Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Ede

Instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEde
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingInstellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede
CiteertitelInstellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 84, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 84, derde lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 7:4 van de Algemene wet bestuursrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024art. 4

07-11-2023

gmb-2023-486253

425115
08-03-202301-05-202201-01-2024art. 4

10-01-2023

gmb-2023-98478

355218
31-03-202208-03-2023artikel 2, 4, bijlage

22-03-2022

gmb-2022-137081

292222
11-05-201931-03-2022artikel 4, onderdeel h

07-05-2019

gmb-2019-114919

109138
31-01-201911-05-2019nieuwe regeling

22-01-2019

gmb-2019-19510

106589

Tekst van de regeling

Intitulé

Instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Ede;

gelet op artikel 84, eerste en derde lid, van de Gemeentewet en artikel 7:4 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit:

Artikel 1. Instellen commissie

  • 1.

    Er is een commissie voor de bezwaarschriften die tot taak heeft burgemeester en wethouders en de burgemeester te adviseren over de te nemen besluiten op bezwaarschriften die zijn ingediend tegen door hen genomen besluiten.

  • 2.

    Het advies wordt uitgebracht door de Kamer van de commissie die is belast met de behandeling van het bezwaarschrift met inachtneming van de bij dit besluit behorende bijlage Competentieverdeling commissie voor de bezwaarschriften.

Artikel 2. Openbaarheid vergaderingen commissie

  • 1.

    De hoorzittingen van Kamer I zijn openbaar, met uitzondering van de behandeling van bezwaarschriften:

    • a.

      gericht tegen een besluit op basis van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur; of

    • b.

      gericht tegen een bestuurlijke sanctie die wordt opgelegd wegens overtreding van een voorschrift dat strafbaar is gesteld.

    • c.

      gericht tegen besluiten op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming.

  • 2.

    Overigens worden de deuren gesloten, indien de fungerend voorzitter van Kamer I of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt. Indien zij beslissen dat gewichtige redenen aanwezig zijn, die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting verder plaats met gesloten deuren.

  • 3.

    De hoorzittingen van Kamer II zijn niet openbaar.

  • 4.

    De voorbespreking, de beraadslaging en de beslissing over het uit te brengen advies zijn niet openbaar.

Artikel 3. Delegatie bevoegdheden

De navolgende bevoegdheden worden gedelegeerd aan de commissie voor de bezwaarschriften:

  • a.

    het ter inzage leggen van stukken (artikel 7:4, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht);

  • b.

    het afzonderlijk horen van belanghebbenden (artikel 7:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht);

  • c.

    geheimhouding van het behandelde tijdens afzonderlijk horen (artikel 7:6, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht).

Artikel 4. Ambtelijk horen

Als categorieën van gevallen waarin de commissie niet belast is met de taak om het bevoegde bestuursorgaan te adviseren worden aangewezen bezwaarschriften gericht tegen besluiten:

 

  • a.

    tot toepassing en kostenverhaal van (spoedeisende) bestuursdwang tot maximaal €500,- per besluit;

  • b.

    omtrent een omgevingsvergunning voor het maken, hebben of veranderen van een uitweg of het gebruik daarvan of het vellen van een houtopstand;

  • c.

    omtrent de huisvestingsvergunning bedoeld in artikel 7 van de Huisvestingswet 2014;

  • d.

    omtrent subsidies van maximaal €5.000,- per besluit;

  • e.

    omtrent een vergunning of ontheffing voor het parkeren van motorvoertuigen;

  • f.

    tot het opleggen van een last onder dwangsom, het invorderen van een verbeurde dwangsom en het vaststellen van de verplichting tot het betalen van een geldbedrag vanwege een overtreding van de Leerplichtwet 1969;

  • g.

    waarover voorafgaand of gelijktijdig een klachtenprocedure is gestart in de zin van artikel 7.2 vierde lid van de Wet open overheid.

  • h.

    tot het buiten behandeling laten van een aanvraag;

  • i.

    die vallen onder de bevoegdheid van Kamer II volgens de bijlage behorende bij dit besluit, in die gevallen waarin zowel bezwaarmaker als burgemeester en wethouders instemmen met ambtelijke afhandeling.

Artikel 5. Slotbepaling

  • 1.

    Het Instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede wordt ingetrokken.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede.

     

Vastgesteld in de vergadering van 22 januari 2019, zaaknummer 106589;

Het college voornoemd,

drs. P.C.M. van Elteren

de secretaris,

mr. L.J. Verhulst

de burgemeester.

