Organisatie | Venray |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit nadere regels subsidieverstrekking 2019 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-01-2019 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling. | 22-10-2018 |
Vastgesteld door het college van B en W d.d. 22 oktober 2018
Gepubliceerd op website: www.Venray.n1 d.d. 22 oktober 2018
Inwerkingtreding d.d. 1 januari 2019
Op 20 december 2006 is de "Kadernota subsidies gemeente Venray 2006" door de raad vastgesteld.
In deze nota is de visie t.a.v. subsidie weergegeven: subsidie is een instrument dat ingezet wordt om bepaalde beleidsdoelen te realiseren. Tevens is als uitgangspunt genomen dat de nieuwe subsidiesystematiek moet leiden tot efficiencywinst zowel voor de gemeente als voor de organisaties. Deze gedachtegang is ook meegenomen in de ontwikkeling van de Algemene Subsidieverordening gemeente Venray (ASV).
Op grond van artikel 3 lid 2 van de ASV heeft het college de bevoegdheid om ter uitvoering van de verordening nadere regels te stellen. Dat is gebeurd in dit Besluit nadere regels subsidieverstrekking. De nieuwe wijze van subsidiëren moet leiden tot meer effectief, rechtmatig en doelmatig subsidies verstrekken.
Het eerste hoofdstuk van dit besluit bevat algemene regels en voorwaarden die van toepassing zijn bij de subsidieaanvragen van zowel professionele als vrijwilligersinstellingen. Met ingang van 1 juni 2014 is daarin, middels artikel 1.6, aandacht voor Social Return on Investment
De daarop volgende hoofdstukken geven vervolgens nadere regels per beleidsterrein. Per hoofdstuk wordt een beleidsterrein behandeld. Gekozen is voor een flexibel systeem dat op basis van evaluatie en/of ontwikkelingen snel aangepast kan worden. Zodra nieuw beleid is vastgesteld, kan een nieuw hoofdstuk aan het besluit worden toegevoegd.
In de algemene subsidieverordening wordt uitgegaan van 2 soorten subsidie:
a. Incidentele subsidie: subsidie voor activiteiten met een incidenteel of eenmalig karakter;
b. Periodieke subsidie: subsidie in de vorm van een periodieke aanspraak, voor voortdurende activiteiten die van kalenderjaar tot kalenderjaar plaatsvinden of zich uitstrekken over meerdere jaren. Deze subsidie kan voor een periode van maximaal 4 kalenderjaar aaneensluitend worden verstrekt.
Aanvragen voor de bovengenoemde subsidies kunnen zowel door professionele als vrijwilligersinstellingen gedaan worden.
Voor de aanvragen voor evenementensubsidie, subsidie Peuterovang en Voor- en vroegschoolse educatie en leefbaarheidsinitiatieven zijn aparte verordeningen en toetsingskaders opgesteld.
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 3
Hoofdstuk 2. Kunst en cultuur 9
Hoofdstuk 4. Jeugd en jongeren 13
Hoofdstuk 5. Participatie allochtonen 16
Hoofdstuk 7. Maatschappelijke dienstverlening en belangenbehartiging 18
Hoofdstuk 8. Dorps- en wijkraden 21
Hoofdstuk 9. Verkeerseducatie 23
Hoofdstuk 1. Algemene Bepalingen
Artikel 1.1. Begripsbepalingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
Wijkactiviteit: Een speciaal georganiseerde activiteit voor inwoners van de gehele gemeente of van een wijk of dorp in de gemeente met als doel de leefbaarheid en de sociale samenhang te vergroten,
Kennismakingsactiviteit: Een speciaal georganiseerde activiteit voor inwoners van de gehele gemeente of van een wijk of dorp in de gemeente met als doel mensen blijvend te interesseren voor actieve deelname aan een vereniging. Hieronder wordt niet verstaan het openstellen van de reguliere repetities/trainingen voor geïnteresseerden,
Er kunnen slechts activiteiten gesubsidieerd worden die georganiseerd worden door instellingen die zich statutair ten doel stellen zonder winstoogmerk activiteiten te verrichten ten behoeve van de burgers van de gemeente en tevens statutair gevestigd zijn in de gemeente.
Subsidie kan uitsluitend verstrekt worden aan verenigingen met volledige rechtspersoonlijkheid (ex artikel 2:26 BW) en aan stichtingen (ex artikel 2:285 BW). In bijzondere situaties kan ook subsidie verstrekt worden aan verenigingen met een beperkte rechtspersoonlijkheid (ex artikel 2:30 BW); dit is ter beoordeling van het college.
Artikel 1.3. Algemene uitgangspunten
- activiteiten met een religieus karakter. Maatschappelijke bijstand door geestelijke bedienaren komt wel voor subsidie in aanmerking.
- consumptieve uitgaven waaronder in ieder geval hapjes, dranken en versnaperingen wordt verstaan.
- carnavalsactiviteiten van carnavalsverenigingen of voor activiteiten van organisaties welke gelieerd zijn aan carnaval.
Professionele instellingen dienen voor 1 juni van het kalenderjaar voorafgaand aan het subsidietijdvak een aanvraag in voor een periodieke subsidie, vergezeld van een activiteitenplan en financiële onderbouwing, dat uitvoering geeft aan het vastgestelde gemeentelijke beleid. Voor het Cultureel Centrum Venray geldt 31 december van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het subsidietijdvak start, als uiterste datum voor het indienen van een aanvraag voor een periodieke subsidie.
De aanvraag voor een periodieke subsidie door vrijwilligersinstellingen moet voor 1 november van het kalenderjaar voorafgaand aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd, worden ingediend, inclusief een begroting (overzicht van inkomsten en uitgaven met toelichting), een beschrijvend activiteitenoverzicht en de jaarrekening van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de subsidieaanvraag wordt ingediend. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier. De aanvraag wordt buiten behandeling gesteld indien deze termijn wordt overschreden.
De aanvraag voor een incidentele subsidie moet uiterlijk acht weken voor aanvang van de activiteit bij het college worden ingediend. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een door het college ter beschikking gesteld aanvraagformulier. De aanvraag wordt buiten behandeling gesteld indien deze termijn wordt overschreden.
Artikel 1.5. Subsidieperiode en subsidiegrondslag
Bij verstrekking van een periodieke subsidie aan vrijwilligersinstellingen voor een subsidietijdvak van meer dan een kalenderjaar wordt de hoogte van de subsidie voor het eerste kalenderjaar gebaseerd op de gegevens verstrekt bij de aanvraag. Voor ieder daarop volgend kalenderjaar, gedurende het van toepassing zijnde subsidietijdvak, wordt de subsidie jaarlijks verhoogd met het indexcijfer zoals vastgesteld door de gemeenteraad.
