Organisatie | West Betuwe |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe houdende regels omtrent dienstreizen Regeling dienstreizen gemeente West Betuwe |
Citeertitel | Regeling dienstreizen gemeente West Betuwe |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deeze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
artikel 160 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2019 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 08-01-2019 |
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente West Betuwe.
De ambtenaar in de zin van artikel 1:1 lid 1 sub a van de CAR.
Een naar het oordeel van de leidinggevende noodzakelijke verplaatsing van een medewerker tot het verrichten van een dienst buiten de standplaats, evenals het hiermede verband houdende verblijf buiten deze plaats.
Het door de werkgever aangewezen adres, waar de medewerker zijn werkzaamheden uitoefent.
De in verband met een dienstreis noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies en voor kleine uitgaven overdag en ’s avonds.
De reisafstand voor woon-werkverkeer wordt niet aangemerkt als kilometers in het kader van een dienstreis.
De afstand voor een dienstreis, anders dan met het openbaar vervoer, wordt bepaald door het gehanteerde E-HRM systeem.
De standplaats wordt door de leidinggevende als begin- en eindpunt aangemerkt. Het aantal kilometers wordt op hele kilometers afgerond.
Indien een medewerker een dienstreis maakt die begint of eindigt bij de woning van de medewerker, wordt deze als begin- of eindpunt aangemerkt.
Indien lid 3 van toepassing is, wordt het aantal kilometers die de medewerker vergoed krijgt op grond van de regeling reiskostenvergoeding woon- werkverkeer verrekend.
Artikel 4 Vergoeding reiskosten
De medewerker die voor dienstreizen gebruik maakt van het openbaar vervoer krijgt hiervoor een vergoeding op grond van de werkelijk gemaakte kosten van het openbaar vervoer 2e klasse. Eventuele kosten voor de fietsenstalling bij het station worden ook vergoed.
Voor dienstreizen die met de eigen auto of motor worden afgelegd, geldt een vergoeding van € 0,37 per kilometer. Hiervan is € 0,19 onbelast en € 0,18 belast.
Voor het afleggen van dienstreizen met een ander vervoermiddel, zoals per fiets of scooter, wordt een vergoeding gehanteerd van € 0,10 per kilometer. Dit is een netto vergoeding.
Boven de vergoeding als bedoeld in de leden 1 t/m 3 van dit artikel, wordt aan de medewerker vergoed hetgeen door hem is betaald voor parkeerkosten, bruggelden, veerkosten en stallingkosten.
Artikel 5 Vergoeding verblijfkosten
Verblijfkosten komen, met uitzondering van de vergoeding als bedoeld in lid 2 van dit artikel, voor eigen rekening van de medewerker.
De medewerker die een dienstreis maakt, met een totale reis- en/of verblijfsduur van 4 uur of langer, en een kleine uitgave doet, ontvangt op declaratiebasis een vergoeding tot maximaal het bedrag conform artikel 5 lid 1 van de Reisregeling binnenland.
Uitbetaling van reis- en/of verblijfkosten geschiedt achteraf, op declaratiebasis. Declaraties dienen, zo mogelijk, voorzien te zijn van originele, deugdelijke bewijsstukken.
Een declaratie van de in een kalendermaand gemaakte reis- en/of verblijfkosten dient te worden ingeleverd binnen drie maanden na die kalendermaand.
Een declaratie voor een vergoeding in reis- en/of verblijfkosten dient binnen een maand na het kalenderjaar, waarop de declaratie betrekking heeft, te worden ingediend.
De maximaal onbelaste vergoeding conform artikel 4 lid 2 van deze regeling is conform het bedrag in het Handboek Loonheffingen 2015 van de Belastingdienst.
Indien dit bedrag gewijzigd worden, geldt het bedrag van het dan geldende Handboek Loonheffingen.