Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Altena

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAltena
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019
CiteertitelBeleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-01-2019nieuwe regeling

03-01-2019

gmb-2019-3817

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Altena houdende regels omtrent coffeeshops Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019

 

De burgemeester van de gemeente Altena,

 

gelezen het voorstel van de burgemeesters van Aalburg, Werkendam en Woudrichem;

 

 

besluit:

 

 

1. Vervallen te verklaren:

    • De Notitie lokaal coffeeshopbeleid gemeente Werkendam 2011, vastgesteld door de burgemeester van de voormalige gemeente Werkendam op 5 april 2011;

    • De Notitie lokaal coffeeshopbeleid/drugsbeleid gemeente Woudrichem 2009, vastgesteld door de burgemeester van de voormalige gemeente Woudrichem op 17 december 2009.

2. Vast te stellen: de Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019.

 

Beleidsregel nulbeleid coffeeshops gemeente Altena 2019

Beleidsregel van de burgemeester van de burgemeester van de gemeente Altena inzake de vaststelling van een nulbeleid ten aanzien van de exploitatie van coffeeshops.

Inleiding.

De gemeente Altena is, als gevolg van een herindelingsproces, ontstaan uit de gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem. Deze gemeenten hadden voor hun gemeente een nulbeleid vastgesteld ten aanzien van de exploitatie van coffeeshops. Dit had tot gevolg dat zich in deze individuele gemeenten geen coffeeshops konden vestigen. Binnen de gemeentegrenzen zijn er dus geen coffeeshops vergund.

Op grond van de Wet Algemene regels herindeling (Arhi) zijn deze besluiten na het verstrijken van 2 jaren na de herindeling niet meer van kracht.

De gemeente Altena wil in een zo vroeg mogelijk stadium helderheid verschaffen over het nieuwe lokale beleid rondom coffeeshops. Het is daarom gewenst dat de gemeente Altena haar nieuwe lokale beleid vaststelt in een (nieuwe) beleidsregel ten aanzien van de realisatie van coffeeshops.

Hierin voorziet deze beleidsregel.

Juridisch kader.

  • Artikel 172, eerste lid, van de Gemeentewet (Gemw) bepaalt dat de burgemeester is belast met de handhaving van de openbare orde;

  • Op grond van artikel 174 Gemw is de burgemeester (in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan) belast met het toezicht op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven;

  • Coffeeshops zijn voor “het publiek openstaande gebouwen” zoals bedoeld in artikel 174 Gemw en worden gekenschetst als “openlijke verkooppunten van cannabis dan wel softdrugs”;

  • De artikelen 2 en 3 van de Opiumwet stellen het in- en uitvoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van de onder de wet vallende verdovende middelen strafbaar;

  • Artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bepaalt dat de burgemeester bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in tot deze wet behorende lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Onder deze middelen vallen:

    • o

      harddrugs (Lijst I: o.a. cocaïne, heroïne, LSD en amfetaminen);

    • o

      softdrugs: (Lijst II: o.a. de cannabisproducten);

  • De burgemeester kan op basis van een zogenaamd “0-beleid” op basis van artikel 13b van de Opiumwet de toestemming tot vestiging van een coffeeshop weigeren;

  • Artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen met betrekking tot een hem toekomende bevoegdheid;

  • Artikel 1:3, vierde lid, Awb definieert de term “beleidsregel” als: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

  • Voor het uitbaten van een coffeeshop is een exploitatievergunning op grond van artikel 2:28, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Altena 2019 (hierna te noemen: APV) alsmede een zogenaamde “gedoogverklaring” vereist.

  • Een exploitatievergunning kan worden geweigerd op grond van artikel 2:28, tweede, derde en vierde lid, van de APV;

  • Handhaving vindt plaats door middel van het opleggen van een last onder bestuursdwang dan wel het opleggen van een last onder dwangsom.

Korte schets softdrugsbeleid in Nederland.

 

Landelijke ontwikkelingen.

De ministers van Justitie en Veiligheid en van Medische Zorg hebben het wetsvoorstel “Uniform experiment gesloten coffeeshopketen” opgesteld. De Onafhankelijke Commissie Experiment Gesloten Coffeeshopketen is verzocht hieromtrent een advies uit te brengen.

