Organisatie | Westerkwartier |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier houdende regels omtrent hypotheek en recht Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht gemeente Westerkwartier 2019 |
Citeertitel | Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht gemeente Westerkwartier 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels krediethypotheek en pandrechtovereenkomst ISD Noordenkwartier 2015 en de Verordening krediethypotheek en pandrecht 2005 gemeente Grootegast.
artikel 50 van de Wet werk en bijstand
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-02-2019 | nieuwe regeling | 15-01-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Westerkwartier;
overwegende dat het hebben van beleidsregels in verband met het verstrekken van een krediethypotheek en pandrecht noodzakelijk wordt geacht;
gelet op artikel 50 van de Participatiewet;
Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht gemeente Westerkwartier 2019
Indien bijstand als bedoeld in artikel 50 lid 2 van de Participatiewet wordt verleend aan de eigenaar van een woning, die door de eigenaar of zijn gezin wordt bewoond, wordt de bijstand verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek of in de vorm van pandrecht bij een niet-registergoed.
Er bestaat geen recht op bijstand als er sprake is van vermogen in de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen en van de belanghebbende niet verlangd kan worden dit te gelde te maken, moet de belanghebbende een intentieverklaring ondertekenen dat hij bereid is een krediethypotheek te vestigen. Als de belanghebbende hiertoe niet bereid is, wordt het verzoek om bijstand afgewezen wegens het niet meewerken aan de vestiging van krediethypotheek of pandovereenkomst.
Aan de belanghebbende van de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen wordt een geldlening verstrekt indien het vermogen verbonden in de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen hoger is dan het vermogen genoemd in artikel 34 lid 2 sub d Participatiewet.
Ter vaststelling van de waarde van de woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen wordt uitgegaan van de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering. Taxatie vindt plaats door een beëdigd taxateur voor onroerende zaken die door burgemeester en wethouders in overeenstemming met de belanghebbende wordt aangewezen of door een gemeentelijke taxateur.
De kosten verbonden aan de taxatie en de hypotheekakte, de inschrijving van de hypotheek of pandrecht, alsmede de bijkomende kosten, komen ten laste van de belanghebbende. Voor deze kosten kan bijstand worden verleend. De bijstand voor deze kosten wordt aangemerkt als bijzondere bijstand en in het geval de bijstand aan belanghebbende wordt verleend altijd in de vorm van bijzondere bijstand.
Indien de belanghebbende naar het oordeel van burgemeester en wethouders de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, maar niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet betaald wordt bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.
Artikel 5 Verkoop of vererving van de woning
Bij verkoop of bij vererving van de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de bijgeschreven rente, terstond afgelost.
Bij verkoop van de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen wegens bijzondere omstandigheden van medische of sociale aard van de belanghebbende dan wel wegens werkaanvaarding elders kan na toepassing van het gestelde in lid 1 aan belanghebbende een nieuwe geldlening verleend worden, eveneens onder verband van hypotheek of pandrecht voor de aankoop van een andere woning, woonschip of woonwagen. Dit kan tot ten hoogste het bedrag van de ingevolge lid 1 afgeloste geldlening, onder de voorwaarde dat de belanghebbende het na aflossing vrijgekomen bedrag volledig inzet voor de aankoop van de andere woning, woonschip of woonwagen.
Indien bij verkoop van de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen op basis van de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldlening en van de rentevordering, wordt het verschil kwijtgescholden.
Bij verkoop van de zelf bewoonde woning met bijbehorend erf, woonschip of woonwagen tegen een prijs overeenkomstig de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering komt, voor zover de opbrengst daartoe toereikend is, aan de belanghebbende in ieder geval het bedrag toe dat op grond van artikel 34 eerste lid onderdeel a en tweede lid onderdeel d van de Participatie-wet bij de vaststelling van de geldlening op de woning, woonschip en woonwagen.