Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rotterdam

Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRotterdam
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019
CiteertitelNadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

In afwijking van het bepaalde in artikel 13 zijn deze nadere regels na 1 juli 2019 onverkort van toepassing op: a. Subsidies die met toepassing van deze nadere regels zijn verleend; b. Aanvragen, ingediend voor 1 juli 2019, waarop na 1 juli 2019 wordt beslist.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Rotterdam/CVDR306362/CVDR306362_5.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-01-201901-01-2019Nieuwe regeling

18-12-2018

gmb-2019-1367

Rotterdams GBL nummer: 2018, nummer 170

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam,

 

gelezen het voorstel van de concerndirecteur Maatschappelijke Ontwikkeling van 18 december 2018; kenmerk: 18MO05518;

 

gelet op:

  • -

    Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de Subsidieverordening Rotterdam 2014 (SVR);

  • -

    Beleidskader 2015–2019 ‘Met taal versta je elkaar’;

overwegende,

dat de ‘Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2016’ met ingang van 1 januari 2019 komen te vervallen. Daarom is noodzakelijk gebleken Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019’ vast te stellen, ter uitvoering van het Beleidskader 2015-2019 ‘Met taal versta je elkaar’;

besluit vast te stellen:

 

Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    beleidskader: Beleidskader 2015-2019 ‘Met taal versta je elkaar’;

  • b.

    burgers: ingezetenen van de gemeente Rotterdam volgens de Basisregistratie Personen in de leeftijd van 18 tot 65 jaar;

  • c.

    contextgerichte samenwerking: samenwerking tussen aanbieders van taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden met professionals actief binnen de maatschappelijke context zoals benoemd in het beleidskader, waarbij een aantoonbare praktijkgerichte component onderdeel uitmaakt van de samenwerking;

  • d.

    deelaspecten eindtermen WEB: deelaspecten van de eindtermen van de WEB zoals bedoeld in de Regeling eindtermen educatie 2013;

  • e.

    doorlopende leerlijn: taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden, waarbij een sluitende leerlijn wordt gevormd tussen de taalactiviteit die de deelnemer volgt en een vervolgactiviteit gericht op taal. Dit kan enerzijds via doorstroom naar informele, non-formele en formele taal- en rekeneducatie. Anderzijds kan dit via activiteiten in de gemeente Rotterdam waarbij centraal staat dat deelnemers blijven oefenen met de Nederlandse taal;

  • f.

    eindtermen WEB: de eindtermen zoals opgenomen in de Regeling eindtermen educatie 2013;

  • g.

    eigen bijdrage deelnemer: verplichting in de vorm van een financiële bijdrage van € 50,- van de deelnemer die wordt geïnd door de aanbieders;

  • h.

    eigen bijdrage: de eigen bijdrage als bedoeld in artikel 4, lid 5;

  • i.

    formele educatie: educatie gericht op de in de WEB opgenomen eindtermen en die opleidt tot een diploma;

  • j.

    gebiedsgericht: gericht op een gebied dat is genoemd in artikel 2, eerste lid van de Verordening op de gebiedscommissies 2014;

  • k.

    informele taalactiviteiten: zeer laagdrempelige activiteiten die niet leiden tot een diploma en geen relatie hebben met de WEB;

  • l.

    leefgebieden: de leefgebieden met betrekking tot gezondheid en zorg, werk en inkomen en integratie zoals genoemd in hoofdstuk 4 van het beleidskader;

  • m.

    maatschappelijke context: maatschappelijke context zoals beschreven in het beleidskader;

  • n.

