Organisatie | Terneuzen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2019 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Beleidsregels Wmo 2019 Tarieven Beschermd wonen 2019 |
Geen
Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 01-01-2019 | nieuwe regeling | 18-12-2018 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Terneuzen;
gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de artikelen 11, 12a en 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 Terneuzen;
Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2019
Het gemeentelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning 2019 is bedoeld om alle bedragen en bijzonderheden met betrekking tot het gemeentelijke Wmo-beleid in op te nemen. Dit is van belang omdat de bedragen regelmatig worden aangepast.
Voor de begrippen genoemd in het besluit wordt uitgegaan van de omschrijving in artikel 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 Terneuzen.
Dit besluit maatschappelijke ondersteuning 2019 vervangt het besluit maatschappelijke ondersteuning 2018
Aandachtspunten uitvoering Wmo in 2019
Invoering abonnementstarief (uit ledenbrief VNG)
In het regeerakkoord is afgesproken dat voor Wmo-voorzieningen een vast tarief van € 17,50 per periodebijdrage zal worden ingevoerd (het abonnementstarief). Voor de invoering van het abonnementstarief is een wetswijziging vereist en daarom kan de maatregel pas per 1 januari 2020 volledig worden ingevoerd. Voor 2019 is door de minister gekozen voor een tussenvorm. Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (Kamerstukken II 2017/18, 34 104, nr. 225) wordt voor 2019 zo gewijzigd dat een maximale periodebijdrage van € 17,50 voor maatwerkvoorzieningen per 1 januari 2019 van kracht wordt.
De gemeente Terneuzen en aan-z hebben in het document ‘Beleidsregels Wmo Terneuzen’ afspraken gemaakt over de dagelijkse uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De afspraken zijn aanvullend op de Wmo verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2019. Samen met het beleidsplan ‘Blijven omzien naar elkaar’ vormen deze documenten het raamwerk voor de uitvoering. Het document Beleidsregels Wmo Terneuzen vervangt de CIZ Indicatiewijzer en de Richtlijn Indicatieadvisering Hulp bij het huishouden jan. 2011 MO Zaak. De bijlage Beleidsregels Wmo Terneuzen maakt integraal deel uit van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2019.
Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang
De Wmo bepaalt dat Beschermd Wonen in Nederland toegankelijk is voor ieder die zich genoodzaakt ziet daar een beroep op te doen. De uitvoering van de landelijke toegang is in handen gelegd van de centrumgemeenten. Deze gezamenlijke verantwoordelijkheid is door alle centrumgemeenten vastgelegd in een Convenant Landelijke Toegang Beschermd Wonen.
De gemeente Vlissingen regelt vanuit haar verantwoordelijkheid als centrumgemeente de uitvoering van Beschermd Wonen in Zeeland. Op 12 december 2017 heeft het college, namens de gemeente Terneuzen, de Deelovereenkomst voor het leveren van de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen 2018-2019 door de (centrum)gemeente Vlissingen, en de daarbij horende bijlagen ondertekend. Deze deelovereenkomst regelt de toegang tot en financiering van Beschermd Wonen.
De bijlage Tarief persoonsgebonden budget Beschermd Wonen 2019’ maakt integraal deel uit van dit Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2019.
Vanaf 2020 worden de centrumgemeentebudgetten voor Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang gedecentraliseerd naar de individuele gemeenten. De gemeenten staan voor de opgave om Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang toekomstbestendig te organiseren en inhoudelijk door te ontwikkelen. In 2018 is Zeeuws breed (onder regie van de centrumgemeente) de toegang gecentraliseerd. Zorgorganisaties zijn sinds 2018 niet langer gemandateerd om toegang tot Beschermd Wonen te verlenen.
Als bijlagen worden toegevoegd aan het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2019:
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2. Hoogte tarieven en verantwoording persoonsgebonden budget (pgb)
De bedragen voor een pgb voor een zaak, worden bepaald als tegenwaarde van de zaak die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de zaak in natura zou zijn verstrekt. In de situatie dat dit een niet nieuwe voorziening was geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
Artikel 3. Financiële tegemoetkoming
Naast de verstrekking van een maatwerkvoorziening bestaat de mogelijkheid om een financiële tegemoetkoming te verstrekken op grond van artikel 2.1.7 van de Wet.
