Organisatie | Koggenland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Koggenland houdende regels omtrent financiën Treasurystatuut gemeente Koggenland 2019 |
Citeertitel | Treasurystatuut gemeente Koggenland 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt het Treasurystatuut gemeente Koggenland 2014.
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
02-02-2019 | nieuwe regeling | 17-12-2018 | D18.014036 |
Met betrekking tot het risicobeheer gelden de volgende uitgangspunten:
het uitzetten van geldmiddelen in de vorm van deelnemingen in rechtspersonen, maatschappijen of verenigingen, zoals opgenomen in artikel 160 van de Gemeentewet, is alleen toegestaan op grond van een ontwerpbesluit waarop de gemeenteraad vooraf zijn wensen en bedenkingen kenbaar heeft gemaakt en waarop de vereiste goedkeuring door de provincie Noord-Holland is verleend.
Bij het aantrekken van financieringen voor een periode van één jaar en/of langer gelden de volgende uitgangspunten:
de gemeente vraagt offertes met een indicatieve rente en de voorwaarden op bij minimaal twee instellingen voordat een definitieve financiering wordt aangetrokken. Worden onvoldoende indicatieve rente en/of voorwaarden op de financiering afgegeven dan is het toegestaan om de lening aan te gaan op basis van één offerte indien de indicatieve rente overeenkomt de dan geldende kapitaalmarktrente;
De raad van de gemeente Koggenland,
DATUM 17 december 2018, agendapunt 3.05.01
de griffier,
mevrouw drs. P.M. Tromp
de voorzitter,
R. Posthumus
In dit statuut wordt het treasurybeleid van de gemeente op hoofdlijnen vastgesteld. Dit gebeurt door de doelstellingen van de treasuryfunctie aan te geven en binnen welke richtlijnen en grenzen deze doelstellingen moeten worden gerealiseerd.
Een belangrijk deel van deze richtlijnen en limieten is bepaald in de Wet Financiering decentrale overheden (Wet Fido). De richtlijnen en limieten bepalen het risicoprofiel van de gemeente en waarbinnen de activiteiten moeten worden uitgevoerd.
De gemeente moet “blijvende toegang hebben tot de financiële markten tegen acceptabele condities, voorwaarden en bedingen”. Treasury moet er mede voor zorgen dat de gemeente voor de uitvoering van haar activiteiten de benodigde financiële middelen kan aantrekken. Overtollige middelen worden sinds de invoering van het schatkistbankieren niet meer op de financiële markten weggezet.
Een onderdeel van treasury is om financiële risico’s te voorkomen of tegen acceptabele condities te beperken. Ook zorgt treasury er voor om de kosten van het beheer van de geldstromen en de financiële positie zo klein mogelijk te maken en te houden. Het beheer moet zo efficiënt mogelijk worden gedaan.
De Wet Fido geeft over de treasury twee belangrijke, beleidsmatige uitgangspunten waartussen specifiek onderscheid gemaakt moet worden:
Er zijn geen eisen gesteld aan de verstrekking van leningen en garanties “uit hoofde van de publieke taak”. Het gemeentebestuur kan dus zelf bepalen wat er onder moet worden verstaan.
De opgenomen limieten en richtlijnen in het statuut garanderen het voorzichtige en het verstandige karakter. Zij hebben betrekking op het verstrekken van leningen en garanties "uit hoofde van de publieke taak".
Artikel 160, lid 2, van de Gemeentewet schept mogelijkheden besluiten te nemen over de oprichting en deelneming in maatschappijen, vennootschappen, verenigingen, stichtingen en onderlinge waarborgmaatschappijen. Dit mag alleen als het openbaar belang er mee is gediend. Het college is daartoe bevoegd, maar moet wel de raad de gelegenheid geven vooraf zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Op een dergelijk besluit is de goedkeuring van Gedeputeerde Staten een vereiste. Goedkeuring kan alleen worden onthouden als die in strijd is met het recht of het algemeen belang.
De Wet Fido heeft als één van de uitgangspunten het vermijden van grote schommelingen in de rentelasten. Het renterisicobeheer moet de invloed van de wijzigingen in de rentestanden op de rentelasten beperken. Vooral bij de korte financieringen kan het renterisico aanzienlijk zijn. In de Wet Fido is daarom een grens opgenomen voor deze korte financiering. De kasgeldlimiet is bepaald op een percentage (thans 8,5%) van de primaire begroting.