    Nadere regels: Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019;

  • o.

    non-formele educatie: taal- en rekeneducatie, alsmede educatie met betrekking tot digitale basisvaardigheden, gericht op deelaspecten van de eindtermen WEB en die niet-diplomagericht is;

  • p.

    outcome: het beoogde resultaat aan het eind van het traject. Dit beoogde resultaat en de vordering van de cursist moet meetbaar zijn door middel van een begin- en eindtoets op leefgebied/thema;

  • q.

    output: de manier waarop de activiteit wordt vormgegeven en uitgevoerd. Toelichting op aantal deelnemers, beschrijving lesactiviteiten, de opbouw van de lessen, welke lesvorm, hoeveel weken, aantal lesuren/lesdagen per week;

  • r.

    niveauverhoging: een toename van de kennis en vaardigheden van één van de deelaspecten eindtermen WEB; professionele docent: persoon die beschikt over een pedagogisch-didactische aantekening, een uitstekende beheersing van de Nederlandse taal heeft en een bijdrage levert aan de taal- en rekeneducatie waarvoor hij een betaling ontvangt;

  • s.

    sociaal ondernemer: een ondernemer die een maatschappelijke opgave op een bedrijfsmatige manier aanpakt, waarbij wordt blijk gegeven van een bijdrage aan het doel van deze Nadere regels;

  • t.

    taalaanbieder non-formele educatie: organisatie die non-formele educatie aanbiedt, verzorgd door professionele docenten in combinatie met taalvrijwilligers;

  • u.

    taalvrijwilliger: persoon die onbetaald en in enig georganiseerd verband ondersteuning biedt in de bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal van burgers;

  • v.

    unieke deelnemers: individuele deelnemers die door een accountant in het kader van de noodzakelijk controle en verantwoording geïdentificeerd kunnen worden;

  • w.

    WEB: Wet educatie en beroepsonderwijs.

Artikel 2 Doel en vorm van de subsidie

  • 1.

    De nadere regels zijn van toepassing op aanvragen voor eenmalige activiteiten met betrekking tot non-formele taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden.

  • 2.

    Subsidieaanvragen kunnen alleen betrekking hebben op bestaande of nieuwe non-formele taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden voor burgers binnen de context van de doelstellingen die zijn geformuleerd in hoofdstuk 5 van het beleidskader.

Artikel 3 Doelgroep non-formele educatie

De non-formele taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden is gericht op Rotterdammers die problemen ondervinden op tenminste één van de drie leefgebieden.

Artikel 4 Aanvragers

  • 1.

    De aanvragers van een subsidie voor het uitvoeren van taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden zijn in elk geval:

    • a.

      taalaanbieders;

    • b.

      vrijwilligersorganisaties;

    • c.

      wijkgerichte bewoners- of belangenorganisaties;

    • d.

      sociaal ondernemers;

    • e.

      maatschappelijke organisaties;

    • f.

      professionele organisaties, waaronder bedrijven en instellingen.

  • 2.

    Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet sprake zijn van een samenwerkingsverband van tenminste twee van de in het eerste lid bedoelde organisaties.

  • 3.

    Het bestaan van een samenwerkingsverband als bedoeld in het vorige lid wordt aangetoond met een door alle partijen ondertekende samenwerkingsovereenkomst.

  • 4.

    De aanvrager verleent kosteloos medewerking aan onderzoek door het college naar de kwaliteit en de resultaten van de taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden, onderdeel uitmakend van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 5.

    Professionele organisaties zijn, indien het taalactiviteiten betreft voor hun eigen werknemers, verplicht een bijdrage te leveren.

  • 6.

    Een bijdrage als bedoeld in het vorige lid kan geleverd worden in de vorm van een financiële bijdrage, het om niet beschikbaar stellen van een leslocatie, het om niet beschikbaar stellen van lesmateriaal en benodigdheden voor de werknemer van een organisatie om de lessen te kunnen volgen of het kunnen volgen van de lessen onder werktijd.

  • 7.

    Deelnemers zijn verplicht een eigen bijdrage van € 50,- te leveren voor het traject. In de aanvraag wordt omschreven in welke vorm de eigen bijdrage van € 50,- wordt ingezet ten behoeve van de deelnemers.

  • 8.

    Ten behoeve van de non-formele taaleducatie worden naast professionele docenten ook taalvrijwilligers ingezet.

Artikel 5 Subsidie

  • 1.

    Een organisatie kan ten behoeve van de in artikel 2 genoemde doelstelling een subsidie aanvragen voor één of meerdere van de volgende activiteiten:

    • a.

      non-formele educatie;

    • b.

      werving en training van taalvrijwilligers voor inzet ten behoeve van de taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden.