Artikel 4. Reisbijdrage voor de taxivoorziening
Voor de Wmo taxivoorziening is een gereduceerde reisbijdrage voor een maximum van 3000 kilometer per kalenderjaar verschuldigd. De reductie wordt als volgt berekend:
Artikel 5. Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening
De eigen bijdrage wordt vastgesteld overeenkomstig het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dat betrekking heeft op het jaar 2019. Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 regelt voor alle gemeenten dat alle cliënten met één of meer maatwerkvoorzieningen uit de Wmo, ongeacht inkomen of vermogen, vanaf 2019 maximaal € 17,50 aan eigen bijdrage per periodebijdrage gaan betalen. Een periode is gelijk aan vier weken. Uitgezonderd zijn de cliënten die gebruik maken van beschermd wonen (zorg in natura) en maatschappelijke opvang. Zij blijven een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen. De maximale periodebijdrage van € 17,50 geldt niet voor niet AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens. Voor deze groep is de eigen bijdrage op nihil gesteld.
Artikel 7. Vervoersvoorzieningen
De door het college te verlenen voorziening voor vervoer kan bestaan uit:
Artikel 8. Woonvoorzieningen (natura of pgb)
Artikel 9. Overige Woonvoorzieningen
Onderstaande door het college te verlenen maatwerkvoorzieningen voor wonen kunnen bestaan uit een financiële tegemoetkoming :
Artikel 10. Rolstoelvoorzieningen (natura of pgb)
De door het college te verlenen maatwerkvoorziening (natura of pgb) voor rolstoelen kan bestaan uit:
Artikel 12. Begeleidingsvoorzieningen
De door het college te verlenen maatwerkvoorziening (natura of pgb) voor begeleiding kan bestaan uit:
Artikel 13. Begeleidingsvoorzieningen in natura
Artikel 16. Toezichthoudend ambtenaar
In aanvulling op het bepaalde in artikel 14 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 Terneuzen is als toezichthoudend ambtenaar, zoals bedoeld in artikel 6.1 van de Wet is de directeur publieke gezondheid van de GGD Zeeland aangewezen.
Artikel 17. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 Terneuzen gelden de volgende bepalingen:
Artikel 18. Bedragen terugvordering en invordering
In aanvulling op het bepaalde in artikel 15, lid 5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 Terneuzen gelden de volgende bepalingen:
Artikel 19. Beslissingsbevoegdheden namens burgemeester en wethouders
De gemeentelijke consulenten en de agogen werkzaam bij aan-z en de juridisch medewerkers van de afdeling Samenleving van de gemeente zijn ieder zelfstandig bevoegd tot het nemen van besluiten inzake het verlenen van woonvoorzieningen tot en met € 5.000,00, het verlenen van rolstoelen, het verlenen van vervoersvoorzieningen en het verlenen van toegang tot Huishoudelijke Hulp en Begeleiding dan wel het vaststellen en verlenen van pgb’s. Ze zijn eveneens bevoegd te beslissen om een aanvraag niet in behandeling te nemen.
Artikel 20. Beslissing college in gevallen waarin dit besluit niet voorziet
In gevallen waarin dit besluit niet voorziet, beslist het college.
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Terneuzen op dinsdag 18 december 2019, onder intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2018.
Terneuzen, 18 december 2018
Burgemeester en Wethouders van Terneuzen,
secretaris, burgemeester,
J.G. Princen J.A.H Lonink
Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2019
Het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2019 vormt samen met het beleidsplan Wmo ‘Blijven omzien naar elkaar’ 2016-2019, de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 Terneuzen, de Beleidsregels Wmo 2019 en de inkoopdocumenten de basis van waaruit de ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 vorm zal krijgen. In dit besluit geeft het college meer concreet aan hoe de feitelijke ondersteuning vorm kan krijgen.