Indien de hoogte van de periodieke subsidie (mede) wordt gebaseerd op het aantal leden, dan geldt het aantal zoals vermeld bij de aanvraag als uitgangspunt. Daarbij geldt 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan, als peildatum. Dit is slechts anders indien het een periodieke subsidie met een subsidietijdvak van meer dan een kalenderjaar betreft en het aantal leden woonachtig in Venray tussentijds relevant, te weten met minstens 20%, stijgt of daalt. Als peildatum geldt daarbij 1 januari. De stijging of daling wordt vervolgens bepaald door het aantal leden uit Venray op de peildatum te vergelijken met het aantal opgegeven bij de aanvraag of het aantal waarop de hoogte van de subsidie van dat jaar is bepaald. Een verzoek voor een hogere subsidie vanwege een relevante stijging van het aantal in Venray woonachtige leden moet voor 1 november van het jaar waarin de stijging zich voordoet, worden ingediend. Is er sprake van een relevante daling van het ledenaantal dan is men verplicht dit voor 1 november van het jaar waarin de daling zich voordoet, schriftelijk te melden aan het college. Blijkt er sprake te zijn van een relevante stijging of daling dan wordt de hoogte van de subsidie voor het daaropvolgende subsidiejaar en, bij verder gelijkblijvend ledenaantal, de daarop volgende jaren in het van toepassing zijnde subsidietijdvak, hierop gebaseerd.
Bij de verstrekking van periodieke subsidie aan professionele instellingen geldt een subsidietijdvak van 12 maanden. De hoogte van de te verstrekken subsidie aan professionele instellingen wordt bij verlening bepaald door de te realiseren activiteiten zoals omschreven in de beschikking, de hierbij behorende documenten, en de eventueel daaruit voortvloeiende uitvoeringsovereenkomst. Bij vaststelling wordt de hoogte bepaald door de daadwerkelijk gerealiseerde activiteiten tot maximaal de hoogte van de verleende subsidie. Daarnaast wordt de hoogte van de subsidie bepaald door het subsidieplafond.
Artikel 1.6. Algemene voorwaarden voor incidentele en periodieke subsidies
Per dorp of wijk wordt maximaal een instelling van hetzelfde type gesubsidieerd. Daarbij is met name van belang of sprake is van dezelfde statutaire doelstelling, dan wel van gelijksoortige activiteiten. Het college kan, gelet op de aard van de activiteiten, de soort instelling of statutaire doelstelling, hiervan afwijken.
De instelling moet door middel van de activiteiten aantoonbaar een bijdrage leveren aan de leefbaarheid en saamhorigheid in dorp, wijk of gemeente, waarbij het uitgangspunt is dat de activiteit openstaat voor iedereen. Dit is ter beoordeling van het college. Afhankelijk van de activiteit is hierbij het aantal deelnemers of toeschouwers van belang alsmede de mate waarin het initiatief voortkomt uit de behoeften en wensen van de inwoners van de gemeente Venray of het betreffende dorp of wijk.
Indien voor de benodigde gelden een beroep kan worden gedaan op een andere regeling, organisatie of fonds dan geldt dit als voorliggend. Daarbij geldt in ieder geval dat, indien subsidie kan worden verkregen op basis van een andere gemeentelijke regeling, subsidiering op grond van de ASV en dit Besluit is uitgesloten. In overige gevallen is het ter beoordeling van het college of daarnaast, op grond van de ASV en dit Besluit, subsidie verstrekt wordt.
Artikel 1.8. Incidentele subsidies
De te subsidiëren activiteit dient naast de algemene uitgangspunten in artikel 1.3 en de algemene voorwaarden van artikel 1.6 van dit besluit, in ieder geval te voldoen aan het specifieke doel en de beoogde effecten voor het betreffende beleidsterrein. Voor een activiteit die, naar het oordeel van het college, als een inhoudelijke vernieuwing of bijzonder initiatief op een of meer beleidsterreinen kan worden aangemerkt, kan een incidentele subsidie verstrekt worden.
Artikel 1.9. Financiële reserves
De instelling wordt in ieder geval geacht over voldoende middelen te kunnen beschikken indien uit de bij de aanvraag gevoegde, laatst opgemaakte jaarrekening als bedoeld in artikel 2:361 BW, dan wel uit de balans en de staat van baten en lasten, blijkt dat sprake is van hogere reserves dan toegestaan in dit artikel.
- een algemene bestemmingsreserve: maximaal 40 % van de omvang van de totale lasten exclusief mutatie op reserve van het boekjaar voorafgaand aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd,
- een bestemmingsreserve innovatie/organisatie: maximaal 15% van de omvang van de totale lasten zoals blijkt uit de balans en de staat van baten en lasten.
- een voorziening onderhoud/huisvesting: gebaseerd op meerjarig onderhoudsplan voor de in bezit zijnde panden,
- een voorziening personeel: maximaal het bedrag dat overeenkomt met de primaire loonkosten van de instelling gedurende zes maanden zoals blijkt uit de balans en de staat van baten en lasten.
Bij vrijwilligersinstellingen is vorming van een algemene reserve toegestaan tot maximaal twee maal de omvang van de totale lasten van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan. Tevens zijn geoormerkte reserves toegestaan voor de vervanging van uniformen of instrumenten (muziekvereniging), nieuwbouw of verbouwing van de accommodatie, voor aanschaf of vervanging van inrichting of inventaris en jubileumviering. De toegestane grootte van deze geoormerkte reserve is maximaal twee keer de omvang van de begroting van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan.
Artikel 1.10. De verantwoording
De vrijwilligersinstelling waaraan een periodieke subsidie is verstrekt van
€ 7.500,00 of meer, moet deze voor 1 april na afloop van het betreffende subsidietijdvak verantwoorden door middel van een jaarverslag, jaarrekening en balans. Indien een periodieke subsidie lager dan €7.500,00 is verstrekt, hoeft verantwoording niet plaats te vinden en wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld. Er kan echter een steekproefsgewijze controle plaatsvinden.
De professionele instelling waaraan een periodieke subsidie is verstrekt, verantwoordt deze voor 1 juni na afloop van het volgende jaar. Indien het subsidietijdvak niet gelijk is aan een jaar maar aan een periode van twaalf maanden dan dient voor 1 januari na afloop van het subsidietijdvak verantwoording te worden afgelegd over de besteding van de subsidie.
Bij overschrijding van de in lid 1, 2 en 3 vermelde termijn kan intrekking of wijziging van de subsidievaststelling plaatsvinden op grond van art. 4:49 lid 1 sub c Awb. Indien de subsidie is verleend en nog geen vaststelling heeft plaatsgevonden, kan de subsidie lager worden vastgesteld dan wel worden ingetrokken op grond van art. 4:48 lid 1 sub b Awb. De verlaging bedraagt 2% van de verleende subsidie voor iedere week dat de in lid 2 of 3 vermelde termijn is overschreden, tot een maximum van 20%.
