;
overwegende dat het wenselijk is om budgetplafonds vast te stellen voor re-integratie- voorzieningen en aanvullende voorwaarden voor deze voorzieningen te bepalen;
besluiten vast te stellen de Re-integratieregeling Krimpenerwaard 2018:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
inkomstenvrijlating: de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31, lid 2 onderdeel n van de Pw, artikel 8, lid 2 van de Ioaw en artikel 8, lid 3 van de Ioaz, alsmede de inkomstenvrijlating als bedoeld in artikel 31, lid 2 onderdeel r van de Participatiewet, artikel 8, lid 5 van de Ioaw en artikel 8, lid 9 van de Ioaz
Artikel 5. Participatievoorziening Beschut Werk
In afwijking van het derde lid sub c kan een dienstbetrekking na de periode van een halfjaar voor bepaalde tijd worden voortgezet voor maximaal de periode van een jaar, indien twijfels bestaan over de belastbaarheid dan wel over of het aangeboden werk past bij de werknemer dan wel over de verdiencapaciteit van de werknemer. De verlenging dient uitgevoerd te worden conform het daarop van toepassing zijnde Nederlandse recht.
Artikel 6. Persoonlijke ondersteuning (jobcoaching)
Persoonlijke ondersteuning (Begeleiding op de werkplek) als bedoeld in artikel 14 van de Verordening wordt ingezet ten behoeve van een persoon uit de doelgroep die arbeid verricht op een proefplaatsing, werkervaringsplaats of in dienstbetrekking, en die zonder tijdelijke inzet van een jobcoach de opgedragen werkzaamheden niet zelfstandig kan verrichten.
De vergoedingen voor jobcoaching zijn gebaseerd op de maximale bedragen zoals opgenomen in de richtlijn Normbedragen voorzieningen van het UWV. Deze vergoedingen zijn gebaseerd op dienstbetrekking van 24 uur of meer per week. Indien de dienstbetrekking, werkervaringsplaats of proefplaatsing minder uren per week bedraagt, worden de bedragen naar rato verlaagd.
De forfaitaire loonkostensubsidie kan niet worden ingezet voor personen die al een dienstverband hebben. Bij het verlengen van een dienstverband van 6 maanden bij dezelfde werkgever voor dezelfde werkplek/functie wordt niet opnieuw een forfaitaire loonkostensubsidie ingezet: een verlenging wordt gezien als voortzetting van hetzelfde dienstverband.
Ten aanzien van de loonkostensubsidie ten behoeve van de doelgroep als genoemd in artikel 10d lid 2 van de Pw gelden de volgende bepalingen:
De jongere dient te behoren tot de doelgroep loonkostensubsidie en dus niet in staat te zijn om met voltijdse arbeid het wettelijk minimumloon te verdienen (artikel 10d van de Pw, doelgroep Wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten) of al een vorm van beschut werk te verrichten (zoals bedoeld in de zin van artikel 10b van de Pw), maar dan zonder een vorm van subsidie aan de werkgever.
Artikel 9. Vaststelling loonwaarde
Het college bepaalt in overleg met de werkgever en de persoon wanneer de loonwaarde opnieuw wordt vastgesteld en hanteert hierbij in principe het uitgangspunt dat de loonwaarde jaarlijks wordt vastgesteld, en indien sprake is van een Participatievoorziening Beschut Werk is het uitgangspunt dat de loonwaarde minimaal eenmaal per drie jaar wordt vastgesteld.
Artikel 11. Vergoeding kosten Kinderopvang en tussenschoolse opvang
De hoogte van de vergoeding voor de kinderopvang wordt vastgesteld aan de hand van de kinderopvangtoeslagtabel van de belastingdienst. Hierbij vullen we voor alle kinderen het percentage van de kinderopvangtoeslag voor het 2e en volgende kind bij het laagste toetsingsinkomen aan tot 100%. Voor de tussenschoolse opvang vergoeden we 100% van de totale kosten.