Met de Wmo 2015 die per 1 januari 2015 in werking is getreden, komt de eigen verantwoordelijkheid voor de inwoners van onze gemeente sterker in beeld. De inwoners worden meer aangesproken op het zelf vinden van oplossingen voor de beperkingen die zij ondervinden in het deelnemen in de maatschappij (participeren). Oplossingen die gevonden moeten worden in de directe omgeving (Huishouden waarvan de persoon deel uitmaakt), bij familie, vrienden en het verdere netwerk.
Om de burgers te ondersteunen zal de gemeente in de toekomst inzetten op versterking van de zelfredzaamheid en versterken van de sociale cohesie.
Artikelsgewijze toelichting Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2019
Artikel 1. Protocollen, indicatiewijzer
In dit artikel is aangegeven dat onder andere gebruik wordt gemaakt van de Beleidsregels Wmo Terneuzen. Deze beleidsregels Wmo Terneuzen zijn de laatste jaren in de praktijk ontstaan. In de praktijk waren deze richtlijnen bekend als Werkafspraken Wmo aan-z. Inmiddels hebben deze werkafspraken zich zodanig ontwikkeld dat ze worden voorgelegd aan het College en hiermee benoemd kunnen worden als beleidsregels. Deze beleidsregels vervangen de CIZ Indicatiewijzer en de Richtlijn Indicatieadvisering Hulp bij het Huishouden jan 2011 MO Zaak.
De beleidsregels Wmo Terneuzen zijn ondersteunend voor het bepalen van de noodzakelijkheid tot ondersteuning en het bepalen van de omvang van de ondersteuning. De beleidsregels Wmo Terneuzen dienen als richtlijn/kader en zijn daarom niet bindend. Afwijking op grond van individuele omstandigheden is altijd mogelijk
Artikel 2. Hoogte en verantwoording persoonsgebonden budget (pgb)
De aanvrager die kiest voor een pgb regelt alles zelf, zoals het zoeken van een hulp, afspraken maken en deze vastleggen in een contract, zorgen voor een andere hulp bij ziekte of vakantie, loondoorbetaling bij ziekte, werkgeversaansprakelijkheidsverzekering. De aanvrager maakt de keuze voor een pgb nadat hij/zij hierover duidelijk en begrijpelijk is voorgelicht. De Pgb-houders kunnen voor ondersteuning gebruik maken van de dienstverlening van de Sociale Verzekeringsbank (SVB).
In lid 2 van dit artikel wordt aangegeven hoe de hoogte van pgb wordt vastgesteld. Het tarief voor HH is dusdanig dat het mogelijk moet zijn om daarmee hulp aan huis in te huren op de markt van (schoonmaak-)diensten.
De tarieven voor de begeleidingsdienstverlening worden afgeleid van de tarieven zorg in natura zoals deze voor de zorgaanbieders in de regio zijn vastgesteld, nl 75% van het tarief dat in het voorafgaande jaar is vastgesteld, tenzij dit tot een verlaging zou leiden. Het pgb tarief voor Hulp bij het huishouden is gebaseerd op wat gebruikelijk is voor hulp bij het huishouden. Een pgb-tarief kan lager zijn omdat minder overheadkosten meegerekend hoeven te worden. Aanvragers die kiezen voor een persoonsgebonden budget krijgen een bedrag uitgekeerd gebaseerd op het aantal uren per week, dagdelen, dagen dat ondersteuning nodig is. De SVB is verantwoordelijk voor het betaalproces en de arbeidsrechtelijke toetsing van de pgb-overeenkomsten. Nadat de overeenkomst en vervolgens de declaratie(s) zijn goedgekeurd door de SVB, zal deze namens de cliënt betalingen verrichten aan de zorg / dienstverlener.
Het pgb tarief voor Beschermd Wonen is afgeleid van het tarief zorg in natura zoals dat is vastgelegd in de Deelovereenkomst voor het leveren van de Maatwerkvoorziening Beschermd Wonen 2018-2019. In 2019 is het tarief maximaal 100% van het tarief zorg in natura. Hiermee wordt voorlopig het beleid van de centrumgemeente gecontinueerd.
Het college is verantwoordelijk voor de (zorg)inhoudelijke toetsing van de pgb-overeenkomsten tussen cliënt en zorg / dienstverlener, conform het gestelde in artikel 2.3.6. van de wet. Met het trekkingsrecht worden dus alleen betalingen aan zorg / dienstverleners verricht waarover vooraf overeenstemming is tussen cliënt en het college.