Professionele instellingen waaraan een periodieke subsidie van € 25.000,00 of meer per jaar of per twaalf maanden is verstrekt, leggen verantwoording af door middel van een jaarverslag, jaarrekening, balans en een verklaring van getrouwheid en rechtmatigheid van een accountant als bedoeld in artikel 2: 393, lid 1 Burgerlijk Wetboek en van het accountantsrapport waarop de verklaring is gebaseerd. Indien de verstrekte periodieke subsidie lager is dan € 25.000,00 per jaar of per twaalf maanden volstaat een jaarverslag en jaarrekening.
- Het aantal deelnemers of bezoekers,
- De uitgevoerde activiteiten en de mate waarin voldaan is aan de bij de subsidieverstrekking opgelegde verplichtingen en de daarbij van toepassing zijnde voorwaarden.
- de ondernomen activiteiten ten aanzien van de Meldcode huiselijk geweld en kindermismandeling
Het beleid op het gebied van kunst en cultuur is opgenomen in de Kadernota Kunst en Cultuur in Venray. Dit vormt, tezamen met de bepalingen uit de ASV en de wet, het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen op het gebied van kunst en cultuur.
Instellingen die hun diensten op het gebied van kunst en cultuur tegen een meer dan geringe vergoeding beschikbaar stellen dienen dit vooraf aan het college kenbaar te maken. De hoogte van de vergoeding kan aanleiding vormen de instelling van subsidiering uit te sluiten. Of er sprake is van een meer dan geringe vergoeding (die leidt tot uitsluiting) is ter beoordeling aan het college.
In afwijking van artikel 1.2. lid 1 van dit besluit geldt de eis van statutaire vestiging in Venray niet voor:
- de Stichting Mariakapel Holthees,
- Fanfare Onze Lieve Vrouwegilde,
- Schutterij Onze Lieve Vrouwegilde,
Artikel 2.4. Doel en beoogde effecten periodieke en incidentele subsidie
Het doel en de beoogde effecten van subsidiering van activiteiten op het gebied van amateurkunst en -cultuur zijn:
Artikel 2.6. Normen periodieke subsidie
Voor de instellingen waarvan, naar het oordeel van het college, het ledenaantal niet relevant is maar de activiteiten, gezien de aard, het doel en de beoogde effecten, wel relevant zijn, zijn lid 2 en 4 niet van toepassing. Aan deze instellingen wordt, indien voldaan wordt aan de van toepassing zijnde voorwaarden en verplichtingen, een vaste periodieke subsidie van €450,00 per jaar verstrekt.
Voor het Historisch Platform Venray zijn lid 2 t/m 7 niet van toepassing. Deze instelling ontvangt €23.006,25 per jaar, indien voldaan wordt aan de van toepassing zijnde voorwaarden en verplichtingen. Deze periodieke subsidie is bestemd voor de bekostiging van de activiteiten ten behoeve van/door de aangesloten historische verenigingen.
Instellingen kunnen een maal per drie jaar in aanmerking komen voor een incidentele subsidie van maximaal € 500,00 in het tekort van een "Promsconcert". Om hiervoor in aanmerking te komen dient het concert met tenminste een andere instelling uit de kunst- en/of cultuurwereld of andere beleidsterreinen te worden samengewerkt.
Artikel 3.1. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Sportvereniging: Een bij een overkoepelende sportbond aangesloten amateurvereniging, die de leden in staat stelt sport te bedrijven. De overkoepelende sportbond is aangesloten bij NOC*NSF.Deze eis geldt niet voor de vereniging “Invaliden Sport- en Belangenvereniging Venray e.o.” met betrekking tot de in artikel 3.9 bedoelde periodieke subsidie voor gebruik van zwembad De Sprank.
Het sportbeleid is neergelegd in de Kadernota 2008-2011: Sporten en Bewegen in Venray. Nieuw beleid op het gebied van sport en bewegen is momenteel nog in ontwikkeling. Er ligt een projectplan “Venray Beweegt”, waarin de inzet van de buurtsportcoaches voor sport en bewegen in Venray wordt beschreven en dit besluit nadere regels. Dit vormt, tezamen met de bepalingen uit de ASV en de wet, het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen op het gebied van sport.
In afwijking van artikel 1.2. lid 1 van dit besluit geldt de eis van statutaire vestiging in Venray niet voor VV Holthees-Smakt.
Artikel 3.5. Doel en beoogde effecten periodieke en incidentele subsidie
Het doel en de beoogde effecten van subsidiering van activiteiten op het gebied van sport zijn:
Artikel 3.6. Bijzondere voorwaarde periodieke en incidentele subsidie
De sportverenigingen die voor subsidie in aanmerking komen, hebben een actieve jeugdafdeling. De eis met betrekking tot de in artikel 3.9 bedoelde periodieke subsidie voor gebruik van zwembad De Sprank geldt niet voor de “Invaliden Sport- en Belangenvereniging Venray e.o.”.
Artikel 3.7. Bijzondere verplichtingen periodieke subsidie
Ter bevordering van de leefbaarheid dienen de sportverenigingen waaraan periodieke subsidie verstrekt wordt, minimaal eenmaal per jaar een kennismakings- of wijkactiviteit te verzorgen. De eis met betrekking tot de in artikel 3.9 bedoelde periodieke subsidie voor gebruik van zwembad De Sprank geldt niet voor de “Invaliden Sport- en Belangenvereniging Venray e.o.”.
Artikel 3.9 Normen periodieke subsidie gebruik zwembad De Sprank
Indien wordt voldaan aan de van toepassing zijnde voorwaarden en verplichtingen, vindt periodieke subsidiering plaats aan de Venrayse zwemvereniging SPIO, Atletiek en Triatlon Vereniging Venray (triatlon) en Invaliden Sport- en Belangenvereniging Venray e.o. door middel van een bedrag per uur.
Het bedrag bedraagt € 28,95 per uur dat daadwerkelijk wordt afgenomen. Dit bedrag wordt, in afwijking van hetgeen in artikel 1.5.2 lid 2 is bepaald, met ingang van het nieuwe seizoen (voor de eerste keer in 2019-2020), verhoogd met het indexcijfer zoals vastgesteld door de gemeenteraad.
Indien de Venrayse zwemvereniging SPIO, Atletiek en Triatlon Vereniging Venray (triatlon) en Invaliden Sport- en Belangenvereniging Venray e.o. te maken krijgen met een huurverandering door een btw wijziging zal het subsidiebedrag naar rato worden aangepast.
In afwijking van artikel 1.4 lid 2 dient de aanvraag voor het nieuwe zwemseizoen op 1 augustus schriftelijk bij het college ingediend te worden. De aanvraag wordt buiten behandeling gesteld indien deze termijn wordt overschreden.
In afwijking van artikel 9 lid 2 uit de ASV neemt het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag een besluit.
In afwijking van artikel 1.10 lid 2 overlegt de vereniging uiterlijk 15 augustus een bewijs van het aantal afgenomen uren en een betalingsbewijs van de werkelijke kosten van het afgelopen seizoen. Dit wordt aangemerkt als de aanvraag tot vaststelling van de subsidie.