Artikel 12. Werkplekaanpassingen
Artikel 14. Overige voorzieningen bij werk, scholing of vrijwilligerswerk
Het college kan, ongeacht het overige bepaalde in deze beleidsregels, een vergoeding verstrekking die noodzakelijk is voor het aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid, een re-integratietraject, inburgeringstraject, scholingstraject of ten behoeve van het verrichten van vrijwilligerswerk. Van deze mogelijkheid kan alleen dan gebruik worden gemaakt indien andere voorzieningen zoals opgenomen in deze beleidsregels niet toereikend zijn en er geen voorliggende voorziening is.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpenerwaard van 4 december 2018
Burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard,
de secretaris, mw. mr. M. Plantinga
de burgemeester, mr. R.S. Cazemier
De gemeenteraad moet regels vaststellen over de inzet van re-integratievoorzieningen, in ieder geval welke voorzieningen kunnen worden ingezet, hoe de voorzieningen worden verdeeld over de doelgroep, en onder welke voorwaarden personen in aanmerking kunnen komen voor de voorzieningen, en regels over een aantal voorzieningen. Dit wordt vastgelegd in de Verordening Re-integratie en Loonkostensubsidie Krimpenerwaard 2018 (hierna: de ‘Verordening’).
De verordening bepaalt dat het college van burgemeester en wethouders budgetplafonds en aanvullende voorwaarden kunnen vaststellen voor voorzieningen. Dit wordt geregeld in de Re-integratieregeling Krimpenerwaard 2018.
Deze regeling is dus te lezen in samenhang met de Verordening.
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.
Voor wat betreft het begrip werknemer met een arbeidsbeperking wordt aangesloten bij de bepalingen conform Verordening (EU) Nr. 651/2014, L187, 57e jaargang, 26 juni 2014.
In dit artikel is bepaald dat alle voorzieningen in deze beleidsegels ambtshalve kunnen worden toegekend, bijvoorbeeld in het kader van een traject. Daarnaast hebben klanten en werkgevers ook de mogelijkheid om zelf een aanvraag in te dienen.
De Pw biedt de mogelijkheid personen uit de doelgroep een dienstverband aan te bieden om op detacheringsbasis werkervaring op te doen. Het college zorgt ervoor dat een persoon een dienstverband krijgt aangeboden door een derde, de werkgever. Die derde kan bijvoorbeeld een detacheringsbureau zijn.
Artikel 6. Persoonlijke ondersteuning (jobcoaching)
In artikel 6 wordt de voorziening persoonlijke ondersteuning nader geduid. Het gaat dan om een voorziening zoals een jobcoach, die op vaste tijden en gedurende een langere periode de werknemer met beperkingen bij het verrichten van zijn taken ondersteunt. Het moet dan ook gaan om een systematische ondersteuning. Daarnaast moet de ondersteuning noodzakelijk zijn in die zin, dat de werknemer zonder die ondersteuning in redelijkheid niet zijn werkzaamheden zou kunnen verrichten. Persoonlijke ondersteuning heeft tot doel dat een werknemer wordt begeleid naar een situatie dat hij uiteindelijk zonder begeleiding via een dergelijke voorziening bij een reguliere werkgever werkzaam kan zijn. De jobcoaches die ingezet worden dienen gecertificeerd te zijn: hieronder wordt verstaan dat zij een erkende opleiding tot jobcoach hebben gevolgd.
Een werkgeverspremie is bedoeld als een financiële prikkel om werkgevers te stimuleren een uitkeringsgerechtigde in dienst te nemen.
De uitzendsector is en blijft een cruciale sector om werkzoekenden parttime dan wel fulltime aan het werk te helpen. Om in aanmerking te kunnen komen voor een werkgeverspremie moet een uitzendbureau een werkzoekende minimaal 208 uur werk geboden hebben binnen een periode van 6 maanden.
