Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
WerkSaam Westfriesland

Beleidsregel deeltijd ondernemen in de bijstand WerkSaam Westfriesland

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWerkSaam Westfriesland
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingBeleidsregel deeltijd ondernemen in de bijstand WerkSaam Westfriesland
CiteertitelBeleidsregel Deeltijd ondernemen in de bijstand WerkSaam Westfriesland
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-01-2019beleidsregel

13-12-2018

bgr-2019-23

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel deeltijd ondernemen in de bijstand WerkSaam Westfriesland

 

 

Inleiding

Het uitgangspunt van deze beleidsregel is mensen met een uitkering op grond van de Participatiewet of de IOAW de mogelijkheid bieden om gedeeltelijk in hun levensonderhoud te voorzien door het verrichten van zelfstandige activiteiten. Het toestaan van het ondernemen op kleine schaal, biedt zowel WerkSaam als de cliënt voordelen. Het maakt inkomsten uit zelfstandige arbeid mogelijk, waardoor geen volledige uitkering meer nodig is. Voor mensen die een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben, maakt het ook gedeeltelijke uitstroom mogelijk. De praktijk leert dat gedeeltelijke uitstroom kan leiden tot volledige uitstroom. De cliënt krijgt de mogelijkheid om werk te doen, dat aansluit bij zijn wensen en zijn vaardigheden. Daarbij houdt hij de zekerheid van een inkomen op bijstandsniveau. Een belangrijke voorwaarde voor de deeltijd ondernemer is dat de werkzaamheden het krijgen van een baan in loondienst of een traject hier naar toe niet in de weg mogen staan.

Het doel van het deeltijd ondernemen is uiteindelijk uitkeringsonafhankelijk te worden door:

  • 1.

    De onderneming uit te bouwen zodat een inkomen boven bijstandsniveau gekregen kan worden of;

  • 2.

    Naast de deeltijd onderneming te werken in loondienst en zo een inkomen boven bijstandsniveau te krijgen of;

  • 3.

    Door uitbreiding van het netwerk en/of het verwerven van vaardigheden alsnog uit te stromen naar een volledige baan in loondienst

 

Doelgroep

Deze beleidsregel is van toepassing op uitkeringsgerechtigden met een uitkering Participatiewet of IOAW, die in aanvulling op hun uitkering werkzaamheden als zelfstandige (gaan) verrichten.

 

Het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland;

gelet op de Participatiewet;

 

omdat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de wijze waarop  WerkSaam omgaat met deeltijd ondernemen in de bijstand,

b e s l u i t :

de beleidsregel Deeltijd ondernemen in de bijstand WerkSaam Westfriesland 2017 te wijzigen. De titel en tekst na wijziging luiden als volgt:

 

Artikel 1. Definities

  • a.

    Deeltijd ondernemer: zelfstandig ondernemer die minder dan 1225 uur per jaar werkzaamheden verricht in zijn bedrijf

  • b.

    Bbz 2004: Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen 2004

  • c.

    IOAW: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers

  • d.

    IOAZ: Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze zelfstandigen

  • e.

    Winst: Omzet min de in deze beleidsregel genoemde aftrekbare kosten

  • f.

    WerkSaam: het dagelijks bestuur van WerkSaam Westfriesland

 

Artikel 2. Voorwaarden traject deeltijd ondernemer

  • a.

    De deeltijd ondernemer moet vooraf toestemming hebben van WerkSaam om als deeltijd ondernemer te werken met behoud van een aanvullende bijstandsuitkering. Dit wordt vastgelegd in een “re-integratieplan”.

  • b.

    De deeltijd ondernemer krijgt voor 1 jaar toestemming om als deeltijd ondernemer te werken met behoud van (aanvullende) bijstandsuitkering. De toestemming kan maximaal met 1 jaar worden verlengd. Van de maximale termijn van 2 jaar kan worden afgeweken als blijkt dat het deeltijd ondernemerschap om medische redenen het maximaal haalbare is.

  • c.

    De onderneming moet rechtmatig gevestigd zijn en voldoen aan alle noodzakelijke vergunningen.

  • d.

    De zelfstandige activiteiten betreffen nooit meer dan 1225 uur per jaar (dit is de ondergrens voor deelname aan de BBZ). De deeltijd ondernemer doet geen beroep op de zelfstandigenaftrek bij de belastingdienst.

  • e.

    De bedrijfskosten moeten in een reële verhouding tot de omzet staan en er moet winst gemaakt worden.

    Deeltijd ondernemerschap in de bijstand is niet mogelijk als:

  • f.

    Hoge bedrijfsinvesteringen noodzakelijk zijn.

  • 9

    Personeel noodzakelijk is.