Binnen zes weken na ontvangst van deze bescheiden stelt het college de subsidie vast.
Hoofdstuk 4. Jeugd en jongeren
Venray heeft geen specifiek beleid t.a.v. jeugd en jongeren. De de ASV, de wet en dit deze beleidsregels vormen het toetsingskader voor subsidieaanvragen op het gebied van jeugd en jongeren.
Artikel 4.3. Doel en beoogde effecten periodieke en incidentele subsidie
Het doel en de beoogde effecten van subsidiering van activiteiten op het gebied van jeugd en jongeren zijn:
Artikel 4.5. Bijzondere verplichting periodieke en incidentele subsidie
Bij de activiteiten zijn begeleiders aanwezig die in het bezit zijn van de voor deze activiteiten relevante en noodzakelijke diploma's op het gebied van hulpverlening.
Artikel 4.6. Bijzondere verplichtingen periodieke subsidie
Instellingen, met uitzondering van instellingen voor kindervakantiewerk en jongerenfestivals, organiseren, bij voorkeur in samenwerking met instellingen werkzaam op andere beleidsterreinen, minimaal eenmaal per jaar een kennismakings- of wijkactiviteit voor de wijk of voor het dorp waar men doorgaans activiteiten organiseert.
Artikel 4.7. Normen periodieke subsidie
In de periode 2017 tot en met 2020 vindt, indien wordt voldaan aan de van toepassing zijnde voorwaarden en verplichtingen, periodieke subsidiering van deze categorie instellingen plaats door middel van een vaste bijdrage, een variabel bedrag per lid, dan wel per (deelnemend) kind behorend tot de doelgroep en een vergoeding voor huisvestingskosten.
Het variabel bedrag per jaar is voor
instellingen voor open jeugdwerk in dorp of wijk: per kind in de leeftijd van 4 t/m 14 jaar woonachtig in het dorp of de wijk: € 4,50 indien het aantal deelnemende kinderen uit het dorp of de wijk aantoonbaar groter is dan 60% van het aantal in het betreffende dorp of wijk woonachtige kinderen in die leeftijdscategorie.
Wanneer het percentage 30 of lager is, dan is het bedrag per in het dorp of wijk woonachtige kind € 1,35. Bij een percentage van meer dan 30 maar minder dan 60 is het bedrag per in het dorp of wijk woonachtige kind € 2,70.
Voor alle jongerenfestivals te samen geldt een subsidieplafond van € 15.093,00 per jaar. leder festival wordt beoordeeld op basis van een aantal criteria, te weten: uitstraling, aantal bezoekers, promotie, cofinanciering, entree, doelgroep, aantal vrijwilligers gemeentelijk beleid(zie verder bijlage).
De verdeling per festival wordt bepaald door de puntenscore van het betreffende festival te delen door de totaal puntenscore van alle festivals samen en dit vervolgens te vermenigvuldigen met het subsidieplafond ad € 15.093,00.
Hoofdstuk 5. Participatie Allochtonen
Artikel 5.1. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Allochtonen: Degenen die woonachtig zijn in de gemeente en waarvan de ouders of zelf geboren zijn in Turkije of in een van de landen in het Midden Oosten, Afrika, Latijns-Amerika of Azië.
Het beleid op het gebied van participatie van allochtonen bestaat uit de nota "Integratie= Participatie", de kadernota Wet maatschappelijke ondersteuning, de uitvoeringsnota Wet Inburgering en dit besluit. Dit vormt, tezamen met de bepalingen uit de ASV en de wet, het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen op het gebied van participatie van allochtonen.
Artikel 5.3. Doel en beoogde effecten periodieke en incidentele subsidie
Het doel en beoogde effect van subsidiering van activiteiten op het gebied van participatie van allochtonen is om integratie en participatie van allochtonen te bevorderen waardoor zij, ieder afzonderlijk en als groep, een gelijkwaardige plaats in de Venrayse samenleving innemen en gelijke ontplooiingskansen hebben in vergelijking met autochtone inwoners van de gemeente.
Artikel 5.5. Bijzondere verplichtingen periodieke subsidie
De te organiseren activiteiten moeten, naar het oordeel van het college, in voldoende mate door en voor allochtone vrouwen georganiseerd worden. De inspanning wordt als voldoende beoordeeld als 50% van de activiteiten mede wordt georganiseerd door vrouwen, of als meer dan 50% van de deelnemers uit vrouwen bestaat.
Artikel 5.6. Normen periodieke subsidie
Indien wordt voldaan aan de van toepassing zijnde voorwaarden en verplichtingen, vindt periodieke subsidiering plaats doormiddel van een vaste bijdrage.
De subsidie bedraagt per jaar voor de Stichting Somalië Venray € 528,93, voor de Stichting Turkse Gemeenschap € 5.038,26 en voor de Stichting Injaz €21.643,68.
Het beleid op het gebied van ouderen heeft betrekking op drie onderdelen, te weten:
Het beleid ten aanzien van deze drie onderdelen wordt behandeld in het beleidsplan Wmo 2015-2016-2017 “Iedereen telt mee, doet mee en draagt bij” . Deze nota, tezamen met dit besluit, vormt, naast de bepalingen uit de ASV en de wet, het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen op het gebied van ouderen.
Artikel 6.2. bis. Uitbreiding.
In afwijking van artikel 1.2. lid 1 van dit besluit geldt de eis van statutaire vestiging in Venray niet voor KBO Holthees-Smakt.
Artikel 6.3. Doel en beoogde effecten periodieke en incidentele subsidie
Het doel en de beoogde effecten van subsidiering van activiteiten op het gebied van ouderen zijn:
Artikel 6.6. Normen periodieke subsidie
Hoofdstuk 7. Maatschappelijke dienstverlening en belangenbehartiging
Artikel 7.1. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Geestelijke bedienaar: de door een instelling benoemde persoon die een geestelijk, godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt bekleedt, arbeid verricht als geestelijk voorganger, godsdienstleraar of zendeling, dan wel ten behoeve van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend sociaal maatschappelijke, geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht.
Artikel 7.2. Vrijwilligersinstellingen
In afwijking van artikel 1.1. lid 2 onder m in samenhang met artikel 1.1. lid 2 onder o van dit besluit worden in het kader van subsidiering van maatschappelijke dienstverlening en belangenbehartiging de volgende instellingen tot de vrijwilligersinstellingen gerekend, te weten:
Geestelijk bedienaren, Algemene Hulpdienst Venray, EHBO vereniging, Reumavereniging, Gehandicapten Platform Venray, Platform Lage Inkomens Venray, Mondiaal platform Venray, Moedercentrum Eva, Steunpuntvrijwilligerswerk Match, Stichting Afasie Noord-Limburg, stichting Voedselbank, stichting Hard voor hart, Stichting Leergeld, Stichting Samen Leunen, inloop Schöpke, Inloop Stekske, Dorpservicepunt Oostrum, wijkinformatiepunten, Stichting Jeugdsportfonds en Stichting Cultuurfonds.
