Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Landsmeer

Verordening Bedrijveninvesteringszone winkelcentrum Landsmeer 2019-2023.

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLandsmeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Bedrijveninvesteringszone winkelcentrum Landsmeer 2019-2023.
CiteertitelVerordening Bedrijveninvesteringszone Winkels Centrum Landsmeer 2019-2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 1, eerste lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
  2. artikel 7, vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-01-2019Nieuwe regeling

22-11-2018

gmb-2019-8503

2018-077

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Bedrijveninvesteringszone winkelcentrum Landsmeer 2019-2023.

Wettelijke grondslag: Wet op de Bedrijveninvesteringszones, artikel 1, lid 1. (in werking vanaf 1 januari 2015).

 

Gelet op artikel 1, eerste lid en artikel 7, vierde lid van de Wet op de Bedrijveninvesteringszones (BIZ) en gelet op de tussen de gemeente Landsmeer en de Stichting Ondernemersfonds Bedrijveninvesteringszone Winkels Centrum Landsmeer gesloten uitvoeringsovereenkomst;

Besluit vast te stellen:

 

de Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone, die bij besluit van B&W, binnen de grenzen van de gemeente Landsmeer worden ingericht en tot uitvoering worden gebracht.

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • -

    Bedrijveninvesteringszone (BIZ); de bij besluit van College van B&W aangewezen gebieden binnen de gemeente Landsmeer, waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven. Bij besluiten van het College van B&W dienaangaande wordt telkenmale een gewaarmerkte kaart als bijlage bijgevoegd waarop de betreffende BIZ is aangeduid.

  • -

    Het College: het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Landsmeer.

  • -

    Uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Landsmeer en de Stichting Ondernemersfonds Winkels Centrum Landsmeer op 17 december 2018 gesloten uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet.

  • -

    De wet: Wet op de Bedrijveninvesteringszones.

Artikel 2 Aanwijzing stichting

De Stichting Ondernemersfonds Winkels Centrum Landsmeer (hierna Stichting) wordt aangewezen als Stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet.

 

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 3 Aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die, conform hetgeen is vastgelegd in een vijfjarenplan van een BIZ, zijn verbonden aan activiteiten die zijn gericht het op bevorderen van leefbaarheid, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ.

Artikel 4 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt gedurende een periode van ten hoogste 5 jaar, jaarlijks geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De belasting wordt geheven van degenen die bij het begin van het kalenderjaar in de BIZ gelegen onroerende zaken al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruiken, conform artikel 2 van de Wet op de bedrijveninvesteringszones.

  • 3.

    Voor de toepassing van het tweede lid wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld.

  • 4.

    Indien een onroerende zaak bij het begin van het kalenderjaar niet in gebruik is wordt de BIZ-bijdrage geheven van degene die van die zaak het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratiekadaster is vermeld, tenzij blijkt dat op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

Artikel 5 Belastingobject

  • 1.

    Als een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld als in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken, die niet in hoofdzaak tot woning dient en die niet is genoemd in artikel 220d, eerste lid, van de Gemeentewet.

  • 2.

    Een onroerende zaak dient niet in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak niet in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

  • 3.

    Indien één winkel meerdere WOZ-objecten beslaat, dan wordt de gebruiker één keer aangeslagen.

Artikel 6 Maatstaf van heffing

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak, afhankelijk van de WOZ-waarde van het onroerend goed.

Artikel 7 Vrijstellingen

In afwijking in zoverre van artikel 6 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde voor zover van toepassing:

  • a.

    Onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten van levensbeschouwelijke aard;

  • b.

    Openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

  • c.

    Waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • d.

    Werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen;

  • e.

    Werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

  • f.

    Straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanig gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, fonteinen, banken, abri’s, hekken en palen;

  • g.

    Begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria;

  • h.

    Ten behoeve van land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond (inclusief glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor kweek of teelt van gewassen), daaronder mede begrepen de open grond) indien de BI-zone niet specifiek is bedoeld voor de in dit lid genoemde onroerende zaken die aansluitend gelegen tot de land- of bosbouw kunnen worden aangemerkt;

Artikel 8 Belastingtarief

De BIZ-bijdrage wordt geheven naar een vast bedrag per onroerende zaak, afhankelijk van de WOZ-waarde van het onroerend goed.

 

Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt voor de gebruiker bij een WOZ-waarde van:

1.

50.000 – 150.000

€ 150

2.

150.000 – 500.000

€ 400

3.

500.000 – 1.000.000

€ 750

4.

1.000.000 – 2.000.000

€ 1.000

 

Het nultarief wordt toegepast bij:

  • a.

    Onroerende zaken die bestemd zijn voor het transport en de distributie van elektriciteit, gas en water;

  • b.

    Onroerende zaken bestemd voor de ontvangst en verspreiding van communicatiesignalen (zendmasten);

  • c.

    Onroerende zaken die bestemd zijn voor de bewoning van religieuze gemeenschappen (kloosters);

Artikel 9 Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede een maand later.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de BIZ-bijdrage.

 

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12 Algemeen

Bij indienen voor zover in deze verordening en in de uitvoeringsovereenkomst daarvan niet is afgeweken, is de Algemene Wet Bestuursrecht van toepassing.

  • 1.

    De subsidie wordt verstrekt aan de stichting voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in het van deze verordening deel uitmakende en als bijlage toegevoegde, BIZ-plan.

  • 2.

    De subsidie bedraagt maximaal het bedrag van de jaarlijks te ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de daarmee samenhangende perceptiekosten die zijn vastgesteld op 2,5%.

  • 3.

    In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van bevoorschotting en de verrekening van meer- en minderopbrengsten van de ontvangen BIZ-bijdragen.

Artikel 13 Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    Het Ondernemersfonds stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in de financiële situatie van de stichting of van de BIZ.

  • 2.

    Het Ondernemersfonds stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van activiteiten van de stichting of van de BIZ.

Artikel 14 Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht. Effectuering van deze bevoegdheid is eerst mogelijk na afloop van de beroepsprocedure van de Stichting bij de ombudsman van de gemeente dan wel na mediation.

 

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 15 Overgangsrecht

De vigerende verordeningen met betrekking tot een BIZ-subsidie in de gemeente Landsmeer, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 16, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 16 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op een door het college te bepalen tijdstip nadat is gebleken van voldoende steun onder de bijdrageplichtigen als bedoeld in artikel 4 van de Wet.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 17 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Bedrijveninvesteringszone Winkels Centrum Landsmeer 2019-2023.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Landsmeer op 22 november 2018.

De griffier,

De voorzitter,