 

Artikel 3. Verplichtingen van de deeltijdondernemer

De deeltijd ondernemer heeft de volgende verplichtingen:

  • a.

    De deeltijd ondernemer overlegt maandelijks een overzicht van de inkomsten min de aftrekbare kosten (= winst) bij WerkSaam.

  • b.

    De deeltijd ondernemer overlegt jaarlijks de belastingaangifte en de voorlopige aanslag en vervolgens de definitieve aanslag bij WerkSaam.

  • c.

    De deeltijd ondernemer behoudt de volledige sollicitatieplicht. Dit kan betekenen dat de onderneming beëindigd moet worden, als de deeltijd ondernemer een baan in loondienst kan krijgen, waarmee hij volledig kan uitstromen.

  • d.

    De deeltijd onderneming hanteert tarieven die in de markt gebruikelijk zijn (om oneerlijke concurrentie te voorkomen).

     

Artikel 4. Aftrekbare kosten

De deeltijdondernemer mag bepaalde kosten aftrekken van de inkomsten van de onderneming voordat deze inkomsten in mindering gebracht worden op de uitkering.

Aftrek is toegestaan voor:

  • 1.

    Kosten inschrijving Kamer van Koophandel

  • 2.

    Kosten van vergunningen/ontheffingen

  • 3.

    Kosten direct gerelateerd aan het product (bv grondstoffen)

  • 4.

    Zakelijke vervoerskosten (€ 0,19 cent per kilometer per auto op basis van kilometerstaat en/of kosten van het openbaar vervoer)

  • 5.

    Zakelijke telefoonkosten

  • 6.

    Reclamekosten tot € 300 per jaar

  • 7.

    Vak gerelateerde cursus/opleiding, na toestemming vooraf van WerkSaam.

  • 8.

    Administratiekosten boekhouder tot € 300 per jaar.

Aftrek is niet toegestaan voor:

  • 9.

    Huisvestingskosten, tenzij in uitzonderlijke gevallen een ruimte moet worden gehuurd voor bijvoorbeeld opslag of werkplaats welke niet binnen het woonhuis gerealiseerd kan worden.

  • 10.

    Privé vervoerskosten

  • 11.

    Privé telefoonkosten

  • 12.

    Afschrijvingen

  • 13.

    Rente op bedrijfsleningen

  • 14.

    Kosten die de deeltijd ondernemer ook zou hebben als hij geen werkzaamheden als zelfstandige zou doen.

     

Artikel 5. Verrekening van inkomsten

  • a.

    De winst uit de deeltijd onderneming wordt maandelijks in mindering gebracht op de uitkering.

  • b.

    Er mag geen rekening worden gehouden met mogelijke toekomstige belastingheffingen. Indien een cliënt achteraf een aanslag van de Belastingdienst ontvangt, wordt deze aanslag vergoed, als geen kwijtschelding mogelijk is.

  • c.

    Jaarlijks vindt een verrekening plaats op basis van de werkelijke inkomsten, zoals vastgesteld bij de belastingaangifte en voorlopige aanslag. Bij een hogere winst moet de deeltijdondernemer teveel ontvangen bijstand terugbetalen. Bij een lagere winst wordt te weinig betaalde bijstand door WerkSaam nabetaald. Verlies wordt niet aangevuld. De nabetaling kan nooit hoger zijn dan het vooraf ingehouden bedrag.

 

Artikel 6. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze gewijzigde beleidsregel treedt in werking op de dag na de dag van bekendmaking.

Deze gewijzigde beleidsregel wordt aangehaald als: beleidsregel deeltijd ondernemen in de bijstand WerkSaam Westfriesland.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 13 december 2018,

De voorzitter, D. te Grotenhuis

De directeur, M.J. Dölle

 

Toelichting

 

Artikel 2:

  • a.

    Voordat de uitkeringsgerechtigde gaat starten als deeltijd ondernemer zal worden getoetst of aan de voorwaarden van deze beleidsregel is voldaan. Zo ja, dan wordt een re-integratieplan opgesteld waarin vastgelegd wordt dat belanghebbende als deeltijd ondernemer mag starten.

  • b.

    Het doel van het deeltijd ondernemerschap is uiteindelijk uitkeringsonafhankelijk te worden door:

    • 1.

      De onderneming uit te bouwen zodat een inkomen boven bijstandsniveau verworven kan worden.

    • 2.

      Naast de deeltijd onderneming te werken in loondienst en zo een inkomen boven bijstandsniveau te verwerven.

    • 3.

      Door uitbreiding van het netwerk en/of het verwerven van vaardigheden alsnog uitstromen naar een volledige baan in loondienst.