Bijlage Competentieverdeling commissie voor de bezwaarschriften

Artikel 1. Bevoegdheid Kamer I

 

Kamer I adviseert over alle bezwaarschriften die niet zijn gericht tegen een besluit op grond van een wettelijk voorschrift waarvoor Kamer II of Kamer III is belast met het uitbrengen van advies.

 

Artikel 2. Bevoegdheid Kamer II

Kamer II adviseert over alle bezwaarschriften die zijn ingediend tegen een besluit op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven regeling, waaronder in ieder geval wordt verstaan een regeling die is gebaseerd op een in dit artikel genoemd wettelijk voorschriften:

 

  • Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz)

  • Huisvestingswet, voor zover het betreft een besluit over een woonurgentie

  • Jeugdwet

  • Participatiewet en de daarop gebaseerde gemeentelijke minimaregelingen

  • Regeling gehandicaptenkaart (GPK)

  • Wegenverkeerswet 1994, artikel 15, voor zover het betreft het aanwijzen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats

  • Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WGS)

  • Wet inburgering (Wi)

  • Wet inburgering 2021 (Wi 2021)

  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)

  • Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wko)

  • Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), met inbegrip van hieraan gerelateerde handhavingsbesluiten op kwaliteit en rechtmatigheid

  • Wet open overheid (Woo), voor zover het betreft het openbaar maken van inspectierapporten in het kader van toezicht op kwaliteit inzake Wmo 2015

  • Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra, voor zover het betreft de bekostiging van het leerlingenvervoer

 

Artikel 3. Bevoegdheid Kamer III

 

[vervallen]

 

 

Toelichting  

In dit instellingsbesluit stellen de burgemeester en burgemeester en wethouders de commissie voor de bezwaarschriften in. Deze bevoegdheid ontlenen zij aan artikel 84 van de Gemeentewet. De commissie voor de bezwaarschriften is een onafhankelijke commissie in de zin van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. In de Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede heeft de gemeenteraad regels vastgesteld over de handelswijze en samenstelling van de commissie.

 

In dit besluit wordt verder de openbaarheid van de zitting geregeld, de delegatie van bevoegdheden van burgemeester en burgemeester en wethouders aan de commissie en wordt bepaald in welke gevallen de commissie niet adviseert maar het bezwaarschrift ambtelijk wordt afgehandeld.

 

Artikel 2

Hoorzittingen van Kamer I (Algemeen) zijn normaliter openbaar. Een globale agenda (zonder persoonsgegevens) wordt voorafgaand aan de hoorzitting op de website van de gemeente Ede geplaatst. Ook bij de rechterlijke macht zijn dit zittingen op het rechtsgebied van Kamer I normaliter openbaar.

 

Van de openbaarheid zijn drie categorieën gevallen standaard uitgezonderd. De eerste categorie betreft besluiten op grond van de Wet Bibob. De reden hiervoor is dat in een Bibob-rapportage gegevens worden verwerkt met betrekking tot het strafrechtelijk verleden van personen. De tweede categorie betreft besluiten waarbij een bestuurlijke sanctie is opgelegd wegens overtreding van een voorschrift dat strafbaar is gesteld. Het begrip bestuurlijke sanctie wordt uitgelegd conform hoofdstuk 5 van de Awb. Het zal meestal gaan om een last onder dwangsom of bestuursdwang. De reden voor het niet-openbare karakter van deze twee categorieën zittingen is dat hier strafrechtelijke gegevens aan de orde kunnen komen van de betrokken personen. De derde categorie betreft verzoeken op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming. Hier is per definitie sprake van zaken waarbij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het geding is.

 

Daarnaast kan ook in andere gevallen worden besloten een niet-openbare zitting te houden als één van de aanwezige leden van de commissie dat nodig acht wegens gewichtige redenen. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij de belangen die zijn genoemd in artikel 10 van de Wob. In het bijzonder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan aanleiding zijn voor een niet-openbare zitting.

 

Hoorzittingen van Kamer II (Sociaal Domein) en Kamer II (Personeel) zijn nooit openbaar. De reden hiervoor is de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken bezwaarmakers.

 

Ook de voorbespreking, beraadslaging en beslissing over het uit te brengen advies zijn niet openbaar. Het doel hiervan is om een vrije gedachtewisseling binnen de commissie voor de bezwaarschriften mogelijk te maken.

 

Artikel 3

De commissie voor de bezwaarschriften ontvangt in eerste instantie het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken van de burgemeester of burgemeester en wethouders. Het is niet ongewoon dat aanvullende stukken direct naar de commissie worden gestuurd via het secretariaat van de commissie. Bovendien besluit de commissie over eventuele verzoeken om stukken niet aan alle partijen ter beschikking te stellen (op grond van artikel 7:4, zesde lid en artikel 7:13, vierde lid). Het is daarom logisch dat de commissie besluit over het ter inzage leggen van stukken. In de dagelijkse praktijk worden stukken overigens direct naar partijen gezonden.

