Organisatie | Gorinchem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidslijn Wet Bibob Gorinchem 2019 |
Citeertitel | Beleidslijn Wet Bibob Gorinchem 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur |
Externe bijlage | Bijlage bij Beleidslijn Wet Bibob Gorinchem 2019 |
Tevens vastgesteld door de burgemeester
artikel 4 van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-01-2019 | Nieuwe beleidsregel | 08-01-2019 | 2018-2265 |
De burgemeester en het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Gorinchem, ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft;
gelezen het voorstel van 8 januari 2019;
gelet op het bepaalde in de Wet Bibob, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), artikelen 3, 27, 30a , 31 en 32 van de Drank en Horecawet, artikelen 30b, 30e en 30f van de Wet op de kansspelen, artikelen 2:25A, 2:28, 2:39 en 3:4 van de Algemene plaatselijke verordening Gorinchem (hierna: de Algemene Plaatselijke Verordening), artikel 2 van de Speelautomatenverordening gemeente Gorinchem 2012, artikelen 2.1, 2.20 en 5.19, vierde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, artikel 2 van de Algemene subsidieverordening gemeente Gorinchem 2011 en het Inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeenten Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam en Molenwaard;
overwegende dat dat de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: de Wet Bibob) hen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze beleidslijn wordt verstaan onder:
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer;
In deze beleidslijn geeft het bestuursorgaan aan hoe de wet wordt toegepast bij aanvragen om beschikkingen of intrekkingen van beschikkingen als bedoeld in paragraaf 2 (publiekrechtelijke beschikkingen) van deze beleidslijn. Daarnaast geeft deze beleidslijn aan hoe de rechtspersoon met een overheidstaak de wet toepast bij het aangaan, opschorten of ontbinden van vastgoedtransacties en gunning dan wel intrekking van aanbestedingen (overheidsopdrachten) als bedoeld in paragraaf 3 (privaatrechtelijke transacties) van deze beleidslijn.
Paragraaf 2: Publiekrechtelijke beschikkingen.
Artikel 2.1 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:
Uitvoering van de Bibob-toets vindt plaats bij elke aanvraag van een nieuw (horeca)bedrijf1, voor een beschikking als bedoeld in:
artikel 3 Drank en Horecawet, niet zijnde een horecabedrijf van een paracommerciële rechtspersoon of een slijtersbedrijf (drank- en horecavergunning);
artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening; (exploitatievergunning commerciële openbare inrichting, zoals een coffeeshop, hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, afhaalpunten, fast- en foodbezorging, take away en maaltijdbezorging);
exploitatievergunning voor smartshop of headshop, conform de Algemene Plaatselijke Verordening.
Uitvoering van de Bibob-toets vindt plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:
artikel 2:25A van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning bedrijf), voor zover het een evenementenvergunning voor vechtsportwedstrijden of -gala’s, bijeenkomsten van motorclubs, dan wel een daarmee gelijk te stellen evenement betreft.2
Uitvoering van de Bibob-toets vindt bij onderstaande aanvragen voor een beschikking plaats, als er sprake is van ambtelijke informatie en / of informatie afkomstig van het Bureau en / of informatie afkomstig van één van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en / of informatie afkomstig van het OM als bedoeld in artikel 26 jo. artikel 11 van de wet, die een aanleiding vormen om te vermoeden dat bij de aanvraag sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet, voor zover er geen sprake is van omstandigheden zoals bedoeld in ditzelfde artikel onder3:
artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening; (exploitatievergunning openbare inrichting (commercieel en niet-commercieel), zoals een coffeeshop, hotel, restaurant, pensioncafé, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis, clubhuis, afhaalpunten, fast- en foodbezorging, take away of maaltijdbezorging);
artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder e., van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een inrichting als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning inrichting Wet Milieubeheer, waaronder de gevallen die behoren tot de afval en / of vuurwerkbranche);
artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder i., van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op een activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is bepaald, dat de beschikking in het geval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 Wet Bibob, kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieutoets, waaronder gevallen die onder de categorie afvalstoffen vermelde activiteiten autodemontage, banden van voertuigen, kunststofafval, medisch en hygiënisch afval, mengen van afval in de betonindustrie en schroot vallen).
Artikel 2.1a Uitbreiding toepassing Bibob-toets bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1
Naast de in artikel 2.1 aangeduide gevallen, laat het bestuursorgaan een Bibob-toets plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen twee jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau.
Artikel 2.1b Beperking toepassing Bibob-toets bij aanvragen voor een beschikking genoemd in artikel 2.1
De Bibob-toets zal ten aanzien van de in artikel 2.1 aangeduide gevallen niet worden toegepast, ingeval de aanvraag afkomstig is van:
semi-overheidsinstanties4;
Artikel 2.2 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen
Het bestuursorgaan past de wet toe met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:
bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob-toets een ernstig gevaar is geconstateerd en aan betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, verzoekt het bestuursorgaan het RIEC om coördinatie in de Bibob-toets.
Artikel 2.3 Toepassingsbereik bij subsidies
Het bestuursorgaan past de wet toe met betrekking tot een aanvraag voor dan wel de intrekking van een reeds verleende subsidie als bedoeld in de Algemene subsidieverordening gemeente Gorinchem 2011. Een Bibob-toets wordt uitgevoerd indien er vanuit:
Paragraaf 3: Privaatrechtelijke transacties
Artikel 3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
De rechtspersoon met een overheidstaak past de wet toe met betrekking tot vastgoedtransacties waarbij deze rechtspersoon partij is. Bij de start van elke onderhandeling over het aangaan van een vastgoedtransactie, stelt de rechtspersoon met een overheidstaak de wederpartij ervan in kennis dat een Bibob-toets deel uitmaakt van de procedure.