  • Om oneerlijke concurrentie tegen te gaan kan dit traject niet eindeloos doorgaan. De deeltijd ondernemer krijgt daarom maximaal twee jaar de kans om het doel van uitkeringsonafhankelijkheid te bereiken. De toestemming wordt in eerste instantie voor 1 jaar verleend. Alleen bij uitzicht op kans van slagen, kan 1 keer een verlenging van één jaar plaatsvinden. Is het doel na twee jaar niet bereikt, dan kan de deeltijd ondernemer verplicht worden zijn bedrijfsactiviteiten te staken. Van deze termijn kan worden afgeweken als blijkt dat het deeltijd ondernemerschap het maximaal haalbare is. In de regel zal dit alleen gebeuren om medische redenen.

  • c.

    De vestigingsvoorwaarden kunnen per soort onderneming verschillen. De onderneming moet in ieder geval aan de wettelijke voorwaarden voldoen.

  • d.

    Als de deeltijd ondernemer meer dan 1225 uur per jaar werkzaam is in de onderneming wordt hij geacht volledig ondernemer te zijn en kan hij geen beroep meer doen op een uitkering in het kader van de Participatiewet of de IOAW. Mocht in dat geval het inkomen niet voldoende zijn voor het levensonderhoud, dan kan een beroep gedaan worden op de Bbz 2004. Een voorwaarde daarbij is wel, dat vooraf een “levensvatbaarheidstoets” moet worden afgenomen door het IMK. Is het advies van het IMK negatief, dan zal de deeltijd ondernemer de activiteiten moeten beperken tot minder dan 1225 uur per jaar om in aanmerking te blijven komen voor een aanvullende uitkering.

  • e.

    De bedrijfskosten mogen niet meer bedragen dan 50% van de omzet. Alleen als de aard van de bedrijfsvoering dat met zich meebrengt en het uitzicht op uitstroom blijft bestaan kan hier gemotiveerd van worden afgeweken. Bij een negatief bedrijfsresultaat moeten de werkzaamheden worden gestaakt en een negatief bedrijfsresultaat wordt niet door WerkSaam gecompenseerd.

  • f.

    Deeltijd ondernemerschap is niet mogelijk als hoge investeringen noodzakelijk zijn. Hier is bewust geen bedrag genoemd. Stelregel is, dat de investeringen in redelijke verhouding moeten staan tot de te verwachten omzet.

  • g.

    Als personeel noodzakelijk is, is er geen sprake meer van een deeltijd onderneming.

 

Artikel 3:

  • a.

    De deeltijd ondernemer moet maandelijks een overzicht indienen met daarop de inkomsten en uitgaven. Op basis daarvan wordt de hoogte van de aanvullende uitkering vastgesteld.

  • b.

    Het kan zijn dat de definitieve belastingaanslag nog invloed heeft op het daadwerkelijke inkomen. Aan de hand van de aanslag zal vastgesteld worden of er nog een verrekening moet plaatsvinden.

  • c.

    De deeltijd ondernemer heeft geen vrijstelling van de sollicitatieplicht. Het doel is onafhankelijk te worden van de uitkering. Dit kan door zelfstandig ondernemerschap, door werk in loondienst of door de combinatie hiervan.

  • d.

    Aangezien de deeltijd ondernemer een aanvullende uitkering krijgt zou er sprake zijn van concurrentievervalsing als hij lager dan gebruikelijke tarieven hanteert. De tarieven moeten daarom in de markt gebruikelijk zijn.

 

Artikel 4

In dit artikel worden een aantal kosten benoemd die afgetrokken mogen worden van deinkomsten waar de aanvullende uitkering op gebaseerd wordt. Per bedrijf kunnen de noodzakelijke kosten verschillend zijn; daarom zal dit op basis van maatwerk worden beoordeeld.

 

Artikel 5

  • a.

    Maandelijks worden de inkomsten minus de aftrekbare kosten in mindering gebracht op de uitkering. Dit gebeurt op basis van de (fictieve) opgave van de ondernemer, nadat de kosten op rechtmatigheid zijn beoordeeld. De deeltijd ondernemer kan gevraagd worden originele nota’s van de kosten te tonen.

  • b.

    De daadwerkelijke winst van de onderneming kan pas bepaald worden als de verschuldigde belasting is verrekend. Dit gebeurt pas achteraf. Bij het verrekenen van de inkomsten met de uitkering wordt geen rekening gehouden met mogelijke toekomstige belastingheffing. Aan de hand van de definitieve belastingaanslag kan zo nodig een verrekening plaatsvinden.

  • c.

    Te veel ingehouden inkomsten worden na de definitieve belastingaanslag verrekend. Een eventueel verlies wordt echter niet gecompenseerd.