Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede houdende regels omtrent bezwaarschriften Instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede |
Citeertitel | Instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Instellingsbesluit commissie voor de bezwaarschriften Ede.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-01-2019 | 11-05-2019 | nieuwe regeling | 22-01-2019 | 106589 |
Artikel 3. Delegatie bevoegdheden
De navolgende bevoegdheden worden gedelegeerd aan de commissie voor de bezwaarschriften:
Vastgesteld in de vergadering van 22 januari 2019, zaaknummer 106589;
Het college voornoemd,
drs. P.C.M. van Elteren
de secretaris,
mr. L.J. Verhulst
de burgemeester.
Bijlage Competentieverdeling commissie voor de bezwaarschriften
Artikel 1. Bevoegdheid Kamer I
Kamer I adviseert over alle bezwaarschriften die niet zijn gericht tegen een besluit op grond van een wettelijk voorschrift waarvoor Kamer II of Kamer III is belast met het uitbrengen van advies.
Artikel 2. Bevoegdheid Kamer II
Kamer II adviseert over alle bezwaarschriften die zijn ingediend tegen een besluit op grond van een in dit artikel genoemd voorschrift of anderszins in dit artikel omschreven regeling, waaronder in ieder geval wordt verstaan een regeling die is gebaseerd op een in dit artikel genoemd wettelijk voorschriften:
Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz)
Regeling gehandicaptenkaart (GPK)
Wegenverkeerswet 1994, artikel 15, voorzover het betreft het aanwijzen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats
Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (WGS)
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW)
Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (Wk), met uitzondering van besluiten tot handhavend optreden.
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), met uitzondering van het besluit dat het pgb niet mag worden gebruikt om zorg in te kopen bij een zorgaanbieder wegens onvoldoende kwaliteit.
Artikel 3. Bevoegdheid Kamer III
Kamer III adviseert over alle bezwaarschriften gericht tegen besluiten van een bestuursorgaan van de gemeente Ede waarbij een ambtenaar als bedoeld in artikel 1 van de Ambtenarenwet als zodanig, hun nagelaten betrekkingen of hun rechtverkrijgenden belanghebbende zijn.
In dit instellingsbesluit stellen de burgemeester en burgemeester en wethouders de commissie voor de bezwaarschriften in. Deze bevoegdheid ontlenen zij aan artikel 84 van de Gemeentewet. De commissie voor de bezwaarschriften is een onafhankelijke commissie in de zin van artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht. In de Verordening commissie voor de bezwaarschriften Ede heeft de gemeenteraad regels vastgesteld over de handelswijze en samenstelling van de commissie.
In dit besluit wordt verder de openbaarheid van de zitting geregeld, de delegatie van bevoegdheden van burgemeester en burgemeester en wethouders aan de commissie en wordt bepaald in welke gevallen de commissie niet adviseert maar het bezwaarschrift ambtelijk wordt afgehandeld.
Hoorzittingen van Kamer I (Algemeen) zijn normaliter openbaar. Een globale agenda (zonder persoonsgegevens) wordt voorafgaand aan de hoorzitting op de website van de gemeente Ede geplaatst. Ook bij de rechterlijke macht zijn dit zittingen op het rechtsgebied van Kamer I normaliter openbaar.
Van de openbaarheid zijn drie categorieën gevallen standaard uitgezonderd. De eerste categorie betreft besluiten op grond van de Wet Bibob. De reden hiervoor is dat in een Bibob-rapportage gegevens worden verwerkt met betrekking tot het strafrechtelijk verleden van personen. De tweede categorie betreft besluiten waarbij een bestuurlijke sanctie is opgelegd wegens overtreding van een voorschrift dat strafbaar is gesteld. Het begrip bestuurlijke sanctie wordt uitgelegd conform hoofdstuk 5 van de Awb. Het zal meestal gaan om een last onder dwangsom of bestuursdwang. De reden voor het niet-openbare karakter van deze twee categorieën zittingen is dat hier strafrechtelijke gegevens aan de orde kunnen komen van de betrokken personen. De derde categorie betreft verzoeken op grond van de Algemene verordening gegevensbescherming. Hier is per definitie sprake van zaken waarbij de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in het geding is.
Daarnaast kan ook in andere gevallen worden besloten een niet-openbare zitting te houden als één van de aanwezige leden van de commissie dat nodig acht wegens gewichtige redenen. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij de belangen die zijn genoemd in artikel 10 van de Wob. In het bijzonder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer kan aanleiding zijn voor een niet-openbare zitting.
Hoorzittingen van Kamer II (Sociaal Domein) en Kamer II (Personeel) zijn nooit openbaar. De reden hiervoor is de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokken bezwaarmakers.
Ook de voorbespreking, beraadslaging en beslissing over het uit te brengen advies zijn niet openbaar. Het doel hiervan is om een vrije gedachtewisseling binnen de commissie voor de bezwaarschriften mogelijk te maken.