Het wetsvoorstel heeft het voornemen om experimenten mogelijk te maken voor het gedoogd telen van cannabis.

 

Inmiddels zijn de coalitiepartijen akkoord met een experiment met legale staatscannabis in meer gemeenten dan aanvankelijk was afgesproken. Tussen de 6-10 gemeenten gaan proeven houden, zoals eerder gepland. Nog eens tussen de 6-10 gemeenten vormen een controlegroep.

 

De uitkomsten van dit experiment worden afgewacht. Indien de inhoud van toekomstige wetgeving, naar aanleiding van de uitkomsten van dit experiment, juridische consequenties heeft voor deze beleidsregel, dan wordt, vanzelfsprekend, een en ander op zijn juridische merites beoordeeld waarbij zo nodig deze beleidsregel wordt aangepast dan wel ingetrokken.

Huidig softdrugsbeleid in Nederland.

De kern van het Nederlandse drugsbeleid is een strikte scheiding tussen de markt voor soft- en harddrugs.

Het bezit en het gebruik van harddrugs is in alle omstandigheden verboden.

De verkoop van kleine hoeveelheden softdrugs wordt onder bepaalde voorwaarden gedoogd in alcoholvrije inrichtingen; de zogenaamde “coffeeshops”.

 

Het softdrugsbeleid in Nederland is een gedoogbeleid; het voorhanden hebben en verkopen van softdrugs is weliswaar strafbaar maar wordt, onder bepaalde voorwaarden, door het Openbaar Ministerie (OM) niet vervolgd.

Het OM is belast met de handhaving van de verbodsbepalingen in de Opiumwet. Op basis van het zogenaamde “opportuniteitsbeginsel” – het beginsel dat het OM kan beslissen dat een strafbaar feit niet wordt vervolgd op grond van het algemeen belang (de artikelen 167 en 242 van het Wetboek van strafvordering) – is dit gedoogbeleid ontwikkeld ten aanzien van de verkoop van softdrugs in coffeeshops.

Bevoegdheid burgemeester.

Met verwijzing naar het gestelde in het juridisch kader is de burgemeester het bevoegde gezag betreffende de uitvoering van het lokale coffeeshopbeleid.

In 1999 is de wet Bestuurlijke handhaving Opiumwet (“Wet Damocles”) in werking getreden

De burgemeester beschikt hierdoor, op grond van artikel 13b van de Opiumwet, over een bestuursrechtelijk handhavingsinstrument; de oplegging van een last onder dwangsom in de zin van dit artikel.

Met een vastgesteld nulbeleid kan bij de vestiging van een coffeeshop/verkooppunt van softdrugs handhavend worden opgetreden.

Beleidsuitgangspunt.

In deze beleidsregel wordt door de burgemeester een nulbeleid ten aanzien van de exploitatie van coffeeshops vastgesteld.

 

De overwegingen om een zodanig nulbeleid vast te stellen, zijn de volgende:

Beleid gemeente Altena.

De voormalige gemeenten Aalburg, Werkendam en Woudrichem kenden voorheen ieder afzonderlijk een nulbeleid ten aanzien van de vestiging dan wel exploitatie van coffeeshops. Met het vaststellen van deze beleidsregel wordt dit beleid in de nieuwe gemeente voortgezet.

Niet passend binnen de gemeente.

Ondanks het gegeven dat door de herindeling een grotere gemeente is ontstaan, wijzigt het karakteristieke van de gemeente namelijk niet: een rustige plattelandsgemeente bestaande uit vele kleine kernen.

Deze kernen zijn de volgende.

 

De gemeente Aalburg bestaat uit 7 kernen: de kerkdorpen Babyloniënbroek, Drongelen, Eethen, Genderen, Meeuwen, Veen en Wijk en Aalburg. In onderstaande tabel is het inwonertal per kern nader gespecificeerd (per 1 januari 2018).