  • 2.

    De werving en training van taalvrijwilligers, bedoeld in het vorige lid, kan betrekking hebben op werkzoekenden met een bijstandsuitkering die een tegenprestatie voor hun uitkering moeten leveren.

  • 3.

    Nadat de activiteiten zijn beëindigd toont de subsidieontvanger in de aanvraag tot vaststelling van de subsidie aan dat de activiteiten een bijdrage hebben geleverd aan de verbetering van de taalvaardigheid, rekenvaardigheid of digitale basisvaardigheden in relatie tot een of meerdere leefgebieden.

  • 4.

    De activiteiten worden in hetzelfde jaar uitgevoerd als het jaar waarin de subsidie is verleend.

  • 5.

    Activiteiten met betrekking tot informele en formele taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden zijn niet subsidiabel.

  • 6.

    Het minimaal te subsidiëren bedrag per aanvraag is € 10.000,-.

Artikel 6 Doelgerichte criteria

Ten aanzien van de uit te voeren dan wel te ontwikkelen taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden waarvoor een subsidieaanvraag wordt ingediend dient sprake te zijn van:

  • a.

    Aantoonbare samenwerking als bedoeld in hoofdstuk 3 van het beleidskader;

  • b.

    Concreet gedefinieerd meetbaar resultaat als bedoeld in paragraaf 3.1.1 van het beleidskader;

  • c.

    Doorlopende leerlijn als bedoeld in paragraaf 3.1.4 van het beleidskader;

  • d.

    Contextgerichtheid als bedoeld in hoofdstuk 5 van het beleidskader;

  • e.

    Onderbouwing bestaande behoefte als bedoeld in de paragrafen 5.1 t/m 5.3 van het beleidskader;

  • f.

    Onderbouwing geografische behoefte;

  • g.

    Duurzaamheid als bedoeld in paragraaf 3.1.6 van het beleidskader.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van de Subsidieverordening Rotterdam 2014 bestaat geen recht op subsidie op grond van de nadere regels indien:

    • a.

      de aanvraag niet voldoet aan het bepaalde in de nadere regels;

    • b.

      sprake is van taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden die valt onder andere wet- en regelgeving dan de WEB.

  • 2.

    Inburgeringsplichtigen zijn uitgesloten van deelname aan activiteiten gefinancierd op grond van de nadere regels.

  • 3.

    Een aanvraag wordt afgewezen indien tussen twee of meerdere van de samenwerkingspartners sprake is van onderlinge bestuurlijke, economische, financiële of organisatorische verwevenheid.

Artikel 8 Eisen aan de aanvraag

De aanvraag bevat:

  • a.

    een inhoudelijk plan van maximaal 6 pagina’s opgesteld volgens de ‘Leidraad aanvraag non-formele taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden’;

  • b.

    een financiële onderbouwing volgens het begrotingsformat opgenomen in de Leidraad.

Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvragen

Onverminderd het bepaalde in de Subsidieverordening Rotterdam 2014, worden bij de beoordeling van de aanvraag de volgende criteria gehanteerd:

  • a.

    de inhoud van de aanvraag in relatie tot het bepaalde in deze nadere regels;

  • b.

    de mate waarin de doorlopende leerlijn voor de individuele deelnemer gerealiseerd wordt.

Artikel 10 Verdeelsleutel

  • 1.

    Voor 2019 is het subsidieplafond vastgesteld op € 2.600.000,-.

  • 2.

    Subsidieaanvragen worden in volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag afgehandeld.

Artikel 11 Wijze en tijdstip van indienen aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag voor subsidie voor activiteiten die starten en eindigen in 2019 kan worden ingediend vanaf 1 januari 2019.

  • 2.

    De subsidie wordt aangevraagd via het digitale subsidieloket van de gemeente Rotterdam.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze nadere regels, als toepassing ervan naar het oordeel van het college tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 13 Inwerkingtreding en looptijd

Deze nadere regels treden in werking met ingang van 1 januari 2019 en vervallen op 1 juli 2019.