De commissie voor de bezwaarschriften ontvangt in eerste instantie het bezwaarschrift en de op de zaak betrekking hebbende stukken van de burgemeester of burgemeester en wethouders. Het is niet ongewoon dat aanvullende stukken direct naar de commissie worden gestuurd via het secretariaat van de commissie. Bovendien besluit de commissie over eventuele verzoeken om stukken niet aan alle partijen ter beschikking te stellen (op grond van artikel 7:4, zesde lid en artikel 7:13, vierde lid). Het is daarom logisch dat de commissie besluit over het ter inzage leggen van stukken. In de dagelijkse praktijk worden stukken overigens direct naar partijen gezonden.
De regie over de hoorzitting berust bij de commissie voor de bezwaarschriften. Om die reden is ook het besluit om partijen al dan niet afzonderlijk te horen aan hen gedelegeerd en het besluit om partijen op de hoogte te stellen van het verhandelde in hun afwezigheid.
In dit artikel wordt beschreven in welke zaken de commissie voor de bezwaarschriften niet is belast met het uitbrengen van het advies. Deze zaken worden gehoord en afgehandeld door ambtenaren.
Op het werkterrein van Kamer I zijn de meer eenvoudige zaken aangewezen voor ambtelijk horen:
- In onderdeel a wordt verwezen naar toepassing en kostenverhaal wegens toepassing van bestuursdwang. Het betreft hier veelal het verwijderen van afval of verkeerd geplaatste fietsen.
- In onderdeel b wordt verwezen naar omgevingsvergunningen op grond van artikel 2.2, eerste lid, onder e en g van de Wabo. Dit betreft de ‘uitwegvergunning’ en de ‘kapvergunning’. Als bezwaar wordt gemaakt tegen een omgevingsvergunning waarin uitsluitend deze activiteiten aan de orde komen, dan wordt de zaak ambtelijk afgehandeld. Heeft de omgevingsvergunning ook op andere activiteiten betrekking, bijvoorbeeld het bouwen van huis, dan is de commissie voor de bezwaarschriften voor alle aspecten bevoegd. Een vereiste is dat er geen derde-belanghebbenden in de procedure zijn betrokken. Dit wil zeggen dat als een derde-belanghebbende een bezwaarschrift heeft ingediend, dat dan de commissie voor de bezwaarschriften bevoegd is voor de afhandeling van de zaak.
- In onderdeel c wordt verwezen naar woningzoekenden in de zin van artikel 12 van de Huisvestingswet 2014. Het gaat hier om bezwaren rondom het verlenen van urgentieverklaringen.
- In onderdeel d wordt verwezen naar subsidies van maximaal €5.000 per besluit. Het kan hier gaan om zowel een verlening als een vaststelling. Voor de bevoegdheid is het financieel belang van het besluit doorslaggevend (dus of de subsidie in zijn totaal niet meer bedraagt dan €5.000). Voor het begrip subsidie is de definitie van toepassing uit artikel 4:21, eerste lid, van de Awb.
- In onderdeel e wordt verwezen naar vergunningen of ontheffingen voor het parkeren van motorvoertuigen. In de eerste plaats is hierbij te denken aan de parkeervergunning. Het kan echter ook gaan om andere vergunningen en ontheffingen rondom parkeren. Bijvoorbeeld een ontheffing voor het parkeren van grote voertuigen op grond van artikel 5:8 van de APV.
- In onderdeel f worden alle zaken rondom handhaving van schoolverzuim aangewezen voor ambtelijk afhandeling.
- In onderdeel g worden alle zaken die betrekking hebben op het buiten behandeling laten van aanvragen aangewezen voor ambtelijke afhandeling. Het is mogelijk om een aanvraag buiten behandeling te laten, als de vereiste gegevens voor behandeling niet zijn aangeleverd. Een aanvrager moet wel eerst de kans krijgen om alsnog de benodigde gegevens aan te leveren. Zie verder artikel 4:5 van de Awb.
De bijlage blijft ten opzichte van de bestaande praktijk grotendeels ongewijzigd. Op één onderdeel vindt een verschuiving plaats van de competentieverdeling tussen Kamer I en Kamer II. Dit betreft het besluit dat een pgb niet mag worden gebruikt om zorg in te kopen bij een bepaalde zorgaanbieder wegens onvoldoende kwaliteit. Bij dit besluit staat niet de inwoner centraal met zijn individuele mogelijkheden en beperkingen. Het zwaartepunt ligt bij dit besluit bij de kwaliteit van de zorgaanbieder. Dit type besluiten wijkt daarom af van de zaken die Kamer II normaliter behandelt.
Daarnaast ligt ook de behandeling van andere besluiten rondom de kwaliteit van een zorgaanbieder bij Kamer I. Een voorbeeld kan zijn bezwaar tegen opleggen van een last onder dwangsom of het openbaar maken van een inspectierapport. Er is daarom gekozen om Kamer I aan te wijzen als bevoegde Kamer van de commissie. Dit geldt zowel voor een bezwaarschrift dat wordt ingediend door de zorgaanbieder als door een betrokken pgb-houder.