Organisatie | Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Verordening Jeugdhulp 2019 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân |
Citeertitel | Besluit tot wijziging van de Verordening Jeugdhulp 2019 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Besluit tot wijziging van de Verordening Jeugdhulp 2019 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
13-09-2019 | 13-09-2019 | 19-12-2019 | Besluit tot wijziging van de Verordening Jeugdhulp 2019 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân | 05-09-2019 | |
01-01-2019 | 01-01-2019 | 13-09-2019 | 20-12-2018 | 2018/12/20/5b |
Het algemeen bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân;
gelet op artikel 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 van de Jeugdwet;
dat de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeenten heeft belegd, welke het wat betreft de gemeenten Harlingen, Terschelling, Vlieland en Waadhoeke bij de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân heeft belegd, waarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;
dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het Dagelijks Bestuur te verlenen individuele voorzieningen en overige voorzieningen, met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening, over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen, de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld, voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet, en regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;
dat het wenselijk is te bepalen onder welke voorwaarden degene aan wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot diens sociale netwerk;
dat het voorts wenselijk is regels te stellen omtrent de wijze waarop ingezetenen worden betrokken bij beleidsvorming.
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
formele hulp: ondersteuning door professionals die werken voor een bij de Kamer van Koophandel ingeschreven organisatie. Die organisatie voldoet aan onze kwaliteitseisen en is daarnaast gecontracteerd als ZIN-aanbieder of kan door middel van plannen (over relevante wet- en regelgeving, aansprakelijkheid, administratie en continuïteit) of visitatie door onze gebiedsteams en toezichthouder aantonen dat de organisatorische bekwaamheid voldoet aan het niveau van onze inkoopvoorwaarden;
In de volgende situaties kan het ook een persoon in de leeftijd van 18 tot en met 23 jaar betreffen:
Als door de gemeente bepaald is dat (hoog) specialistische jeugdhulp noodzakelijk is, bij een jeugdige die niet in aanmerking komt voor jeugdhulp in het kader van de Jeugdwet, geen aanspraak kan maken op de Wet langdurige zorg en de Zorgverzekeringswet en waarvoor ondersteuning in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 niet passend is;
Artikel 2. Vormen van jeugdhulp
De volgende vormen van ondersteuning zijn niet zonder voorafgaand onderzoek beschikbaar. Het betreffen individuele voorzieningen:
Ondersteuning voor jeugdigen met (een vermoeden van) ernstig enkelvoudige dyslexie (EED), in de vorm van dyslexieonderzoek en/of behandeling. Dyslexiezorg wordt geboden aan jeugdigen in de leeftijd van 7 tot en met 12 jaar, danwel aan jeugdigen waarvan de dyslexiezorg vóór de 13e verjaardag van het kind is gestart.Er is sprake van dyslexie wanneer bij een jeugdige lezen, spellen en schrijven, gezien de leeftijd en het onderwijsniveau, te moeizaam gaan terwijl het kind wel een gemiddelde intelligentie heeft.Er is alleen sprake van EED als er volgens het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling 2.0 een diagnose is gesteld en er geen andere oorzaken zijn gevonden die de problemen kunnen verklaren.
Ondersteuning waarbij pleegouders de jeugdige verblijf, verzorging en opvoeding bieden in combinatie met professionele begeleiding van het pleegkind, de pleegouders en de biologische ouders door een pleegzorgaanbieder. Pleegzorg kan zowel tijdelijk als langdurig en zowel 24/7 als in deeltijd of weekeind opvang (respijtzorg) geboden worden. Een pleeggezin kan zowel een gezin uit het pleeggezinnenbestand van een voorziening voor pleegzorg als een gezin uit het eigen netwerk van familie of bekenden zijn.
Alle ambulante jeugdhulp en jeugdhulp met verblijf, niet zijnde dyslexiezorg, pleegzorg of hoog specialistische jeugdhulp.Ambulante jeugdhulp betreft jeugdhulp die op vaste of onregelmatige tijden plaats vindt bij de jeugdige thuis, op locatie van de aanbieder of elders (school, kinderdagverblijf e.d.).Bij Jeugdhulp met verblijf verblijft een jeugdige, op vrijwillige of gedwongen basis, in een (open) instelling.Specialistische Jeugdhulp (zowel ambulante jeugdhulp als jeugdhulp met verblijf) wordtop basis van een ondersteuningsprofiel en in de vorm van een traject geboden. Verblijf wordt altijd in combinatie met een ondersteuningsprofiel verstrekt en kan niet apart verstrekt worden.
Binnen Specialistische Jeugdhulp zijn de volgende ondersteuningsprofielen vastgesteld:
Hoogspecialistische jeugdhulp:Zeer complexe, intensieve specialistische jeugdhulp, waarbij een klinische achtervang in een besloten of gesloten (Jeugdzorg Plus) setting, een driemilieuvoorziening of spoedeisende ondersteuning (Crisiszorg) noodzakelijk en 24/7 beschikbaar is. Er is sprake van meervoudige ernstige problematiek, die vraagt om een multidisciplinaire aanpak vanuit meerdere jeugdhulpdisciplines.