Uitbreiding van het aantal in lid 1 vermelde instellingen is mogelijk nadat de levensvatbaarheid en duurzaamheid van de instelling is gebleken. Dit is het geval indien in het eerste jaar een incidentele subsidie is verkregen. Daarnaast is vereist dat voldaan wordt aan de relevante voorwaarden en verplichtingen.
Er is geen specifiek beleid op het gebied van maatschappelijke dienstverlening en belangenbehartiging. Eventueel van toepassing zijnde beleidsnota's, de wet, de ASV en dit besluit vormen tezamen het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen op het gebied van maatschappelijke dienstverlening en belangenbehartiging.
Artikel 7.4. Doel en beoogde effecten van periodieke en incidentele subsidie.
Het doel en de beoogde effecten van subsidiering van activiteiten op het gebied van maatschappelijke dienstverlening en belangenbehartiging zijn:
De instelling moet door middel van de activiteiten aantoonbaar een bijdrage leveren aan de leefbaarheid en saamhorigheid in dorp, wijk of gemeente, waarbij het uitgangspunt is dat de activiteit openstaat voor iedereen. Dit is ter beoordeling van het college. Afhankelijk van de activiteit is hierbij het aantal deelnemers of toeschouwers van belang alsmede de mate waarin het initiatief voortkomt uit de behoeften en wensen van de inwoners van de gemeente Venray of het betreffende dorp of wijk.
Artikel 7.5. Bijzondere voorwaarden periodieke en incidentele subsidie.
Voor de instellingen genoemd in artikel 7.7 lid 3 onder f en g geldt (gehandicaptenplatform en Pliv), naast de voorwaarden in lid 1:
a. zijn gesprekspartners voor de gemeente Venray en geven gevraagd en ongevraagd advies over gemeentelijk beleid en uitvoering,
b. hebben regelmatig contact met de groep belanghebbenden waarvoor het platform werkzaam is,
c. dragen zorg voor deskundigheidsbevordering ten behoeve van het eigen functioneren.
Artikel 7.6. Bijzondere verplichtingen periodieke subsidie.
Voor de instellingen genoemd in artikel 7.7 lid 3 onder c en d gelden (daarnaast) de volgende bijzondere verplichtingen:
a. realiseren activiteiten ter versterking van de bewustwording van inwoners van de gemeente van hun gezondheid,
b. realiseren EHBO-cursussen en verwante activiteiten zoals reanimatiecursussen, omgaan met defibrillators etc.,
c. leveren een bijdrage aan de ondersteuning van diverse evenementen in de gemeente.
Artikel 7.7. Normen periodieke subsidie.
De vaste bijdrage bedraagt per jaar voor:
a. Geestelijk bedienaren € 1.854,66 per bedienaar
b. Algemene Hulpdienst Venray € 4.649,55
c. EHBO vereniging Venray € 4.797,25
e. Gehandicapten Platform Venray € 4.802,76
f. Platform Lage Inkomens Venray € 13.134,25
g. Mondiaal platform Venray € 6.507,46
h. Vrouwencentrum Eva € 18.219,00
Hoofdstuk 8. Dorps- en Wijkraden
Het beleid op het gebied van dorps- en wijkraden bestaat uit de Participatienota 1982, de Beleidsnota subsidiering dorps- en wijkraden 2002, de nota burgerparticipatie 2007 en dit besluit. Dit vormt, tezamen met de bepalingen uit de ASV en de wet, het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen op het gebied van dorps- en wijkraden.
Artikel 8.3. Doel en beoogde effecten periodieke en incidentele subsidie
Het doel en de beoogde effecten van subsidiering van dorps- en wijkraden zijn dat burgers verantwoordelijkheid nemen voor het behouden of verbeteren van de leefbaarheid en daartoe op eigen initiatief actie ondernemen. Dorps- en wijkraden hebben daarin een verbindende en ondersteunende rol.
Artikel 8.3. bis. Uitbreiding.
In afwijking van artikel 1.2. lid 1 van dit besluit geldt de eis van statutaire vestiging in Venray niet voor de Dorpsraad Smakt-Holthees.
Artikel 8.4. Bijzondere voorwaarden periodieke en incidentele subsidie
De activiteiten of projecten gericht op leefbaarheid mogen niet in strijd zijn met het overheidsbeleid.
In afwijking van het bepaalde in artikel 1.10, tweede lid, van dit Besluit, vindt verantwoording van de aan dorps- en wijkraden verleende subsidie plaats door vaststelling van de jaarstukken van deze organisaties, waaronder de jaarrekening, door het bestuur in een openbare jaarlijkse vergadering waarin de dorps- of wijkraad inzicht geeft in de besteding van de verkregen subsidie, gevolgd door toezending van het verslag van deze jaarvergadering aan het college voor 1 juni, na afloop van het betreffende subsidietijdvak. Nadrukkelijk wordt in de openbare vergadering ook het eigen vermogen in beeld gebracht, met daarbij de beoogde bestemming van het beschikbaar eigen vermogen boven het toegestane bedrag van tweemaal de jaarlijkse gemeentelijke subsidie.
Artikel 8.6. Bijzondere verplichting incidentele subsidie
De activiteiten of projecten gericht op leefbaarheid, waarvoor de subsidie wordt gevraagd, dienen de leefbaarheid van het dorp c.q. de wijk te verbeteren. Het college toetst of in redelijkheid sprake is van verbetering van de leefbaarheid.
Artikel 8.7. Normen periodieke subsidie.
Subsidiering van dorpsraden vindt plaats, indien voldaan wordt aan de van toepassing zijnde voorwaarden en verplichtingen, door een vaste bijdrage in de organisatiekosten van € 1.000,-per jaar plus een variabel bedrag van € 0,30 per inwoner per jaar te verstrekken (de peildatum voor het bepalen van het aantal inwoners per dorp is 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt toegekend) . Tevens vindt subsidiering van activiteiten op het gebied van leefbaarheid plaats door een vast bedrag van € 2.700,00 per jaar plus een variabel bedrag van € 1,26 per inwoner per jaar (peildatum is 1 januari van het jaar dat de subsidieaanvraag wordt toegekend). De vaste bijdrage voor overleg - en organisatiekosten van het dorpsradenoverleg is € 2.200,00 per jaar.
Subsidiering van wijkraden vindt plaats, indien voldaan wordt aan de van toepassing zijnde voorwaarden en verplichtingen, door een vaste bijdrage in de organisatiekosten van € 1.000,00 per jaar plus een variabel bedrag van € 0,30 per inwoner per jaar te verstrekken (de peildatum voor het bepalen van het aantal inwoners per wijk is 1 januari van het jaar waarin de subsidie wordt toegekend) . Tevens vindt subsidiering van activiteiten op het gebied van leefbaarheid plaats door een vast bedrag van € 4.050,00 per jaar. De vaste bijdrage voor het wijkradenoverleg voor overleg - en organisatiekosten is € 1.400,00 per jaar.