Artikel 14 Overgangsrecht

In afwijking van het bepaalde in artikel 13 zijn deze nadere regels na 1 juli 2019 onverkort van toepassing op:

  • a.

    Subsidies die met toepassing van deze nadere regels zijn verleend;

  • b.

    Aanvragen, ingediend voor 1 juli 2019, waarop na 1 juli 2019 wordt beslist.

Artikel 15 Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als: nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019.

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van 18 december 2018.

De secretaris,

V.J.M.Roozen

De burgemeester,

A.Aboutaleb

Toelichting

Algemene toelichting

Per 1 januari 2015 is de WEB gewijzigd. De WEB 2015 biedt ruimte aan formele en non-formele taal en rekentrajecten. Met ingang van 1 januari 2018 kunnen ook trajecten digitale basisvaardigheden vanuit de WEB gefinancierd worden.

 

De Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019 hebben als doel taal, rekenen en digitale basisvaardigheden in samenhang met andere maatschappelijke problemen aan te pakken. Onder de burgers is behoefte aan diverse vormen van taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden waarmee verschillende doelen bereikt kunnen worden, zoals het vinden van een (betere) baan, het gezond worden en blijven, het voorkomen en verminderen van schulden. Door non-formele taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden in deze maatschappelijke context aan te bieden, is er oog voor de diversiteit in taal- en rekenbehoeften en digitale basisvaardigheden.

De informele taalactiviteiten en non-formele taalactiviteiten die geen relatie hebben met de (deelaspecten) van de eindtermen van de WEB vallen buiten deze Nadere regels. Deze activiteiten zijn ondergebracht bij bewonersinitiatieven en welzijn. Bij non-formele taal- en rekeneducatie zijn naast taalvrijwilligers ook professionele docenten actief. Deze taal- en rekeneducatie dient aan te sluiten op het formele taalaanbod. Formele educatie maakt geen onderdeel uit van deze Nadere regels.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel is een aantal in de Nadere regels gebruikte begrippen gedefinieerd. Hierbij is aangesloten op de definities en uitleg, die worden gehanteerd in de WEB en in het beleidskader.

 

De Regeling eindtermen educatie 2013 die in sub d van de begripsbepaling wordt genoemd, is te vinden via de website Overheid.nl: https://wetten.overheid.nl/zoeken/zoekresultaat/rs/2,3,4/titel/regeling eindtermen educatie/titelf/1/tekstf/1/artnrb/0/d/22-11-2018/dx/0

Artikel 2 Doel en vorm van de subsidie

De bestaande of nieuwe taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden dienen een bijdrage te leveren aan het doel dat een individuele burger wil bereiken binnen de context van de in hoofdstuk 5 van het beleidskader genoemde leefgebieden:

  • a.

    Gezondheid en zorg.

  • b.

    Werk en Inkomen.

  • c.

    Integratie.

Artikel 3 Doelgroep

Spreekt voor zich.

Artikel 4 Aanvragers

Minimaal twee van de genoemde organisaties kunnen vanuit een samenwerkingsverband een aanvraag doen.

Bij de aanvraag dient een getekende overeenkomst van deze samenwerking geleverd te worden. In deze overeenkomst(en) geeft elke organisatie aan welke specifieke bijdrage door hen geleverd wordt aan de activiteit.

 

Het doel is de samenwerking te bevorderen tussen partijen gericht op contextrijk taalleren. Vandaar dat bij de aanvraag de eis van een samenwerkingsverband wordt gesteld. Daarbij geldt dat er altijd een (1) rechtspersoon de aanvraag doet en de verantwoording neemt.

 

De aanvragende organisatie blijft ook in het geval van samenwerking tussen meer partijen het aanspreekpunt in de subsidierelatie. De manier waarop de samenwerking tussen de organisaties en initiatieven wordt vormgegeven moet blijken uit de subsidieaanvraag en is verder de verantwoordelijkheid van de aanvragende organisatie.

Artikel 5 Subsidie

In dit artikel worden de soorten activiteiten genoemd die voor subsidie in aanmerking kunnen komen, mits de activiteiten gericht zijn op resultaten zoals genoemd in het beleidskader.

