Hoofdstuk 1 Algemeen
Artikel 1.
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a.
MonumentenBeschermde monumenten die onherroepelijk zijn geregistreerd op de gemeentelijke monumentenlijst, zoals bedoeld in de gemeentelijke Monumentenverordening;
- b.
EigenaarDe eigenaar, waaronder mede wordt begrepen:- degene die het recht van erfpacht heeft;- de houder van een recht van opstal;- de toekomstige eigenaar, erfpachter of houder van een recht van opstal;
- c.
OnderhoudswerkzaamhedenDe periodiek noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden om het monument sober en doelmatig in een goed constructieve staat te houden.
- d.
Subsidiabele onderhoudskostenDe kosten van werkzaamheden, die regelmatig moeten worden verricht om een monument in goede constructieve staat te houden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn.
- e.
SubsidietoezeggingEen voorlopige toekenning van geldelijke steun voor in deze verordening genoemde subsidiabele werkzaamheden.
- f.
Definitieve subsidievaststellingDe definitieve vastgestelde geldelijke steun, die door burgemeester en wethouders na de gereedkoming, gereedmelding en accoord bevinding van de werkzaamheden wordt toegekend.
- g.
- h.
MonumentencommissieDe door de raad ingestelde commissie of aangewezen instantie met betrekking tot de advisering over de monumentenzorg.
Artikel 2.
De gemeenteraad neemt jaarlijks een besluit waarin wordt aangegeven welke financiële middelen voor een bepaald jaar beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van deze regeling.
Artikel 3.
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen op grond van de verordening niet dan nadat de monumentencommissie is gehoord.
- 2.
Burgemeester en wethouders kunnen, gehoord de monumentencommissie, in het belang van de monumentenzorg, alsmede in gevallen waarin deze verordening niet voorziet, afwijken van het bepaalde in deze subsidieverordening.
Artikel 4.
- 1.
Burgemeester en wethouders besluiten, met in achtneming van het bepaalde in artikel 6 over de ingediende aanvragen voor zover de door de gemeenteraad beschikbaar gestelde financiële middelen toereikend zijn.
- 2.
Aanvragen om geldelijke steun dienen jaarlijks voor 1 april bij burgemeester en wethouders te worden ingediend. Voor het jaar 1999 stellen burgemeester en wethouders het tijdstip vast waarop de aanvragen ingediend moeten zijn.
- 3.
Bij hun beslissing op aanvragen om geldelijke steun houden burgemeester en wethouders in elk geval rekening met:
- a.
de prioriteiten, die in het kader van het gemeentelijk monumentenbeleid worden gesteld;
- b.
de monumentale waarde van het object;
- c.
de bouwtechnische- en uiterlijke staat van het monument alsmede het gebruik daarvan, mede in relatie tot zijn omgeving;
- 4.
Een definitieve subsidievaststelling kan niet eerder plaatsvinden, dan nadat de werkzaamheden conform de subsidietoezegging zijn uitgevoerd, gereed gemeld en en accoord zijn bevonden.
- 5.
Aanvragen om geldelijke steun waarover in verband met het bepaalde in het eerste lid niet positief kan worden beschikt, worden door burgemeester en wethouders voor dat betreffende jaar afgewezen.
- 6.
Die aanvragen die, gelet op het beschikbare budget niet kunnen worden gehonoreerd, kunnen met ingang van 1 januari van het daarop volgende jaar wederom worden ingediend, indien de weigering uitsluitend is gebaseerd op een onvoldoende budget.
Artikel 5.
- 1.
De aanvraag om een subsidietoezegging wordt op een door de gemeente beschikbaar te stellen formulier bij burgemeester en wethouders ingediend.
- 2.
Naast het in het eerste lid genoemde formulier dient de aanvraag te bevatten:
- a.
een gespecificeerde begroting van de kosten;
- b.
een omschrijving van de werkzaamheden;
- c.
indien de werkzaamheden tevens wijzigingen van het monument inhouden tekeningen, die de bestaande en de te maken toestand van het monument aangeven;
- d.
de naam en het adres van de voor de uitvoering verantwoordelijke persoon/ bedrijf;
- 3.
Burgemeester en wethouders stellen de aanvrager, die een aanvraag indient, die niet aan de in het eerste en tweede lid gestelde voorwaarden voldoet, in de gelegenheid zijn aanvraag binnen twee weken aan te vullen;
- 4.
Burgemeester en wethouders verklaren de aanvrager, die een aanvraag indient, die niet aan de in het eerste, tweede en derde lid gestelde voorwaarden voldoet, in zijn verzoek niet ontvankelijk.
Artikel 6.
- 1.
Burgemeester en wethouders beslissen omtrent een ontvankelijke aanvraag om subsidie binnen 8 weken na de termijn als bedoeld in artikel 4, lid 2.
- 2.
Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 8 weken verdagen. Een afschrift van hun besluit tot verdaging wordt door hen aan de aanvrager gezonden.
Artikel 7.
- 1.
Uitbetaling van een subsidietoezegging door burgemeester en wethouders vindt plaats nadat:
- a.
de in de aanvraag omschreven werkzaamheden schriftelijk zijn gereed gemeld onder overlegging van de daarop betrekking hebbende afrekening met betalingsbewijzen,
- b.
de onder a. bedoelde werkzaamheden door of vanwege burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en accoord bevonden en de definitieve subsidievaststelling door burgemeester en wethouders heeft plaatsgehad;
- 2.
Uitbetaling geschiedt uitsluitend op een door aanvrager op te geven giro- of bankrekening.
Artikel 8.
Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt bij het doen van de aanvraag, dan wel bij de opgaaf van kosten na afloop van de onderhoudswerkzaamheden en werkzaamheden aan rieten daken, of indien de gestelde voorwaarden in of krachtens deze verordening niet zijn nageleefd, kunnen burgemeester en wethouders de subsidietoezegging geheel of gedeeltelijk wijzigen en eventueel reeds uitbetaalde bijdragen geheel of gedeeltelijk terug vorderen.
Artikel 9.
Er wordt geen subsidietoezegging of definitieve subsidievaststelling gedaan indien de kosten van onderhoud voor monumenten voortvloeien uit brand- en stormschade waartegen verzekering mogelijk was of is, alsmede voor zover de kosten van voorzieningen op andere wijze worden vergoed.