Organisatie | Landsmeer |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2019 |
Citeertitel | Verordening precariobelasting 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-01-2019 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 20-12-2018 | 2018-084 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Op grond van deze verordening wordt voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven gemeentegrond of gemeentewater een precariobelasting geheven.
In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van een voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of gemeentewater, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of gemeentewater heeft.
Artikel 7 Tarieftoepassing en ontheffing
Bij de toepassing van de tarieven:
wordt, indien meer dan één voorwerp op gemeentegrond of gemeentewater door eenzelfde belastingplichtige wordt gehouden of meer dan één gemeentebezitting wordt gebruikt en deze naar maatschappelijke opvattingen bij elkaar behoren, voor de berekening van de belasting de tussenliggende ruimte mede in aanmerking genomen.
De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:
voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond of gemeentewater waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechtelijke vergoeding is overeengekomen;
voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele aard georganiseerd door stichtingen en verenigingen die bijdragen aan de cohesie in de gemeenschap en waarvan de opbrengsten aangewend worden om de continuïteit van de eigen activiteiten te waarborgen.
Enkel verenigingen en stichtingen waarvan uit de statuten de sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele doelstelling blijkt, komen in aanmerking voor deze vrijstelling. Verenigingen en stichtingen met een commercieel doel in de statuten worden uitgesloten van de vrijstelling. De aanvrager van het evenement dient op het aanvraagformulier aan te geven dat de organisatie en het evenement voldoen aan de hier boven gestelde voorwaarden.
Vrijstelling van de precariobelasting tot maximaal 50% kan worden verleend voor het hebben van voorwerpen op, aan of boven de weg ten behoeve van evenementen van sociale, pedagogische, sportieve, charitatieve, educatieve en/of culturele aard georganiseerd door organisaties die niet voldoen aan de voorwaarden gesteld in het eerste lid, aanhef, onder m.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 4,50.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 9, tweede lid schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 8 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van precariobelasting.
behorende bij de “Verordening precariobelasting 2019”.