Om onder de Europese aanbestedingsgrens te blijven kan maximaal een premie van € 30.000,00 per onderneming per jaar worden toegekend. Onder lid 6 is vastgelegd dat het uitzendbureau voldoende informatie aanlevert om het recht op en de hoogte van de premie vast te kunnen stellen:
Onder lid 7 is vastgelegd dat de werkgeverspremie alleen wordt toegekend als voor de datum in diensttreding melding wordt gemaakt voor het inzetten van deze premie. De melding wordt vastgelegd in het logboek.
De werkgeverspremie berekenen we eenmalig over een periode van 12 maanden vanaf de eerste datum indiensttreding.
Opgemerkt wordt dat loonkostensubsidie een voorziening is die structureel is, zolang er een dienstverband is. Dat betekent dat deze kosten cumuleren over de jaren; er komen steeds personen bij die ook met loonkostensubsidie aan het werk zijn.
Artikel 9. Vaststelling loonwaarde
In dit artikel zijn de termijnen benoemd voor het vaststellen van de loonwaarde, zowel bij aanvang van de werkzaamheden als voor de periodieke vaststelling indien er sprake is van een Participatievoorziening Beschut Werk.
Aan personen uit de doelgroep die een re-integratietraject, inburgeringstraject, scholingstraject, vrijwilligerswerk verrichten of een tegenprestatie moeten doen kan vergoeding van de reiskosten worden verstrekt. In dit artikel worden nadere voorwaarden beschreven. Andere voorzieningen als genoemd in lid 7 betreffen onder meer een abonnement voor het openbaar vervoer. Ook kan op basis van artikel 14 een tweedehands fiets worden ingezet. Het doel van de vergoeding van reiskosten is deelname aan trajecten te bevorderen en daartoe (naar alle redelijkheid) de best passende vervoersmiddelen beschikbaar te stellen.
Artikel 11. Vergoeding kosten Kinderopvang en tussenschoolse opvang
De kosten voor kinderopvang worden grotendeels vergoed via de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. Het verschil vullen we aan door te rekenen met een percentage van het wettelijk tarief. Dit percentage stellen we vast op basis van de kinderopvangtoeslagtabel van de belastingdienst. We kijken daarbij naar het percentage van het tweede kind met het laagste toetsingsinkomen.
In 2018 vergoedt de belastingdienst 95%. De gemeente vergoedt daarom 5% van het wettelijk tarief: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kinderopvangtoeslag/bedragen-kinderopvangtoeslag-2018 . In volgende jaren stellen we opnieuw het verschil ambtelijk vast.
De berekening voeren we vervolgens als volgt uit: Aantal uren x het wettelijk tarief x 5%. We houden hierbij rekening met het wettelijk tarief voor “dagopvang” en het tarief voor “buitenschoolse opvang”.
Artikel 12. Werkplekaanpassingen
Onder aanpassing van de werkplek worden in ieder geval verstaan: een aangepaste stoel en aanpassing van een machine, realiseren van een invalidentoilet.
Om de noodzakelijkheid van de werkplekaanpassing vast te stellen kan het college kan een medisch advies opvragen.
Artikel 13. Vervoersvoorzieningen
Onder vervoersvoorzieningen worden in ieder geval verstaan: een kilometervergoeding voor het gebruik van een eigen aangepaste auto of van een –aangepaste- bruikleenauto, inzet van een chauffeur voor de privé-auto, begeleiding bij het reizen met het openbaar vervoer, een
(rolstoel-)taxikostenvergoeding, aanpassing van de eigen auto of ander vervoermiddel.
De vergoeding wordt toegekend voor het maximaal het aantal dagen in de week dat men werkt.
Vervoersvoorzieningen waarvoor vergoeding op grond van een andere wettelijke regeling mogelijk is worden niet vergoed; alleen de extra kosten die gemaakt moeten worden om naar het werk te reizen kunnen voor vergoeding in aanmerking komen.
Om de noodzakelijkheid van de werkplekaanpassing vast te stellen kan het college kan een medisch advies opvragen.