De SVB verzorgt voor het college real-time inzicht in de bestedingen van de pgb's. Niet bestede pgb-bedragen worden teruggestort door de SVB naar het college. Het college zorgt voor maandelijkse bevoorschotting van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) zodat die tijdig tot uitbetaling van de (periodieke) voorzieningen in de vorm van PGB kan overgaan, evenals indien van toepassing het hiermee verbonden budgetbeheer (trekkingsrecht).
Uit de pgb-vaststelling voor een zaak blijkt dat het ook mogelijk is om een tweedehands artikel aan te schaffen met een pgb, daartoe zijn immers steeds meer mogelijkheden zoals op Marktplaats, maar ook bij vertrekkers van hulpmiddelen. De kwaliteit van het artikel moet echter wel voldoende zijn.
In lid 3 is opgenomen dat het pgb uitsluitend bedoeld is voor betaling van feitelijke zorg en niet mag worden aangewend voor zaken als een eenmalige uitkering, een feestdagenuitkering, reiskosten zorgverlener, bemiddelingskosten, administratiekosten.
Lid 4 zegt iets over de mogelijke betalingsrelatie tussen cliënt en hulpverlener. Uitbetaling met een vast maandbedrag voor een loondienstverband wordt vooralsnog niet toegestaan.
Lid 5 vermeldt dat verantwoording gebeurt op verschillende wijzen: enerzijds verantwoording vooraf door controle van de zorgovereenkomst en controle van de ingezonden declaraties voordat tot feitelijke uitbetaling wordt overgegaan, anderzijds door verantwoording bij het college van de financiële tegemoetkoming, zoals bedoeld in artikel 3 van dit Besluit. Hiervoor draagt het college immers de verantwoordelijkheid om te toetsen of de pgb-middelen efficiënt en doelmatig werden besteed.
Lid 6 regelt het maximale uurtarief van de hoogste pgb uur-prijs. Dit maximale tarief heeft de Sociale Verzekeringsbank nodig om de pgb verantwoordingen goed te kunnen keuren. Gedeclareerde uurtarieven boven dit maximale uurtarief worden door de Sociale Verzekeringsbank afgekeurd.
Artikel 3. Financiële tegemoetkoming
Een financiële tegemoetkoming is een geldbedrag dat de aanvrager ontvangt als tegemoetkoming en (meer-) kosten die gemaakt zijn in verband met beperkingen. Het hoeft niet te gaan om een kostendekkend bedrag. De tegemoetkoming wordt op aanvraag verstrekt.
De beslissing op een dergelijke aanvraag is een beschikking en meer in het bijzonder een
subsidiebeschikking. De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, onder andere over bezwaar en beroep en subsidies zijn hierop van toepassing. De tegemoetkoming kan een alternatief zijn voor een maatwerkvoorziening of pgb. Hiervoor is wel vereist dat de cliënt zelf kiest voor een tegemoetkoming. Voordeel voor de cliënt hierbij is onder andere dat hij het bedrag van de tegemoetkoming direct op zijn rekening ontvangt, terwijl het bedrag van een pgb aan de SVB wordt overgemaakt die daarvan de leverancier betaalt.
Een cliënt zou in theorie wanneer hij een tegemoetkoming krijgt, bezwaar kunnen maken en op grond van artikel 2.3.5 om een maatwerkvoorziening in de vorm van natura of pgb vragen. De gemeente zal dan moeten duidelijk maken waarom zij heeft gekozen voor een tegemoetkoming op grond van artikel 2.1.7 in plaats van een voorziening op grond van artikel 2.3.5 van de Wmo 2015.
Artikel 4. Reisbijdrage in de kosten van de taxivoorziening
Het Regio Taxivervoer is een vervoersvoorziening die in het leven is geroepen door de drie gemeenten in Zeeuws-Vlaanderen. Gezamenlijk zijn de drie gemeenten de opdrachtgever.