Jeugdbescherming:Ondersteuning in de vorm van jeugdbeschermingsmaatregelen. Een (Voorlopige) Ondertoezichtstelling en een Gezagsbeëindigende maatregel zijn jeugdbeschermingsmaatregelen. Deze maatregelen kan de rechter opleggen als vrijwillige hulp niet toereikend is en de jeugdige ernstig bedreigd wordt in zijn ontwikkeling. Soms woont een kind daarom (tijdelijk) niet meer thuis. Gezinsvoogden van een gecertificeerde instelling begeleiden een gezin bij de opvoeding, tot de ouders dit weer zelfstandig kunnen.Hiertoe gecertificeerde instellingen zijn het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid, de William Schrikker Groep, het Leger des Heils en het Nidos.
Jeugdreclassering:Ondersteuning in de vorm van intensieve begeleiding en controle voor jongeren die veroordeeld zijn of verdacht worden van een strafbaar feit. Dit kan zowel op basis van een proces-verbaal van de politie als van de leerplichtambtenaar zijn.De jeugdreclassering wordt uitgevoerd door een gecertificeerde instelling of de volwassenreclassering.
Artikel 3. Toegang jeugdhulp anders dan via het gebiedsteam
Het Dagelijks Bestuur draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is. Dat geldt ook na een verwijzing door de Gecertificeerde Instelling, rechter, Raad van de Kinderbescherming en Officier van Justitie. Dergelijke verwijzingen worden niet afgewezen.
Het gebiedsteam verzamelt alle voor het onderzoek, bedoeld in artikel 4.3., van belang zijnde en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt vervolgens zo spoedig mogelijk met hem en/of zijn ouders een afspraak voor een gesprek. Hierbij brengt het gebiedsteam de jeugdige en zijn ouders op de hoogte van de mogelijkheid om binnen een redelijke termijn een familiegroepsplan als bedoeld in artikel 1.1 van de wet op te stellen. Als de jeugdige en zijn ouders niet afzien van het opstellen van een familiegroepsplan, ondersteunt het gebiedsteam indien nodig daarbij.
Voor het gesprek verschaffen de jeugdige of zijn ouders aan het gebiedsteam alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het gebiedsteam voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het gebiedsteam vergaart voldoende kennis over de voor het nemen van een besluit over jeugdhulp van belang zijnde feiten en af te wegen belangen. Het gebiedsteam onderzoekt:
Of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de ouder(s) en van het sociale netwerk toereikend zijn om zelf de nodige hulp en ondersteuning te kunnen bieden.Voor zover het onderzoek naar de nodige hulp, dan wel jeugdhulp specifieke deskundigheid vereist zal een specifiek deskundig oordeel en advies niet mogen ontbreken.
Bij het onderzoek, bedoeld in de artikelen 4.2 en 4.3 , stelt de gebiedsteammedewerker de identiteit van de cliënt vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
Het Dagelijks Bestuur merkt een ondertekend verslag van het gesprek aan als aanvraag. Iedere rechtstreeks belanghebbende kan een aanvraag indienen. Wanneer een minderjarige een aanvraag indient, is - wanneer deze nog niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen - toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger(s) vereist. In beginsel zal de ondertekening er als volgt uitzien:
Wanneer begeleiding of een dagactiviteit is geïndiceerd, en daarbij vervoer zonder rolstoel naar en van die begeleiding of dagactiviteit in de vorm van een pgb is geïndiceerd, bedraagt het PGB-tarief voor vervoer wanneer meerdere cliënten worden vervoerd voor formele hulp maximaal 80% van het ZIN-tarief. Bij de inzet van het sociaal netwerk bedraagt het PGB-tarief in dat geval maximaal 50% van het ZIN-tarief. Wanneer één cliënt wordt vervoerd, is het PGB-tarief voor zowel formele als informele hulp conform de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het Dagelijks Bestuur mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.
Als het Dagelijks Bestuur een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken, kan het Dagelijks Bestuur van degene die onjuiste of onvolledige gegevens heeft verschaft geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 8. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering
Het Dagelijks Bestuur houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:
Artikel 10. Inspraak en medezeggenschap
Het Dagelijks Bestuur stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende jeugdhulp te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende jeugdhulp, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Een pilot is gebaseerd op een plan van aanpak dat door het algemeen bestuur als zodanig is goedgekeurd en kenmerkt zich door zowel een beperkte omvang in kosten als een beperkte omvang in duur. In het plan van aanpak wordt naast de pilot aandacht besteed aan de bepalingen in deze verordening en/of in de beleidsregels waarvan tijdelijk wordt afgeweken.
Artikel 13. Inwerkingtreding, overgangsbepalingen en citeertitel
Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van Verordening Jeugdhulp 2018 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân en de daarop berustende bepalingen, totdat het dagelijks bestuur een nieuw besluit heeft genomen waarbij het besluit waarmee deze voorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.
Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening Jeugdhulp 2018 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze verordening, worden afgehandeld krachtens deze verordening. Indien dit leidt tot een nadelige situatie voor de aanvrager, wordt de aanvraag afgehandeld krachtens de Verordening Jeugdhulp 2018 Dienst SoZaWe Nw. Fryslân.
Aldus besloten in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van de Dienst Sociale Zaken en Werkgelegenheid Noardwest Fryslân,