Voor een wijk- of dorpsraad in oprichting kan een incidentele subsidie ad € 1.000,00 verstrekt worden ter dekking van de aanloopkosten. Zodra de wijk- of dorpsraad is opgericht, heeft zij recht op subsidie conform resp. lid 4 of lid 3 van dit artikel. Het bepaalde in artikel 1.4. lid 2 is hierbij niet van toepassing.
Artikel 9.1. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Het beleid op het gebied van mobiliteit en infrastructuur is beschreven binnen “Trendsportal”.
De doelstellingen van “Trendsportal” zijn vastgesteld in raadsvergadering Venray 30-01-2018, waaronder ‘Het verbeteren van de verkeersveiligheid: streven naar 0 slachtoffers’.
“Trendsportal”, tezamen met dit besluit, vormt, naast de bepalingen uit de ASV en de wet, het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen op het gebied van verkeersveiligheid.
Artikel 9.3. Doel en beoogde effecten periodieke en incidentele subsidie
Het doel en de beoogde effecten van subsidiering van activiteiten op het gebied van verkeer zijn:
Artikel 9.3. bis. Uitbreiding.
In afwijking van artikel 1.2. lid 1 van dit besluit geldt de eis van statutaire vestiging in Venray niet voor Veilig Verkeer Nederland, Onderwijsgroep Buitengewoon en Dynamiek Scholengroep.
Artikel 10.1. Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Natuureducatie: door educatieve activiteiten bevorderen van het milieubewustzijn en de
Er is op dit terrein geen beleid ontwikkeld. Aanvragen op dit terrein worden beoordeeld op basis van de ASV, dit besluit en de wet.
Artikel 10.3. Doel en beoogde effecten periodieke en incidentele subsidie
Het doel en de beoogde effecten van subsidiering van activiteiten op het gebied van natuureducatie zijn:
Artikel 10.4. Bijzondere voorwaarde periodieke en incidentele subsidie
De activiteiten van instellingen op dit terrein zijn gericht op het behoud en verhogen van de kwaliteit van de Venrayse natuur en het landschap en/of bevorderen van milieubewustzijn.
Artikel 10.5. Bijzondere verplichting periodieke subsidie
Per jaar wordt minimaal een activiteit georganiseerd waarbij de lokale bevolking, met name kinderen in de leeftijd van 4 tot en met 12 jaar, wordt betrokken. De minimale groepsgrootte bedraagt bij elke activiteit 10 personen.
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
Economische activiteit: activiteit die leidt tot een toename of versterking van de (economische) bedrijvigheid waaronder begrepen toerisme en recreatie in Venray. Daarbij kan o.a. gedacht worden aan een toename van de werkgelegenheid, het ontstaan van nieuwe bedrijvigheid, een toename van het aantal bezoekers aan de gemeente of het vergroten van de naamsbekendheid van Venray;
Vestigingsklimaat: alle aspecten die voor een bedrijf van belang kunnen zijn bij de locatiekeuze. Daarbij kan o.a. gedacht worden aan beschikbaarheid vestigingsruimte, ontsluitingsinfrastructuur, grondprijs, lokale belastingdruk, lokaal voorzieningenniveau, beschikbaarheid woningen, recreatiemogelijkheden, imago.
Het beleid op het gebied van de economische ontwikkeling wordt gevormd door de Economische Visie Venray 2008-2020. Deze visie, tezamen met de bepalingen uit de wet, de ASV en dit Besluit, vormt het toetsingskader voor de beoordeling van subsidieaanvragen op het gebied van de economische ontwikkeling.
Artikel 11.3 Doel en beoogde effecten periodieke en incidentele subsidies
Het doel van de subsidiering van initiatieven is het bevorderen van de economische activiteit in Venray. De beoogde effecten zijn een of meerdere van de volgende:
- Behoud of toename van de werkgelegenheid;
- Versterking innovatieve ontwikkelingen bij bedrijven;
- Bijdrage leveren aan de promotie van Venray;
Artikel 11.4 Bijzondere voorwaarde periodieke en incidentele subsidies
In afwijking van artikel 1.6 van dit Besluit kan subsidiering slechts plaatsvinden indien tevens financieel wordt bijgedragen door een andere organisatie of middels een ander fonds of regeling. Er kan daarom alleen maar sprake zijn van subsidiering in de vorm van cofinanciering.
Artikel 11.5 Bijzondere verplichting periodieke en incidentele subsidie
Bij promotionele activiteiten ten behoeve van de gesubsidieerde activiteit wordt vermeld dat de gemeente Venray optreedt als subsidiegever.
Artikel 11.6 Normen periodieke en incidentele subsidie
In afwijking van artikel 1.8 lid 2 van dit Besluit is er geen vooraf vastgestelde, maximale hoogte voor incidentele subsidies van toepassing.
De periodieke subsidie per jaar bedraagt voor:
- Routebureau Noord-Limburg: € 0,38 per inwoner
- Instituut voor Midden-en en Kleinbedrijf: € 0,03 per inwoner
- Stichting Venrayse Ondernemersprijzen: maximaal € 4.000,00
- Stichting Kies Techniek: maximaal € 6.000,00
- Stichting Toerisme Venray: € 26.000,00 (plus eventueel exploitatie tekort)
- Toeristisch Platform Venray: € 30.000,00
- Leisureport Noord Limburg: € 60.000 (op basis van 4 jarig businessplan)
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In dit artikel worden begrippen verklaard die van toepassing zijn op alle relevante beleidsterreinen. Is er sprake van een begrip dat specifiek van toepassing is op een bepaald beleidsterrein dan worden deze begrippen in het hoofdstuk verklaard van het betreffende beleidsterrein.
Lid 1: Er is voor gekozen om begrippen die reeds zijn omschreven in de Awb of ASV niet afzonderlijk te definiëren in dit besluit. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de Awb of ASV ook het besluit moet worden gewijzigd.
Lid 2 sub f: in de accountantsverklaring wordt niet alleen de rechtmatigheid van de verstrekte subsidies beoordeeld maar tevens de doelmatige en doeltreffende besteding van de verstrekte gelden.
Lid 2 sub g: om de doelmatigheid van de verstrekte subsidie te bevorderen is zoveel mogelijk geprobeerd om de te subsidiëren activiteiten SMART te formuleren. Het voordeel hiervan is dat duidelijk kan worden bepaald of de aldus geformuleerde activiteiten ook daadwerkelijk gerealiseerd zijn. Bij directe vaststelling zal dit blijken bij de verantwoording, bij verleende subsidie zal dit duidelijk worden bij de vaststelling van de subsidie. De letters van SMART staan voor;
- Specifiek: De doelstelling moet eenduidig zijn,
- Meetbaar: Onder welke (meetbare/observeerbare) voorwaarden of vorm is het doel bereikt
- Acceptabel: Gaat de doelgroep en/of college deze doelstelling accepteren,
- Realistisch: De doelstelling moet haalbaar zijn,
- Tijdgebonden: Wanneer (in de tijd) moet het doel bereikt zijn.