 

Babyloniënbroek

438 inwoners

Drongelen

397 inwoners

Eethen

810 inwoners

Genderen

1.709 inwoners

Meeuwen

732 inwoners

Veen

2.713 inwoners

Wijk en Aalburg

6.332 inwoners

 

De gemeente Werkendam bestaat uit 5 kernen: de kernen Werkendam, Sleeuwijk, Dussen, Hank en Nieuwendijk. In onderstaande tabel is het inwonertal per kern nader gespecificeerd (per 1 januari 2018).

 

Werkendam

11.292 inwoners

Sleeuwijk

5.593 inwoners

Nieuwendijk

3.583 inwoners

Dussen

2.413 inwoners

Hank

4.091 inwoners

 

De gemeente Woudrichem bestaat uit 9 kernen: Almkerk, Andel, Giessen, Oudendijk, Rijswijk, Uitwijk, Uppel, Waardhuizen en (de grootste) kern Woudrichem. In onderstaande tabel is het inwonertal per kern nader gespecificeerd (per 1 januari 2018).

 

Almkerk en Uppel

3.596 inwoners

Andel

2.408 inwoners

Giessen

1.634 inwoners

Rijswijk

1.768 inwoners

Uitwijk

348 inwoners

Waardhuizen

249 inwoners

Woudrichem en Oudendijk

4.635 inwoners

 

Op grond hiervan is er, gezien de demografische samenstelling en landelijke kenmerken van de gemeente, geen reden aan te wijzen om, vanwege deze bestuurlijke samenvoeging, dit nulbeleid te verlaten door over te gaan tot het gedogen van één of meerdere coffeeshops.

 

Hierbij wordt opgemerkt dat in de herindelingsgemeenten, volgens landelijke cijfers, 9% minder drugs wordt gebruikt dan het landelijk gemiddelde en wordt gesignaleerd dat relatief minder cannabis wordt gebruikt. De keuze voor de komst van een coffeeshop zou deze situatie aanmerkelijk kunnen doen keren.

Aantasting woon- en leefklimaat.

Het gedogen van een coffeeshop, dan wel meerdere coffeeshops, betekent een aantasting van het woon- en leefklimaat. Met name zal, door het gedogen van deze coffeeshop(s), de drugsgerelateerde overlast fors toenemen. Hierbij wordt ook gewezen op toenemende structurele geluidoverlast en verkeer- en parkeeroverlast veroorzaakt door kort parkerende auto’s van bezoekers die de coffeeshop(s), veelal op ongewenste tijden bezoeken.

 

Mede vanwege de relatie drugs en criminaliteit kan de aanwezigheid van een coffeeshop aldus gevoelens geven van sociale onveiligheid. In dit kader wordt de inschatting uitgesproken dat de vestiging van een coffeeshop een gering maatschappelijk draagvlak kent.

Aanzuigende werking.

In het Politiedistrict Baronie, basisteam Dongemond, heeft elke gemeente, ook de gemeente Oosterhout met ongeveer 55.000 inwoners, een nulbeleid met betrekking tot de vestiging van coffeeshops. Het gedogen van coffeeshops in de gemeente Altena zou een aantrekkende werking hebben, met de daarbij gepaard gaande drugsgerelateerde overlast, op personen van buiten de gemeente; het zogenaamde “drugstoerisme”.

Structurele inzet ter bescherming van de (jeugdige) inwoners van Altena.

In dit verband wordt benadrukt dat al geruime tijd een structurele inzet plaatsvindt met betrekking tot de bestrijding van drugsgebruik in de meest ruime zin van het woord. Deze inzet wordt gepleegd vanwege de constatering dat jeugdigen al op jonge leeftijd met drugsgebruik in aanraking komen.

In 2011 heeft de GGD-West-Brabant onderzoek gedaan naar het gebruik van softdrugs in de herindelingsgemeenten. Hieruit is het volgende gebleken.

 

In Woudrichem en Werkendam bleek 6 % van de jongeren tussen de 12 en 18 jaar oud softdrugs te gebruiken, terwijl dit percentage voor Aalburg 9% was. Deze softdrugs worden echter niet verkregen bij coffeeshops; in Woudrichem en Werkendam was dit percentage 0 (nul) en in Aalburg was dit percentage 1%. Van recentere jaren bleken geen gegevens voorhanden.