Vanaf 1 januari 2018 is in Terneuzen het Regio Taxivervoer een algemene voorziening. Met een lichte toets stelt aan-z vast of een aanvrager een Wmo-vervoerspas krijgt voor het Regio Taxivervoer. De toets bestaat uit het indienen van een ‘Eigen Verklaring’. Hierin verklaart een aanvrager vanwege beperkingen geen gebruik te kunnen maken van het openbaar vervoer.
Het aantal kilometers per kalenderjaar, per ondersteuning behoevende, is maximaal 3000. Dit geldt voor zowel al bestaande als nieuwe cliënten. Met deze maximering van het aantal kilometers wordt nog steeds ruim voldaan aan de ondergrens van de zorgplicht, zoals blijkt uit zoals blijkt uit jurisprudentie van Centrale Raad van Beroep (CRvB), o.a. CRvB 12-03-2002,nr. 00/5131 WVG).
Artikel 5. Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening
Het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 regelt in dat alle cliënten met één of meer maatwerkvoorzieningen uit de Wmo, ongeacht inkomen of vermogen, vanaf 2019 maximaal € 17,50 aan eigen bijdrage per periodebijdrage gaan betalen. Uitgezonderd zijn de cliënten die gebruik maken van beschermd wonen (zorg in natura) en maatschappelijke opvang. Zij blijven een inkomensafhankelijke eigen bijdrage betalen. De maximale periodebijdrage van € 17,50 geldt ook niet voor niet AOW-gerechtigde meerpersoonshuishoudens. Voor deze groep is de eigen bijdrage op nihil gesteld. De gemeente Terneuzen legt uitsluitend een eigen bijdrage op als een maatwerkvoorziening Begeleiding en / of Huishoudelijke hulp wordt ingezet. Het berichtenverkeer, tussen gemeente/aanbieder en CAK en de aanlevering van parameters aan het CAK, blijft voor 2019 zoals het ook nu is ingericht.
Artikel 6. Huishoudelijke voorzieningen
In dit artikel worden de vormen van huishoudelijke voorzieningen opgesomd als maatwerkvoorziening. Indien de huishoudelijke voorziening wordt verstrekt in natura wil dit zeggen dat de huishoudelijke zorg wordt geleverd door een gekwalificeerde medewerker van een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder. Daarnaast is het mogelijk om huishoudelijke voorziening te verkrijgen in de vorm van een persoonsgebonden budget. Bij het bepalen van de omvang wordt rekening gehouden met de individuele omstandigheden en artikel 1 van dit besluit.
De omvang het PGB voor huishoudelijke voorzieningen is bepaald op € 16,10 per uur, een lager bedrag dan het rekentarief voor de zorgaanbieders voor Zorg in natura. Een pgb is namelijk goedkoper dan zorg in natura omdat er minder overheadkosten hoeven te worden meegerekend. Daarnaast is er door het verplichte trekkingsrecht via de SVB ook sprake van een administratieve lastenverlichting voor de cliënt. Het een bedrag van € 16,10 per uur voor 2019 is een adequate passende en toereikende voorziening voor huishoudelijke voorzieningen in de vorm van een PGB.
Artikel 7. Vervoersvoorzieningen (natura of pgb)
De omvang van het persoonsgebonden budget voor vervoer per taxi of vervoer per rolstoeltaxi wordt als volgt vastgesteld:
In de uitzonderlijke individuele gevallen waarbij deze voorziening noodzakelijk is, er is immers sprake van een vervoersbehoefte waarin niet kan worden voorzien door het collectief systeem van aanvullend vervoer, wordt bij een leverancier die wel kan voorzien in deze voorziening (vervoer per taxi of vervoer per rolstoeltaxi), de prijs opgevraagd van de goedkoopst adequate voorziening. Het hiermee gemoeide bedrag wordt betaalbaar gesteld in de vorm van een persoonsgebonden budget. Met het verstrekte persoonsgebonden budget kan de cliënt conform de in het programma van eisen gestelde vereisten vervolgens zelf in deze vervoersbehoefte voorzien.