We voldoen ruimschoots aan deze norm. De afgelopen jaren heeft er geen overschrijving van de kasgeldlimiet plaatsgevonden. De gemeente beschikt momenteel over ruim voldoende liquide middelen. (Her)financiering is niet nodig. Wel zijn we verplicht onze overtollige liquide middelen (thans ca. € 8 miljoen) weg te zetten bij het rijk.
De renterisiconorm is bedoeld om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Hoe meer de aflossing van de schuld over de tijd wordt verspreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering. De norm wordt berekend door een vastgesteld percentage (thans 20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal. De verplichte aflossingen en de renteherzieningen mogen niet meer bedragen dan 20% van de begroting.
Aan het einde van het jaar hebben we nog twee geldleningen lopen. Het nog af te lossen bedrag is € 6.264.000. Elk jaar lossen we € 824.000 af. De laatste aflossing vindt plaats in 2029. In verband met de plannen rond de onderwijshuisvesting Avenhorn/De Goorn zal een externe financiering moeten worden aangetrokken. We blijven daarmee binnen de gestelde norm.
Als er verschillende valuta’s worden gebruikt is het mogelijk dat door de veranderingen in de wisselkoersen verlies wordt geleden. Daarom wordt er alleen gewerkt in en met Euro’s.
De Wet Fido verbiedt het om middelen aan te trekken en deze vervolgens te beleggen.
We financieren zoveel mogelijk met eigen geld om een zo goed mogelijk resultaat op de rente te behalen. We betalen dan immers geen rente aan een derde.
In ons voorstel aan uw raad voor de vaststelling van het statuut in maart 2014 gaven we al aan voor het aantrekken van kasgeldleningen alleen gebruik te maken van de huisbankier, de Bank Nederlandse Gemeenten. De rentetarieven met geldmakelaars en financiële instellingen verschillen nauwelijks, terwijl de administratieve afhandeling van de overeenkomst veel soepeler verloopt. Dit bevestigen we nu in artikel 9.
Voor het aantrekken van een langlopende geldlening moet op grond van het huidige statuut minimaal twee offertes met indicatieve rente en voorwaarden worden opgevraagd. Uit de praktijk blijkt echter dat geldmakelaars en financiële instellingen slechts een indicatieve rente willen afgeven als wij de al ontvangen aanbiedingen met hen delen. Dat doen we dus niet. Gevolg is dat er dan geen (veelal) geen aanbieding wordt gedaan c.q. een offerte wordt ingediend. Daardoor is het mogelijk dat we niet kunnen voldoen aan de vereiste van minimaal twee offertes. Om daarin tegemoet te komen is in artikel 8, lid 5,opgenomen dat in een dergelijke situatie met één offerte volstaan kan worden mits er een marktconforme rente wordt aangeboden.
Deze moeten efficiënt beheerd worden. Dit kan door de stromen op elkaar af te stemmen. De gemeente beschikt over meerdere bankrekeningen. Voor de regulatie van de saldi op deze rekeningen is het meest handig om deze rekeningen bij één bank te houden. Daarmee worden de kosten ook beperkt. Er zijn dan immers geen overboekingen nodig.
De saldi van de diverse bankrekeningen worden dagelijks bijgehouden. Dit is mede nodig voor het bepalen van het af te storten bedrag naar ’s rijks schatkist. Voor een renteberekening worden alle saldi van de bankrekeningen opgeteld. Daardoor is het niet nodig geld naar rekeningen over te boeken.
Administratieve organisatie en intern beheersing
Treasury is een zaak van meerdere organen en personen. Het statuut bepaalt dat de bevoegdheden van delegatie en mandaat schriftelijk zijn vastgelegd en aan welk persoon of orgaan welke bevoegdheid is toegekend. In het statuut zijn specifieke uitgangspunten opgenomen, gelet op de omvang en de aard van de transacties en de daarmee lopende risico’s. Ook is een eenduidige functieschelding toegepast tussen de beleidsbepaling en de uitvoering daarvan.
Verantwoordelijkheden en bevoegdheden
De bevoegdheden van de raad bestaan uit het vaststellen van het beleid, de vaststelling van de paragraaf “financiering” in de programmabegroting en in het jaarverslag en het houden van toezicht op de uitvoering.
De daadwerkelijke uitvoering gebeurt door dan wel namens het college. Die stelt de bevoegdheden van de diverse functionarissen vast die belast zijn met de uitvoering van het treasurybeleid. Uit praktische overwegingen is de uitvoering neergelegd bij het ambtelijk apparaat. Die kan immers slagvaardiger optreden. Bij de toekenning van de bevoegdheden aan de functionarissen wordt uitdrukkelijk rekening gehouden met de functiescheiding tussen de besluitvorming, de uitvoering, de administratie en de (interne) controle.