 

Jongeren zijn een kwetsbare groep waarvan de gevolgen van alcohol- en drugsgebruik verstrekkende gevolgen kunnen hebben op zowel de (geestelijke) gezondheid als op het sociale leven.

Bij jongeren “in de groei” kunnen depressies, angstbeelden, schizofrenie en blijvende (hersen)schade het gevolg zijn van incidenteel dan wel regelmatig drugsgebruik. Daarnaast wordt een vroege startleeftijd van cannabisgebruik in verband gebracht met een verhoogd risico op het later ontwikkelen van psychische stoornissen, afhankelijkheid/verslaving, gebruik van harddrugs en mogelijke cognitieve stoornissen.

Jongeren die frequent cannabis gebruiken, spijbelen meer en zijn minder gemotiveerd. Dit kan leiden tot schooluitval. Cannabis heeft ook een negatieve invloed op de concentratie en het kortetermijngeheugen hetgeen de schoolprestaties niet ten goede komen.

 

Daarom is het in het belang van de gezonde ontwikkeling van kwetsbare jongeren de verkoop en het gebruik van softdrugs te beperken. Het weren van coffeeshops uit onze gemeente is één van de middelen om dat te bereiken. In dit kader wordt benadrukt dat een eventuele gedoogde coffeeshop, die zich aan de gestelde regels houdt, niet aan jongeren onder de 18 jaar verkoopt. Deze belangrijke doelgroep blijft dus afhankelijk van de illegale handel.

Het gedogen van een coffeeshop lost de illegale handel dus niet op.

 

Het nulbeleid beoogt aldus een drempel op te werpen zodat jongeren niet direct de gelegenheid wordt geboden om kennis te maken met softdrugs met alle gevolgen van dien.

Uitgaande van een vraag door minderjarigen naar softdrugs betekent ieder extra handelspunt een risico op een toename van drugsgebruikende jongeren. Ook kan de zeer onwenselijke situatie ontstaan dat in de nabijheid van een coffeeshop de drugs aan minderjarigen worden doorverkocht (de zogenaamde straathandel).

Handhaving.

Met verwijzing naar het juridisch kader, zoals vermeld op pagina 2 van deze beleidsregel, is voor het uitbaten van een coffeeshop een exploitatievergunning ex artikel 2:28 van de APV alsmede een gedoogverklaring vereist. Een exploitatievergunning kan worden geweigerd op grond van artikel 2:28, tweede, derde en vierde lid van de APV.

Het nulbeleid zal stringent worden gehandhaafd. De productie en handel van (soft)drugs is illegaal en de gemeente Altena tolereert dit niet. De burgemeester baseert het nul-beleid op artikel 13b van de Opiumwet dat uitgaat van een actieve handhaving achteraf door het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom.

Met toepassing van deze beleidsregel, waarin het nul-beleid ten aanzien van coffeeshops wordt vastgesteld, zal de burgemeester een exploitatievergunning alsmede een gedoogverklaring weigeren overeenkomstig de in de notitie beschreven overwegingen.

Besluit.

De burgemeester besluit, mede gelet op het vorenstaande, op basis van artikel 13b van de Opiumwet, ter bescherming van de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat dan wel de openbare orde in de gemeente Altena, een nulbeleid te voeren. Dit beleid is gericht op het volledig weren van coffeeshops in de gemeente Altena waarvan de exploitatie (mede) is gericht op de verkoop of de handel in softdrugs, met name door:

  • het niet gedogen van coffeeshops en het niet afgeven/weigeren van een dergelijke gedoogverklaring;

  • het weigeren van een exploitatievergunning voor coffeeshops;

  • stringente handhaving van dit nulbeleid.

Inwerkingtreding.

Deze beleidsregel treedt op de dag na die van de bekendmaking in werking.

Citeertitel.

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel nulbeleid coffeeshops Altena 2019.

 

 

Vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Altena op 3 januari 2019

De burgemeester,

M.A. Fränzel MSc