Een cliënt komt niet toe aan een maatwerkvoorziening voor vervoer als er een voorziening is die passend en adequaat is. Het primaat ligt in dit geval bij het collectief systeem van aanvullend vervoer, eventueel in combinatie met andere vervoersvoorzieningen. Het samenwerkingsverband collectief vervoer Zeeuws-Vlaanderen, een gemeenschappelijke regeling van de gemeenten Terneuzen, Terneuzen en Sluis is uitvoerder van dit collectief vervoerssysteem.
De vaststelling van het persoonsgebonden budget voor de overige in artikel 7 genoemde voorzieningen geschiedt, met in achtneming van artikel 2 van dit besluit, als volgt:
Bij de op grond van de Europese aanbesteding Wmo-hulpmiddelen gecontracteerde leverancier, Welzorg, wordt op basis van een programma van eisen de catalogusprijs opgevraagd voor de goedkoopst adequate voorziening. Deze prijs, voor zover van toepassing verhoogd met een aanvullend bedrag voor onderhoud, gebruik, verzekeringen en reparatie wordt betaalbaar gesteld in de vorm van een persoonsgebonden budget. Tevens wordt bij genoemde leverancier, voor zover van toepassing, de gebruikelijke afschrijvingstermijn van een dergelijke vervoersvoorziening opgevraagd, want dit is immers de periode waarvoor, bij ongewijzigde (medische) omstandigheden van de cliënt, het persoonsgebonden budget wordt verstrekt. Met het verstrekte persoonsgebonden budget kan de cliënt conform de in het programma van eisen gestelde vereisten vervolgens zelf een vervoersvoorziening aanschaffen. De vergoeding voor een parkeervoorziening van een gehandicapten plaats blijft gehandhaafd (in natura basis)
Artikel 8. Woonvoorzieningen (natura of pgb)
In dit artikel worden de verschillende mogelijkheden qua maatwerkvoorziening op het gebied van wonen genoemd. Vanzelfsprekend worden alleen de noodzakelijke kosten conform het programma van eisen van de goedkoopst adequate voorziening vergoed.
Bij een voorziening van niet-bouwkundige of niet-woontechnische aard moet gedacht worden aan voorzieningen die niet leiden tot een aanpassing of verbouwing van de woning. Voorbeeld van zo’n voorzieningen is een tillift.
De hoogte van een door het college te verstrekken woonvoorziening in de kosten van tijdelijke huisvesting is gelijk aan de werkelijk gemaakte noodzakelijke kosten met een maximum van het bedrag genoemd in artikel 13 lid 1 onderdeel a van de Wet op de huurtoeslag, voor een maximale periode van 26 werkbare weken.
Het college kan een woonvoorziening in het kader van bezoekbaar maken de woning verlenen indien het noodzakelijk is dat een cliënt, die woont en verblijft in een AWBZ/WLZ-instelling, de woonkamer en een toilet van de te bezoeken woning kan bereiken en gebruiken en indien de voorziening hiervoor noodzakelijk is. De hoogte van de te verstrekken woonvoorziening voor het bezoekbaar maken van de woning bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 2.500,00 (art.10).
Al onder de Wet voorzieningen gehandicapten gold de regel dat bij een aanvraag voor een woningaanpassing eerst werd bezien of verhuizing naar een andere woning een oplossing kon bieden. Dit is het zogenaamde primaat van de verhuizing. In feite gaat het om de uitwerking van de regel dat in beginsel wordt gekozen voor de goedkoopst adequate voorziening. De mogelijkheid tot het hanteren van het primaat verhuizing is destijds al onder de Wet voorzieningen gehandicapten in de jurisprudentie erkend, zij het wel dat enkele duidelijke voorwaarden zijn gesteld.
In de eerste plaats moeten de financiële gevolgen van de verhuizing voor de woonlasten aanvaardbaar zijn en dient de verhuizing te kunnen worden gerealiseerd binnen een uit het advies blijkende medisch verantwoorde termijn. Dat houdt dus in dat het college zicht moet hebben of aanvrager binnen de verantwoorde termijn kan verhuizen naar een geschikte aangepaste of goedkoper aan te passen woning.
Ook diverse andere relevante aspecten kunnen, afhankelijk van de situatie een rol spelen bij de afweging omtrent het toepassen van het primaat van de verhuizing in een concreet geval, zoals bijvoorbeeld het aanwezig zijn van een stevig netwerk en mantelzorgers in de bestaande woonsituatie van de aanvrager.