Artikel 14. Overige voorzieningen bij werk, scholing of vrijwilligerswerk
In dit artikel wordt bepaald dat voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het volgen van een traject kunnen worden verstrekt tot een bedrag van maximaal € 500,00, voor zover andere voorzieningen zoals opgenomen in deze beleidsregels niet toereikend zijn. Op grond van artikel 19 van de Verordening en op grond van dit artikel kunnen ook meeneembare voorzieningen worden verstrekt.
Artikel 15. Vrijlating van inkomsten
Voor de inkomstenvrijlating geldt dat slechts aanspraak bestaat op een inkomstenvrijlating als naar het oordeel van het college de inkomsten bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende.
Het zal vrij lastig zijn om in ieder individueel geval vast te stellen of de inkomsten uit arbeid zullen bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende. Per medewerker zou hier zelfs een verschillend oordeel uit kunnen komen.
Met parttime arbeid doet een belanghebbende werkervaring en arbeidsritme op. Hij laat hiermee zien dat hij wil werken.
Om de belanghebbende te belonen voor zijn werkzaamheden en om ongelijkheid bij het toekennen van een inkomstenvrijlating te voorkomen, is in dit artikel geregeld dat in alle gevallen het ontvangen van inkomsten uit arbeid bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende.
De inkomstenvrijlating kan alleen worden toegekend aan personen van 27 jaar of ouder (artikel 31 lid 5 van de Pw).
De inkomstenvrijlating medisch urenbeperkte persoon geldt voor de belanghebbenden die bijstand voor levensonderhoud ontvangen en daarnaast inkomsten uit parttime arbeid.
Een belanghebbende is medisch urenbeperkt indien hij voor een geringer aantal uren belastbaar is dan de normale arbeidsduur. Onder normale arbeidsduur wordt verstaan de arbeidsduur die in overeenkomstige arbeidsverhoudingen in de regel geacht wordt een volledige dienstbetrekking te vormen. De medische urenbeperking moet daarnaast een rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg zijn van ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling (artikel 6b, lid 1 Participatiewet).
Het college kan ambtshalve vaststellen of een belanghebbende medisch urenbeperkt is (artikel 6b, lid 2 onderdeel a Participatiewet). Ook is het mogelijk dat een belanghebbende een schriftelijke aanvraag indient om vast te stellen of hij medisch urenbeperkt is (artikel 6b, lid 2 onderdeel b Participatiewet).
Dit kan één keer per 12 maanden (artikel 6b lid 3 Participatiewet). Het UWV verricht voor het college de werkzaamheden ten behoeve van de vaststelling of een belanghebbende medisch urenbeperkt is en adviseert het college hierover (artikel 6b lid 4 Participatiewet) via een zogenaamde doelgroepverklaring. Het kan ook gebeuren dat de casemanager objectief kan vaststellen of er sprake is van een medisch urenbeperkte, door middel van een medisch advies in verband met het bepalen van de mate van arbeids(on)geschiktheid.
Er zijn dus diverse mogelijkheden om vast te stellen of de belanghebbende medisch urenbeperkt is.
Als aanspraak bestaat op de inkomstenvrijlating algemeen of de inkomstenvrijlating aanvullend, dan gaan deze voor de vrijlating medisch urenbeperkte persoon.
Bij deze vrijlating geldt niet het leeftijdscriterium van 27 of ouder en ook niet de voorwaarde dat de werkzaamheden moeten bijdragen aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende. Er is ook geen tijdslimiet aan de vrijlating gebonden. Zolang de belanghebbende parttime inkomsten uit arbeid ontvangt en medisch urenbeperkt is, heeft hij recht op deze vrijlating.
De uitstroompremie is bedoeld om eventuele financiële drempels weg te nemen voor het aangaan van een dienstverband van minimaal zes maanden in de situatie dat zij niet langer aangewezen zijn op inkomensondersteuning. De premie kan toegekend worden aan de persoon van 27 jaar of ouder behorend tot de doelgroep met een uitkering op grond van de Pw/IOAW/IOAZ. De uitstroompremie wordt op aanvraag beoordeeld en uitbetaald, 6 maanden nadat de werkzaamheden zijn gestart.