In de overeenkomst wordt een integriteitsclausule opgenomen, op basis waarvan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst kan worden overgegaan.
De Bibob-toets wordt beperkt tot de gevallen, die één of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:
Een Bibob-toets kan daarnaast worden uitgevoerd als er vanuit:
aanleiding is om te vermoeden dat sprake is van een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet.
Artikel 3.2 Toepassingsbereik bij aanbestedingen
De rechtspersoon met een overheidstaak kan een Bibob-toets uitvoeren ten aanzien van een gegadigde of onderaannemer in de zin van de wet, met betrekking tot alle overheidsopdrachten in de zin van de Europese aanbestedingsrichtlijn of Aanbestedingswet voor zover deze vallen binnen een krachten artikel 5 van de wet aangewezen sectoren en die, conform het Inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeenten Gorinchem, Hardinxveld-Giessendam en Molenwaard, voor het aanbesteden van werken respectievelijk van diensten en leveringen openbaar moeten worden aanbesteed.
De rechtspersoon met een overheidstaak kan in iedere fase van een aanbesteding ter zake een overheidsopdracht als in het eerste lid van dit artikel bedoeld, een Bibob-toets uitvoeren. Derhalve kunnen aan een Bibob-toets worden onderworpen zowel degenen die de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is te selecteren tot een volgende fase van de aanbesteding, dan wel degene(n) aan wie de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is de betreffende overheidsopdracht te gunnen.
De rechtspersoon met een overheidstaak kan ook na gunning van een overheidsopdracht als bedoeld in lid 1 van dit artikel besluiten een Bibob-toets uit te voeren. Daartoe zal in de betreffende aanbestede (concept)overeenkomst(en) een nadere bepaling kunnen worden opgenomen. Die bepaling heeft als strekking dat de overeenkomst zal kunnen worden ontbonden door het bestuursorgaan indien (alsnog) feiten of omstandigheden in relatie tot het bedrijf op de persoon van de opdrachtgever bekend zijn geworden die, ware deze bekend geweest vóór het tot stand komen van de overeenkomst, aanleiding zouden zijn geweest om de opdrachtnemer uit te sluiten van verdere deelname aan de aanbesteding. De rechtspersoon met een overheidstaak kan in het hiervoor bedoelde geval besluiten niet tot ontbinding over te gaan indien zij van oordeel is dat uit de Bibob-toets gebleken mate van gevaar in voldoende mate valt te reduceren door het stellen van (nadere) uitvoeringsvoorwaarden.
Artikel 4.1 Aanvraag (buiten behandeling stellen)
Bij een weigering om de Bibob-vragenformulieren volledig ingevuld te retourneren, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld om binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn de aanvraag voor een beschikking aan te vullen. Een weigering om de gevraagde extra informatie aan te leveren, dan wel onvolledig aan te leveren, leidt tot het buiten behandeling stellen van de aanvraag voor een beschikking (artikel 4:5 van de Awb).
Artikel 4.2 Eigen onderzoek (vast onderdeel van de Bibob-toets)
Het onderzoek door het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak naar het zich voordoen van weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet bestaat uit:
het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking dan wel het beoordelen van een reeds verleende beschikking of het aangaan van een transactie of een opdracht en in dat kader overgelegde gegevens, mede aan de hand van bij het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak bekende feiten en omstandigheden, alsmede aan de hand van de ingevulde Indicatorenlijst(en);
het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die, al dan niet via de gegevens zoals vermeld in het Bibob-vragenformulier en bijbehorende bijlagen, is verstrekt door de betrokkene en de gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak volgens de wet kan raadplegen.
Het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak informeert betrokkene schriftelijk over een adviesaanvraag aan het Bureau. Betrokkene wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 jo. artikel 15 van de wet (geldt alleen voor beschikkingen). Een afschrift van deze brief wordt gevoegd bij het adviesverzoek aan het Bureau.
In geval een van het Bureau ontvangen adviesverzoek leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren dan wel een eerder verleende beschikking in te trekken, wordt aan betrokkene een kopie van het adviesrapport ter hand gesteld. Betrokkene wordt daarbij door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet.
Indien het bestuursorgaan een advies aanvraagt bij het Bureau wordt, op grond van artikel 31 van de wet, de wettelijke termijn waarbinnen de beschikking dient te worden gegeven, opgeschort voor de duur van de periode die begint met de dag waarop het advies door het Bureau in behandeling wordt genomen en eindigt met de dag waarop het advies is ontvangen. Met dien verstande dat deze opschorting niet langer duurt dan de termijn, zoals genoemd in artikel 15, eerste lid, van de wet.
Het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak gaat over tot een negatieve beslissing op de aanvraag van de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel intrekking van een reeds verleende beschikking, indien uit het eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt dat er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de wet. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, het geconstateerde ernstig gevaar dienen als versterking van één of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2012.
Indien het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak voornemens is negatief te beslissen op de aanvraag van de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht op grond van de wet, of het aangaan van een vastgoedtransactie, dan wel een reeds verleende beschikking in te trekken wordt betrokkene in de gelegenheid gesteld daartegen een zienswijze in te brengen.
Paragraaf 5: Afwijkingsbevoegdheid en overgangsrecht
Artikel 5.1 Afwijkingsbevoegdheid
Het bestuursorgaan / de rechtspersoon met een overheidstaak kan op basis van feiten en omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in deze beleidslijn (artikel 4:84 van de Awb, de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid).
Aldus vastgesteld door de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gorinchem (ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft) op 8 januari 2019.
De burgemeester van Gorinchem
Drs. R. Melissant - Briene MSM
Burgemeester en wethouders van Gorinchem,
de secretaris, de burgemeester
C.E. Bos Drs. R. Melissant – Briene MSM