Het in lid 3 opgenomen bedrag geldt als een administratieve drempel om aanvragen voor relatief kleine voorzieningen te voorkomen. Het vermijdt bureaucratie.
Artikel 9. Overige woonvoorzieningen
Het bedrag voor verhuiskosten is een maximum bedrag. De aanvrager dient voor de verhuizing het verzoek tot vergoeding in te dienen. De uitbetaling is niet hoger dan het in dit artikel genoemde maximum. Indien besloten wordt om niet te verhuizen kan het bedrag van verhuiskosten gebruikt worden voor de aanpassing van de woning.
Artikel 10. Rolstoelvoorzieningen (natura of pgb)
De bijdrage (het bedrag) voor een sportrolstoel wordt uitsluitend als Pgb verstrekt. De aanvrager dient de rolstoel voor dit bedrag zelf aan te schaffen en gedurende drie jaar te onderhouden en indien nodig te repareren.
Artikel 11. Rolstoelvoorzieningen als pgb
De vaststelling van het persoonsgebonden budget voor rolstoelvoorzieningen geschiedt als volgt: Bij de op grond van de Europese aanbesteding Wmo-hulpmiddelen gecontracteerde leverancier wordt op basis van een programma van eisen de catalogusprijs opgevraagd voor de goedkoopst adequate voorziening. Voor alle duidelijkheid, het gaat hier niet om de door de gemeente bedongen kortingsprijs maar om de catalogusprijs. Deze laatst vermelde prijs, verhoogd met een bedrag voor onderhoud, gebruik, verzekeringen en reparatie wordt betaalbaar gesteld in de vorm van een persoonsgebonden budget. Tevens wordt bij genoemde leverancier de gebruikelijke afschrijvingstermijn van een dergelijke rolstoelvoorziening opgevraagd, want dit is immers de periode waarvoor, bij ongewijzigde (medische) omstandigheden van de cliënt, het persoonsgebonden budget wordt verstrekt.
Met het verstrekte persoonsgebonden budget kan de cliënt conform de in het programma van eisen gestelde vereisten vervolgens zelf een rolstoelvoorziening aanschaffen.
Er is ook een rolstoelvoorziening die als financiële tegemoetkoming wordt versterkt. Dit betreft een sportrolstoel. Deze kan worden verstrekt aan een cliënt, die zonder deze voorziening niet in staat is tot sportbeoefening. Als het gaat om professionele sportbeoefening wordt geen sportrolstoel verleend.
Artikel 12. Begeleidingsvoorzieningen
In dit artikel worden de mogelijke voorzieningen op het gebied van begeleiding weergegeven die als maatwerkvoorziening in natura (via een gecontracteerde zorgaanbieder) of in de vorm een persoonsgebonden budget kunnen worden ingezet. Naast de genoemde voorzieningen in de notitie is het college ook verantwoordelijk voor de (her)indicatie van beschermd wonen. Beschermd wonen is bedoeld voor cliënten die door omstandigheden (tijdelijk) niet zelfstandig kunnen wonen en waarbij een aanbieder voor beschermd wonen de cliënt (enige tijd) in een ‘gecontroleerde’ omgeving opvangt. Het gaat om cliënten met psychische of psychosociale problematiek. Om tot een goed oordeel te komen of een cliënt gebaat is bij beschermd wonen, is onderzoek nodig naar de mate van kwetsbaarheid en in hoeverre er sprake is van GGZ-problematiek. Het college zal hiervoor gebruikmaken van expertise ‘in het veld’, bijvoorbeeld via een (onafhankelijke) GGZ-instelling. De feitelijke uitvoering van het beschermd wonen, gebeurt via de aangewezen centrumgemeente, Vlissingen.
Artikel 13. Begeleidingsvoorzieningen in natura
In lid 1 worden de prijzen genoemd die voor de diverse begeleidingsvoorzieningen zijn overeengekomen met de gecontracteerde zorgaanbieders. De kostprijs voor beschermd wonen wordt vastgesteld door de aangewezen centrumgemeente, vanzelfsprekend na overleg met de overige gemeenten (lid 2).