 

De regie over de hoorzitting berust bij de commissie voor de bezwaarschriften. Om die reden is ook het besluit om partijen al dan niet afzonderlijk te horen aan hen gedelegeerd en het besluit om partijen op de hoogte te stellen van het verhandelde in hun afwezigheid.

 

Artikel 4

In dit artikel wordt beschreven in welke zaken de commissie voor de bezwaarschriften niet is belast met het uitbrengen van het advies. Deze zaken worden gehoord en afgehandeld door ambtenaren.

 

Op het werkterrein van Kamer I zijn de meer eenvoudige zaken aangewezen voor ambtelijk horen:

- In onderdeel a wordt verwezen naar toepassing en kostenverhaal wegens toepassing van bestuursdwang. Het betreft hier veelal het verwijderen van afval of verkeerd geplaatste fietsen.

 

- In onderdeel b wordt verwezen naar omgevingsvergunningen op grond van artikel 2.2, eerste lid, onder e en g van de Wabo. Dit betreft de ‘uitwegvergunning’ en de ‘kapvergunning’. Als bezwaar wordt gemaakt tegen een omgevingsvergunning waarin uitsluitend deze activiteiten aan de orde komen, dan wordt de zaak ambtelijk afgehandeld. Heeft de omgevingsvergunning ook op andere activiteiten betrekking, bijvoorbeeld het bouwen van huis, dan is de commissie voor de bezwaarschriften voor alle aspecten bevoegd. Een vereiste is dat er geen derde-belanghebbenden in de procedure zijn betrokken. Dit wil zeggen dat als een derde-belanghebbende een bezwaarschrift heeft ingediend, dat dan de commissie voor de bezwaarschriften bevoegd is voor de afhandeling van de zaak.

 

- In onderdeel c wordt verwezen naar woningzoekenden in de zin van artikel 12 van de Huisvestingswet 2014. Het gaat hier om bezwaren rondom het verlenen van urgentieverklaringen.

 

- In onderdeel d wordt verwezen naar subsidies van maximaal €5.000 per besluit. Het kan hier gaan om zowel een verlening als een vaststelling. Voor de bevoegdheid is het financieel belang van het besluit doorslaggevend (dus of de subsidie in zijn totaal niet meer bedraagt dan €5.000). Voor het begrip subsidie is de definitie van toepassing uit artikel 4:21, eerste lid, van de Awb.

 

- In onderdeel e wordt verwezen naar vergunningen of ontheffingen voor het parkeren van motorvoertuigen. In de eerste plaats is hierbij te denken aan de parkeervergunning. Het kan echter ook gaan om andere vergunningen en ontheffingen rondom parkeren. Bijvoorbeeld een ontheffing voor het parkeren van grote voertuigen op grond van artikel 5:8 van de APV.

 

- In onderdeel f worden alle zaken rondom handhaving van schoolverzuim aangewezen voor ambtelijk afhandeling.

 

- In onderdeel g worden alle zaken die betrekking hebben op het buiten behandeling laten van aanvragen aangewezen voor ambtelijke afhandeling. Het is mogelijk om een aanvraag buiten behandeling te laten, als de vereiste gegevens voor behandeling niet zijn aangeleverd. Een aanvrager moet wel eerst de kans krijgen om alsnog de benodigde gegevens aan te leveren. Zie verder artikel 4:5 van de Awb.

 

Bijlage

De bijlage blijft ten opzichte van de bestaande praktijk grotendeels ongewijzigd. Op één onderdeel vindt een verschuiving plaats van de competentieverdeling tussen Kamer I en Kamer II. Dit betreft het besluit dat een pgb niet mag worden gebruikt om zorg in te kopen bij een bepaalde zorgaanbieder wegens onvoldoende kwaliteit. Bij dit besluit staat niet de inwoner centraal met zijn individuele mogelijkheden en beperkingen. Het zwaartepunt ligt bij dit besluit bij de kwaliteit van de zorgaanbieder. Dit type besluiten wijkt daarom af van de zaken die Kamer II normaliter behandelt.

 

Daarnaast ligt ook de behandeling van andere besluiten rondom de kwaliteit van een zorgaanbieder bij Kamer I. Een voorbeeld kan zijn bezwaar tegen opleggen van een last onder dwangsom of het openbaar maken van een inspectierapport. Er is daarom gekozen om Kamer I aan te wijzen als bevoegde Kamer van de commissie. Dit geldt zowel voor een bezwaarschrift dat wordt ingediend door de zorgaanbieder als door een betrokken pgb-houder.