Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Altena

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena houdende regels omtrent Beleidsregel giften Participatiewet Altena 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAltena
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena houdende regels omtrent Beleidsregel giften Participatiewet Altena 2019
CiteertitelBeleidsregel giften Participatiewet Altena 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Deze regeling vervangt de Beleidsregel giften Participatiewet Werkendam 2017, de Beleidsregel giften Participatiewet Woudrichem 2017 en de Beleidsregel giften Participatiewet gemeente Aalburg.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet
  2. artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 31, tweede lid, van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-01-2019nieuwe regeling

03-01-2019

gmb-2019-3806

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena houdende regels omtrent Beleidsregel giften Participatiewet Altena 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena,

 

gelezen het voorstel van de Altenacolleges;

 

 

gelet op de Gemeentewet en artikel 1:3 van de Algemene wet Bestuursrecht en artikel 31,

lid 2 M van de Participatiewet;

 

 

besluit:

 

1. Vervallen te verklaren:

    • De beleidsregel giften Participatiewet Werkendam 2017, ingaande 1 september 2017

    • De beleidsregel giften Participatiewet Woudrichem 2017, ingaande 1 september 2017

    • De beleidsregel giften Participatiewet gemeente Aalburg, ingaande 1 december 2015

2. Vast te stellen:

    • Beleidsregel giften Participatiewet Altena 2019.

 

 

Beleidsregel giften Participatiewet Altena 2019

 

Artikel 1  

Giften met een periodiek karakter worden beschouwd als inkomen. Met deze giften wordt geen rekening gehouden, zolang het totaal van de giften niet meer bedraagt dan 5% van de bijstandsnorm op jaarbasis.

Artikel 2  

Giften met een eenmalig karakter worden per jaar vrijgelaten, voor zover de giften niet meer bedragen dan de vrijstellingen op grond van artikel 33, eerste lid, onder 7 van de Successiewet 1956 (bedrag € 2.122 per 1 januari 2017). Het in de Successiewet genoemde bedrag geldt voor de uitvoering van deze beleidsregels ook voor gehuwden c.q. samenwoners.

Artikel 3  

Het totaalbedrag aan giften dat een alleenstaande, alleenstaande ouder dan wel gehuwden c.q. samenwoners op jaarbasis ontvangt op basis van de artikelen 1 en 2 van deze beleidsregels, mag niet meer bedragen dan een bedrag van € 2.122.

Artikel 4  

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2019.

 

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Altena van 3 januari 2019

De secretaris,

drs. A.J.E. van der Werf-Bramer

de voorzitter,

M.A. Fränzel MSc

Toelichting Beleidsregel giften Participatiewet Altena 2019

 

Deze beleidsregel geeft aan hoe de waarde van giften moet worden vastgesteld. Bij de vrijlating van giften wordt geen onderscheid gemaakt tussen giften van instellingen en giften van personen. Door de giften niet volledig in aanmerking te nemen wordt voorkomen dat de Participatiewet een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen.

 

Gezien het minimumbehoeftenkarakter van de bijstand kan de vrijlating niet onbeperkt zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het in de rede ligt om de gift in aanmerking te nemen voor zover cumulatie daarvan met de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is.

 

Wat betreft de bestemming is met name van belang of de gift betrekking heeft op kosten die in de algemene bijstand zijn begrepen. Als dit het geval is, of als de gift ter vrije besteding is, kan dit aanleiding zijn om de gift volledig in aanmerking te nemen (zie TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 56-58 en CRvB 30-12-2003, nr. 00/123 NABW).

Het college beoordeelt per individuele situatie in hoeverre er aanleiding is de gift volledig in mindering te brengen op de bijstandsuitkering.

 

Bij de beoordeling of een betaling als een gift kan worden beschouwd is het niet van belang of deze eenmalig is, dan wel een zekere periodiciteit kent. Evenmin is het van belang of de betaling door een natuurlijk persoon, door een particuliere instelling, of door een gemeentelijk fonds plaatsvindt.

 

Doorslaggevend is of de betaling een onverplicht karakter draagt. Betalingen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten kunnen om die reden dan ook niet aangemerkt worden als giften. Zie CRvB 20-02-2001, nr. 99/462 NABW. Verstrekkingen uit steunfondsen voor de minima, al dan niet onder beheer van de lagere overheden of door hen opgerichte stichtingen, kunnen dus alleen als gift worden aangemerkt als hieraan geen betalingsverplichting ten grondslag ligt.

 

In de Successiewet worden de vrijlatingen per persoon genoemd. Voor de uitvoering van de ze beleidsregels gelden de vrijlatingen niet per persoon. Dit houdt in dat voor een alleenstaande ouder en gehuwden / samenwoners dezelfde vrijlating van toepassing is als voor een alleenstaande.

Het in de artikelen 2 en 3 genoemde bedrag van € 2.122 geldt vanaf 1 januari 2017. Ook in 2018 is dit bedrag van toepassing.

Per kalenderjaar dient te worden nagegaan wat het jaarlijks actuele bedrag is.