Artikel 14. Omvang van begeleidingsvoorzieningen in natura
In dit artikel is de maximale omvang van de geïndiceerde maatwerkvoorziening begeleiding per week bepaald. Voor de verschillende onderdelen zal dit gebeuren in (hele of halve) uren, dagdelen of dagen. Hiermee wordt in tegenstelling tot de AWBZ niet meer geïndiceerd in klassen, zodoende wordt meer flexibiliteit en maatwerk mogelijk gemaakt richting de cliënt en de zorgaanbieders.
Artikel 15. Begeleidingsvoorzieningen als persoonsgebonden budget
De omvang het persoonsgebonden budget voor begeleidingsvoorzieningen is lager dan de overeengekomen prijzen voor 2019
met de zorgaanbieders. Een pgb is namelijk goedkoper dan zorg in natura omdat er minder overheadkosten hoeven te worden meegerekend. Daarnaast is er door het verplichte trekkingsrecht via de SVB ook sprake van een administratieve lastenverlichting voor de cliënt. Voor 2019 is hiermee een adequate passende en toereikende voorziening voor begeleidingsvoorzieningen in de vorm van een pgb gerealiseerd. In het derde lid wordt de omrekening van dagdelen en dagen per week naar uren aangegeven. De reden hiervoor is dat de opgave aan de SVB uitsluitend kan geschieden in hele uren.
Met de aanpassing van de berekeningswijze van het pgb Beschermd wonen volgt de gemeente het advies van de centrum gemeente Vlissingen aan de Zeeuwse gemeenten. De hoogte van het pgb is afhankelijk van de offerte waarin wordt aangetoond aan welke kwaliteitscriteria en professionele standaard wordt voldaan
Artikel 16. Toezichthoudend ambtenaar
De toezichthoudende ambtenaar wordt genoemd in de Wet en in artikel 14 van Verordening. Het college heeft besloten de directeur publieke gezondheid van de GGD Zeeland hiertoe aan te wijzen.
Aanbieders melden iedere calamiteit en ieder geweldsincident dat zich heeft voorgedaan bij de verstrekking van een voorziening onverwijld aan de toezichthoudend ambtenaar. De toezichthoudend ambtenaar doet vervolgens onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld. Deze meldingen zijn mogelijk via de website van het inkoopnetwerk Wmo Zeeuws Vlaanderen en de GGD (www.zeeuwsvlaanderenmetelkaar.nl )
Artikel 17. Jaarlijkse waardering mantelzorgers
Het college maakt waardering van mantelzorgers mogelijk middels subsidiëring aan ‘aan z’. Te zijner tijd zal overlegd worden in hoeverre aanpassing van de huidige waardering wenselijk is.
Artikel 18. Bedragen terugvordering en invordering
Terugvordering komt regelmatig voor bij het verstrekken van pgb’s/financiële tegemoetkoming.
In de praktijk kan het voorkomen dat een relatief klein bedrag van het pgb/de tegemoetkoming niet (juist) werd besteed. Ter voorkoming van bureaucratie is in lid 1 een administratieve drempel opgenomen voor terugvordering. Indien het bedrag van terugvordering dus lager is, wordt niet tot terug- en invordering overgegaan, tenzij rechtstreekse verrekening met een lopende voorziening mogelijk is.
Als blijkt dat overheidsmiddelen niet of onjuist werden besteed, dienen deze zo snel mogelijk terugbetaald te worden. Alleen in schrijnende situaties en in situaties waarin bijvoorbeeld sprake is van schuldsanering kan een betalingsregeling worden aangeboden (lid 2).
Artikel 19. Beslissingsbevoegdheden namens burgemeester en wethouders
Hier wordt aangegeven welk mandaat de medewerkers hebben die belast zijn met de uitvoering van de Wmo 2015 voor het nemen van beslissingen.
Artikel 20. Beslissing college in gevallen waarin dit besluit niet voorziet
Ten behoeve van onvoorziene omstandigheden is dit artikel opgenomen.
Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning Terneuzen 2019
Dit besluit treedt in werking met terugwerkende kracht per 1 januari 2019.