Tegenprestatie

In het eerste lid sub b. is aandacht voor vrijwilligers die met een bijstandsuitkering een tegenprestatie dienen te leveren. Hiermee kunnen organisaties een bijdrage leveren aan activering van werkzoekenden. Deze bepaling sluit aan bij het reeds ingezette beleid in Rotterdam om tegenprestaties te bevorderen en bij te dragen aan Social Return.

Het tweede lid geeft aan dat aantoonbare resultaten moeten worden bereikt. Dit geldt ook voor de inzet van de taalvrijwilligers die geworven en getraind zijn. Hun inzet als taalvrijwilliger moet eveneens effect hebben op de verbetering van de taalvaardigheid in relatie tot een of meerdere leefgebieden. Het gaat dus niet sec om de werving en training maar juist ook om hun inzet.

Artikel 6 Doelgerichte criteria

Aanvragen komen alleen in aanmerking voor subsidie indien deze gezamenlijk worden ingediend met een bedrijf/instelling/organisatie.

Er kan sprake zijn van aanverwante relaties binnen meerdere contexten.

 

Uit de aanvraag dient duidelijk te blijken wie welke taken en welke verantwoordelijkheden heeft. Aantoonbare samenwerkingsovereenkomsten dienen hiervoor als bewijs. In het Beleidskader 2015–2019 is opgenomen dat de Rotterdamse aanpak van taalachterstanden een multidisciplinaire aanpak is.

 

Het is belangrijk dat de samenwerkende organisaties elk hun eigen specifieke deskundigheid inbrengen. Dit is het best te borgen door als vereiste te stellen dat de samenwerkende partners niet tot één juridische entiteit mogen behoren, maar zich als zelfstandige entiteit onderscheiden met een specifieke deskundigheid en een eigen profiel. Daarom is het vereiste in lid 4 van artikel 7 van de nadere regels opgenomen dat de samenwerkende organisaties niet onderling verweven mogen zijn op bestuurlijk, economisch, financieel of organisatorisch terrein.

De te realiseren resultaten conform het beleidskader moeten duidelijk in de aanvraag vermeld worden en direct herleidbaar zijn tot de activiteiten (output).

De relatie tussen taal en het effect op verbetering op één of meerdere leefgebieden dient eveneens uitgewerkt te worden. Welk effect hebben de activiteiten op de maatschappelijke context van de deelnemer (outcome).

Uit de aanvraag dient te blijken welke concrete en meetbare outcome met de taalactiviteit(en) wordt gerealiseerd. Bij de vaststelling van de subsidie wordt bekeken of deze outcome daadwerkelijk is gerealiseerd. Hierop wordt eveneens afgerekend.

 

Het realiseren van een niveauverhoging op het gebied van taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden is geen doel op zich.

De activiteit dient binnen een maatschappelijke context te zijn geïntegreerd waardoor de activiteit op die manier vorm en invulling krijgt. Er is vaak samenhang met meerdere contexten. Binnen de activiteit dient hier rekening mee te worden gehouden.

 

In de aanvraag wordt vermeld wanneer tijdens de activiteiten professionele docenten en wanneer taalvrijwilligers worden ingezet, inclusief een onderbouwing waarom voor deze inzet wordt gekozen.

Tevens wordt beschreven hoe de taalvrijwilliger getraind en duurzaam voor de organisatie wordt ingezet. Het is immers van belang dat gedurende de uitvoering van de taal- en rekeneducatie de juiste ondersteuning geboden wordt en continuïteit gewaarborgd is.

 

De noodzaak van de taalactiviteit dient onderbouwd te worden op basis van de bestaande behoefte van de burger, gesignaleerd door de aanvrager en/of samenwerkingspartner(s).

 

De wijkprofielen van Rotterdam zijn een instrument dat een bijdrage kan leveren aan de onderbouwing van de taalbehoefte op wijkniveau. Wijken die ver onder of onder het gemiddelde scoren op taal binnen de wijkprofielen genieten de voorkeur als uitvoeringslocatie van de taalactiviteit.