Artikel 1.3. Algemene uitgangspunten
De te subsidiëren activiteiten moeten o.a. in voldoende mate in overeenstemming zijn met het gemeentelijke beleid. Als handreiking hiervoor wordt in elk hoofdstuk, waarin nadere regels voor een specifiek beleidsterrein worden gegeven, in het tweede artikel aangegeven welke beleidsnota's van toepassing zijn.
Een belangrijk uitgangspunt is het bevorderen van samenhang, saamhorigheid en participatie van ingezetenen van de gemeenten, dus ook allochtonen en mensen met een beperking. Toetsingscriteria hierbij zijn onder andere de mate van samenwerking met andere organisaties, het aantal bezoekers of deelnemers, het actief werven van verschillende ingezetenen en het al of niet aanwezig zijn van vervolgeffecten.
Activiteiten die onlosmakelijk gekoppeld zijn aan de beleving of uitoefening van een religie, of carnaval (o.a. feesten, optredens, recepties, instandhouding organisaties) zijn uitgesloten van subsidie.
Lid 1: Op basis van de vastgestelde, actuele beleidsuitgangspunten wordt aan de professionele instellingen kenbaar gemaakt welke activiteiten (indien mogelijk SMART geformuleerd) voor het college voor het betreffende jaar prioriteit hebben. Aan de betreffende professionele instelling wordt gevraagd welke rol zij daarbij kan spelen en om, gegeven de wensen van het college, een aanvraag in te dienen. Met andere woorden: de subsidieverstrekker heeft de regie.
Lid 6: Verstrekking van een periodieke subsidie is pas mogelijk nadat aangetoond is dat reeds tenminste gedurende een jaar subsidiabele activiteiten zijn gerealiseerd. Hiermee wordt getracht om slechts die instellingen (periodiek) te subsidiëren die een zekere stabiliteit kennen en hun bestaansrecht hebben bewezen. De instelling wordt hiermee niets tekort gedaan omdat het mogelijk is om voor de subsidiabele activiteiten gedurende het eerste jaar een incidentele subsidie aan te vragen.
Artikel 1.5. Subsidieperiode en subsidiegrondslag
Lid 1: Zoals uit de inleiding blijkt, is getracht om door middel van de ASV en deze nadere regels efficiencywinst te behalen, zowel voor de aanvrager als voor de gemeente. Daarbij moet met name gedacht worden aan het beperken van administratieve lasten en het zo eenvoudig mogelijk houden van procedures, zonder dat daarbij recht- en doelmatigheid geweld wordt aangedaan. Vooral bij de verstrekking van periodieke subsidies aan vrijwilligersinstellingen zal daarom het streven gericht zijn op het verlenen van een subsidie voor een meerjarige periode, liefst voor een periode van vier jaar. Dit zal dan gebeuren door de subsidie, middels een beschikking, voor een periode van vier jaar te verlenen. Na afloop van ieder kalenderjaar zal de subsidie voor de betreffende periode, middels een beschikking worden vastgesteld. De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de gegevens zoals verstrekt bij de aanvraag. Deze gegevens vormen in principe de basis voor de bepaling van de hoogte van de te verlenen subsidie voor een periode van vier jaar. In de verleningsbeschikking wordt de hoogte van de te verlenen subsidie voor het eerste kalenderjaar vermeld en tevens wordt aangegeven dat dit bedrag voor ieder daarop volgend kalenderjaar gedurende de van toepassing zijnde periode wordt geïndexeerd met een cijfer zoals omschreven in lid 2. Zodra dit cijfer bekend is, zal de hoogte van de te verlenen subsidie voor ieder daarop volgend kalenderjaar in een brief kenbaar worden gemaakt aan de instelling.
Een meerjarige subsidieperiode is een streven, maar het kan niet altijd worden gehanteerd. Zo kan het voorkomen dat verwacht wordt dat, bijvoorbeeld vanwege een groot verloop van (bestuurs-) leden, zich grote schommelingen in de realiseren activiteiten kunnen voordoen. In een dergelijke situatie zal het college het verstandiger achten de periodieke subsidie voor een kalenderjaar te verlenen. De instelling wordt hiermee niet tekort gedaan, daar na het betreffende kalenderjaar weer een periodieke subsidie kan worden aangevraagd. Het zorgt wel voor iets meer administratie.
Lid 2: De subsidie van een vrijwilligersinstelling wordt veelal mede bepaald aan de hand van het aantal leden. Daarbij geldt, o.a. krachtens artikel 1.5. lid 3 van het besluit, 1 januari van het kalenderjaar waarin de subsidie wordt aangevraagd, als peildatum.
Bij de aanvraag dient, in verband met de privacy, slechts het aantal leden, onderverdeeld in volwassen- en jeugdleden uit de Gemeente Venray, vermeld te worden. Controle van het opgegeven aantal vindt steekproefsgewijs plaats. Er kan dan een gewaarmerkte ledenlijst worden opgevraagd.
Lid 3: Uitgangspunt is dus dat het bij de aanvraag opgegeven aantal leden (peildatum: 1 januari van het jaar waarin de aanvraag wordt gedaan) bepalend kan zijn voor de hoogte van de subsidie gedurende een periode van maximaal vier kalenderjaar. Dit kan echter ongewenste effecten hebben bij een sterke stijging of daling van het ledenaantal. Met het oog daarop wordt in lid 3 aangegeven dat dit anders is bij een stijging of daling van het aantal leden uit Venray van minstens 20%. Peildatum is de datum van de hernieuwde aanvraag. Blijkt er daadwerkelijk op die datum een verlaging of verhoging van het aantal in Venray woonachtige leden van meer dan 20% te zijn ten opzichte van het aantal waarop de eerste aanvraag was gebaseerd, dan wordt de subsidie op basis hiervan verhoogd of verlaagd voor het daarop volgende kalenderjaar en, indien er zich niet nogmaals een stijging of daling van meer dan 20% voordoet, voor de daarop volgende jaren in de van toe passing zijnde periode (incl. indexering).
De aanvraag wordt op 15 september 2016 ingediend door een vrijwilligers instelling. Het aantal leden uit Venray op 1 januari 2016 bedraagt 70; dit aantal bepaalt dan de subsidie voor 2017. Stel dat in mei 2017 het aantal in Venray woonachtige leden stijgt naar 155. Dan kan voor 1 november 2017 een hernieuwde aanvraag ingediend worden. Bepalend in de hernieuwde aanvraag is dan het aantal in Venray woonachtige leden per 1 januari 2017. Dit aantal bepaalt dan de hoogte van de subsidie voor het kalenderjaar 2018.
