Organisatie | Altena |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena houdende regels omtrent uitkering aan pseudo-adreslozen Beleidsregel Tijdelijke verstrekking van uitkering aan pseudo-adreslozen Altena 2019 |
Citeertitel | Beleidsregel Tijdelijke verstrekking van uitkering aan pseudo-adreslozen Altena 2019 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Beleidsregel tijdelijke verstrekking van uitkering aan pseudo-adreslozen in de gemeente Werkendam 2017 en de beleidsregel tijdelijke verstrekking van uitkering aan pseudo-adreslozen in de gemeente Woudrichem 2017.
artikel 40 van de Participatiewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-01-2019 | nieuwe regeling | 03-01-2019 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena,
gelezen het voorstel van de Altenacolleges;
Overwegende dat het gewenst is nadere regels vast te stellen met betrekking tot het toekennen c.q. voortzetten van een uitkering Participatiewet aan pseudo-adreslozen;
Gelet op de notitie van de gemeente Breda d.d. maart 2011 over pseudo-adreslozen;
Gelet op het bepaalde in artikel 40 van de Participatiewet;
Beleidsregel Tijdelijke verstrekking van uitkering aan pseudo-adreslozen Altena 2019.
De bijstand kan tijdelijk worden voortgezet, indien de situatie van de betrokkene zodanig is dat het recht op bijstand redelijkerwijs blijft bestaan. Het is daarvoor noodzakelijk dat het Team Publiek het briefadres van de gemeente Altena aan betrokkene toekent. Toekenning van het adres gebeurt door het Team Publiek, in nauw overleg met het Team Participatiewet.
Deze situatie wordt geacht zich een jaar te kunnen voordoen. Binnen die periode wordt het in het algemeen mogelijk geacht vervangende huisvesting te vinden. Lukt dit door omstandigheden niet, dan kan de periode van een jaar verlengd worden met een jaar. In theorie kan de periode ook daarna verlengd worden. De regeling kent geen maximale termijn.
Om goed zicht te houden op de situatie van de betreffende persoon, wordt deze in beginsel maandelijks voor een gesprek uitgenodigd over zijn woonsituatie. Op basis van de uitkomsten van het gesprek wordt een besluit genomen over het al dan niet voortzetten van de uitkering.
Eventueel kan Team Participatiewet besluiten de afd. fraudebestrijding in te schakelen, indien de omstandigheden daar aanleiding toe geven.
Zodra twijfel ontstaat over het recht op uitkering, doordat onvoldoende inzicht in de feitelijke woonsituatie geboden wordt, wordt de uitkering alsnog opgeschort op grond van artikel 40 lid 2 Participatiewet.
In dat geval wordt aan de betrokkene gedurende twee weken de kans gegeven om alsnog aan de eis te voldoen om zich te vestigen op een adres dat overeenkomt met het adres zoals dit in de gemeentelijke basisadministratie is opgenomen.
Voldoet hij binnen deze (herstel)termijn hier niet aan, dan wordt de uitkering op grond van artikel 40 lid 5 Participatiewet beëindigd met ingang van de eerste dag van de hersteltermijn.