 

Burgers moeten steeds minder afhankelijk worden van de overheid. Dit betekent ook dat voorzieningen aangeboden door de overheid een eigen bijdrage kennen. Op deze manier voelen burgers zich meer verantwoordelijk voor hun eigen besluit om mee te doen aan een voorziening. In de aanvraag dient te worden omschreven in welke vorm de eigen bijdrage van € 50,- wordt ingezet ten behoeve van de deelnemers. Individuen/gezinnen die in de schuldsanering zitten betalen geen eigen bijdrage. Zij moeten dit aantonen door een beschikking.

 

Goed opgeleide taalvrijwilligers zijn steeds belangrijker geworden. Om verder te stimuleren dat taalvrijwilligers goed opgeleid worden, krijgen de deelnemers die de opleiding succesvol hebben afgerond bij de ondertekening van hun taalvrijwilligersovereenkomst € 50,- overhandigd.

 

Om te voorkomen dat het geleerde na afronding van de activiteit wegzakt, is het belangrijk dat burgers actief blijven. De taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden dient daarom een duurzaam karakter te hebben. Dit houdt in dat er een langetermijneffect in de aanvraag en verantwoording dient te worden aangetoond.

Artikel 7 Weigeringsgronden

Spreekt voor zich.

Artikel 8 Eisen aan de aanvraag

Spreekt voor zich.

Artikel 9 Beoordeling subsidieaanvragen

Het college beoordeelt of de subsidieaanvraag aan alle criteria voldoet. Daarnaast wordt gekeken naar de kwaliteit van de taal- en rekeneducatie en digitale basisvaardigheden en de mate waarin deze bijdraagt aan de gewenste maatschappelijke context.

Het subsidieplafond bepaalt uiteindelijk hoeveel activiteiten voor subsidieverlening in aanmerking kunnen komen.

Artikel 10 Verdeelsleutel

Spreekt voor zich.

Artikel 11 Wijze en tijdstip van indienen aanvraag en besluitvorming

De aanvragen voor subsidies voor activiteiten in het jaar 2019 kunnen direct na inwerkingtreding van de Nadere regels non-formele taal- en rekeneducatie Rotterdam 2019 worden gedaan. Omdat hiermee ook eerder het recht op subsidie kan worden beoordeeld, bestaat hierdoor de mogelijkheid om activiteiten al vroeg in het jaar te kunnen starten. Alle activiteiten moeten in het kalenderjaar 2019 starten en eindigen. Het digitale loket is te vinden op de website www.rotterdam.nl/subsidies

Artikel 12 Hardheidsclausule

In deze Nadere regels is een hardheidsclausule opgenomen om, in gevallen waarin toepassing van de regeling - gegeven de doelstelling en de strekking van die regeling - een ‘onbillijkheid van overwegende aard zou opleveren’, een onderdeel van die regeling buiten toepassing te laten of daarvan af te wijken. Met andere woorden: de hardheidsclausule ziet op situaties die niet voorzien zijn bij het vaststellen van de Nadere regels en waarin het niet redelijk zou zijn om de aanvraag af te wijzen, ook al wordt niet geheel voldaan aan het bepaalde in de Nadere regels.

Artikel 13 Inwerkingtreding en looptijd

Spreekt voor zich.

Artikel 14 Overgangsrecht

De nadere regels blijven van toepassing op die subsidies die op grond van deze nadere regels zijn toegekend.

Aanvragen die zijn ingediend voor 1 juli 2019, waarop op 1 juli 2019 nog niet is beslist, worden beoordeeld op grond van deze nadere regels.

Artikel 15 Citeertitel

Spreekt voor zich.

Dit gemeenteblad 2018, nummer 170, is uitgegeven op 19 december 2018 en ligt op dins-, woens- en donderdagen van 9.00 tot 13.00 uur ter inzage bij het Bestuurlijk Informatiecentrum Rotterdam (BIR), locatie Wachtruimte Timmerhuis, Halvemaanpassage 1 (trap op, melden bij Informatiebalie)

(Zie ook: www.bis.rotterdam.nl – Regelgeving of Gemeentebladen chronologisch)