De aanvraag wordt op 15 september 2016 ingediend door een vrijwilligersinstelling. Het aantal leden op 1 januari 2016 bedraagt 70; dit aantal bepaalt dan de subsidie voor 2017. In 2017 vindt een stijging plaats naar 77 in Venray wonende leden en in mei 2018 is het aantal van 84 in Venray wonende leden bereikt. Dan kan voor 1 november 2018 een hernieuwde aanvraag worden ingediend. Bepalend is dan het aantal in Venray woonachtige leden vermeld in de hernieuwde aanvraag, te weten het aantal in Venray woonachtige leden op 1 januari 2018. Dit aantal bepaalt dan de hoogte van de subsidie voor het kalenderjaar 2019.
Lid 4: Bij professionele organisaties is gekozen voor het verstrekken van subsidie voor een periode van 1 jaar om de mogelijkheid open te houden op basis van ontwikkelingen (trends, wet- en regelgeving) en op basis evaluatie/jaarverslagen de prestatieafspraken tijdig bij te stellen.
Artikel 1.6. Algemene voorwaarden voor subsidie
Lid 2: De gemeente is verantwoordelijk voor de participatie van de personen die behoren tot de onderkant van de arbeidsmarkt. Instellingen die van de gemeente een subsidie ontvangen kunnen hierin een rol vervullen, door (in samenwerking met de gemeente) te bezien of er mogelijkheden zijn, dan wel gerealiseerd kunnen worden voor mensen met een arbeidsbeperking en/of afstand tot de arbeidsmarkt om actief deel te nemen aan het organiseren van activiteiten binnen de vereniging en hieraan vervolgens uitvoering geven.
Lid 3: Uitgangspunt is dat per wijk of per dorp een instelling van hetzelfde type wordt gesubsidieerd. Dit wordt beoordeeld op basis van de statutaire doelstelling of de activiteiten. De activiteit kan echter zodanig zijn dat het college van mening is dat voor die specifieke soort activiteit subsidiering van een instelling voor de gehele gemeente volstaat. Denk hierbij aan het Literair Café. Gezien het aantal leden, de grootte van de doelgroep en gelet op de soort activiteit acht het college subsidiering van een vereniging voldoende. Daarbij speelt ook de overweging een rol dat voorkomen moet worden dat verspreid in de gehele gemeente afgesplitste, kleine, niet levensvatbare identieke clubjes ontstaan. De voorkeur gaat er dan naar uit om een levensvatbare instelling te subsidiëren.
Ook is het mogelijk dat het college van mening is dat twee gelijksoortige instellingen in een of meerdere wijken of dorpen gewenst zijn. Denk bijvoorbeeld aan de AVOS en KBO.
Lid 3: De doelstellingen rondom het stimuleren van leefbaarheid en saamhorigheid in dorp, wijk en gemeente staan beschreven in de strategische visie van gemeente Venray, de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en in diverse beleidsplannen van de gemeente. Zoals uit de toelichting op lid 2 van dit artikel reeds blijkt, wordt levensvatbaarheid van een instelling van groot belang geacht. In het verlengde daarvan ligt de gedachte dat activiteiten worden gerealiseerd die draagvlak hebben in het dorp, de wijk of in de gemeente. De activiteiten moeten een bijdrage aan de leefbaarheid en saamhorigheid van wijk, dorp of gemeente leveren. Een maatstaf hiervoor is het aantal deelnemers dan wel toeschouwers. Tevens wordt het van belang geacht dat het initiatief voortkomt uit de behoeften en wensen van de inwoners. In hoeverre dat het geval is, kan onder andere blijken uit het aandeel dat inwoners van de gemeente of van het betreffende dorp of wijk hebben in de voorbereiding van de organisatie of uitvoering van de activiteiten.
Artikel 1.7 Algemene verplichting voor incidentele en periodieke subsidies
Lid 2: Dit lid is opgenomen om er verzekerd van te zijn dat ook tijdens de uitvoering van de activiteiten (en niet alleen ten tijde van de aanvraag) aan de van toepassing zijnde algemene uitgangspunten en voorwaarden wordt voldaan.
Hoofdstuk 8. Dorps- en Wijkraden
Deregulering subsidies dorps- en wijkraden
In het kader van zelfsturing is een vereenvoudiging (deregulering) van de regels rondom vermogensvorming en verantwoording van de verleende subsidies toegepast. Dorps- en wijkraden verantwoorden de besteding van de verleende subsidie voor de leefbaarheid voortaan in het openbaar aan eigen dorp of wijk. De dorps- en wijkraden worden door het college als gelijkwaardige partner gezien.
Artikel 8.4. Bijzondere voorwaarden periodieke en incidentele subsidie
Lid 1: Initiatieven van dorps- en wijkraden die betrekking hebben op het aanbrengen van bouwwerken en constructies in de openbare ruimte, dienen ingevolge het bepaalde in de Toetssteen Openbare ruimte (vastgesteld door het college op 19 april 2011) vooraf te worden getoetst door de afdeling Openbare ruimte van de gemeente Venray, met het oog op de eigendomssituatie en vanwege de mogelijke aanwezigheid van kabels en leidingen in de grond. Lid 2: De dorps- en wijkraden verantwoorden de besteding van de subsidies in een openbare jaarvergadering aan eigen dorp of wijk en het bestuur stelt de jaarstukken in die vergadering vast. Het verslag van de jaarstukken wordt als verantwoording naar het college gestuurd. Daarom kan ambtshalve vaststelling van de subsidie plaatsvinden. De toegang tot de jaarvergadering is vrij voor dorps- c.q. wijkbewoners en andere belangstellenden en deze moet tijdig bekendgemaakt worden, zodat eenieder in de gelegenheid is om hier kennis van te nemen en de jaarvergadering bij te wonen.
Artikel 8.7. Normen periodieke subsidie
Lid 3 en 4. Als peildatum voor de inwonersaantallen van de dorpen en wijken wordt gekozen om 1 januari van het jaar waarin de besluitvorming (anders dan de aanvraag) plaatsvindt. Dit sluit beter aan bij de actuele situatie in dorp of wijk. Voorheen gold als peildatum 1 januari van het jaar van aanvraag. Dat was het voorafgaande jaar. De betreffende cijfers zijn nu eerder in het jaar beschikbaar en worden dus gebruikt voor de besluitvorming. Dat inwoneraantal wordt als vast getal gehanteerd in de drie daarop volgende jaren van de subsidieperiode. De jaarlijkse uitkering vindt plaats in het eerste kwartaal.
Aantal vrijwilligers betrokken bij voorbereiding en uitvoering | ||
Gemeentelijk beleid: samenwerking met andere jeugdorganisaties2 | ||
Voor meerdaagse festivals geldt dat het gemiddeld aantal bezoekers per dag vermenigvuldigd wordt met de
2 Onder jeugdorganisaties verstaan we jeugd- en jongerenorganisaties met geregistreerde deelnemers, jeugd-
en jongerenorganisaties met open activiteiten en jeugd- en jongerensozen.