Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Soest

Nadere regels bij de verordening maatschappelijke ondersteuning Soest 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSoest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels bij de verordening maatschappelijke ondersteuning Soest 2019
CiteertitelNadere regels Wmo Soest 2019
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpNadere regels bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest 2019 (Nadere regels Wmo Soest 2019)

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201901-01-2020nieuwe regeling

18-12-2018

gmb-2018-283458

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels bij de verordening maatschappelijke ondersteuning Soest 2019

Burgemeester en wethouders van Soest

 

gelet op artikel 24 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest 2019 en artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht,

 

overwegende dat

  • nadere regels de uitwerking zijn van een verordening;

  • de verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest per 2019 is gewijzigd,

BESLUIT:

 

de volgende nadere regels vast te stellen:

 

de Nadere regels bij de verordening maatschappelijke ondersteuning Soest 2019

 

HOOFDSTUK 1. Procedure aanvraag maatschappelijke ondersteuning

In aanvulling op de Verordening Wmo Soest 2019 artikel 2 t/m 7:

Artikel 1: Melding hulpvraag

  • 1.

    Bij ontvangst van een melding waarvoor verder onderzoek naar mogelijke ondersteuning noodzakelijk is, bevestigt het college schriftelijk of per mail de ontvangst met datum van de melding;

  • 2.

    In de ontvangstbevestiging is informatie opgenomen over de mogelijkheid van het krijgen van kosteloze cliëntondersteuning, het indienen van een persoonlijk plan en eventueel aanvullende informatie welke bij de eerste afspraak moet worden meegenomen;

  • 3.

    De hulpvraag op het gebied van opvang wordt gemeld bij een door de centrumgemeente Amersfoort aan te wijzen instelling voor onderdak en begeleiding voor personen die de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, en niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving.

Artikel 2: Onafhankelijke cliëntondersteuning

  • 1.

    Elke inwoner van Soest heeft recht op kosteloze onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene hulp (bijvoorbeeld bij het onderzoek of het gesprek) die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening met ondersteuning of zorg op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.

  • 2.

    De kosteloze onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene hulp heet onafhankelijke cliëntondersteuning. De georganiseerde onafhankelijke cliëntondersteuning, werkt in het belang van de cliënt en niet in het belang van een instelling, organisatie of de gemeente.3. Georganiseerde onafhankelijke cliëntondersteuning is beschikbaar via:

    • a.

      Luisterend Oor, voorheen Stichting Sensoor (24 uur per dag een anoniem luisterend oor en advies);

    • b.

      Kindertelefoon;

    • c.

      Vertrouwenswerk jeugd;

    • d.

      Doventolk.

    • e.

      MEE;

    • f.

      Verscheidene balies/loketten/informatiepunten/functionarissen in Soest zoals beschreven op de pagina ‘onafhankelijke informatie, advies en ondersteuning van de website Zorgzaam Soest.

  • 3.

    De cliënt heeft vrije keuze uit het georganiseerde aanbod.

  • 4.

    Van MEE wordt ook verwacht cliëntondersteuning te bieden in geval van specifieke beperkingen. Indien het aanbod van MEE bij specifieke beperkingen niet voldoet, moet nader worden overlegd met de gemeente over een passende vorm van cliëntondersteuning.

Artikel 3: Persoonlijk plan

  • 1.

    Voordat het onderzoek i.c. het gesprek van start gaat, heeft de cliënt de mogelijkheid een persoonlijk plan in te dienen.

  • 2.

    Bij het opstellen van het persoonlijk plan kan de cliënt gebruik maken van georganiseerde cliëntondersteuning.

  • 3.

    De cliëntondersteuner ziet erop toe dat het persoonlijk plan ingaat op alle mogelijkheden waarover de cliënt zelf beschikt om een (gedeeltelijke) oplossing voor zijn probleem te vinden.

  • 4.

    Een persoonlijk plan omvat tenminste:

    • a)

      Een beschrijving van de behoeften, persoonskenmerken en voorkeur van de cliënt;

    • b)

      Een inventarisatie van de oplossingsmogelijkheden;

    • c)

      Mogelijkheden om, indien van toepassing, de mantelzorger te ondersteunen;

    • d)

      Mogelijkheden van lokaal en regionaal beschikbare algemene voorzieningen die bijdragen aan het oplossen van het probleem;

    • e)

      Mogelijkheden die ontstaan door voorliggende voorzieningen vanuit diverse regelingen, zoals Zorgverzekeringswet of Wet langdurige zorg, openbare gezondheidszorg, jeugdhulp, (passend) onderwijs, wonen, werk en inkomen;

    • f)

      Toestemming om in het kader van de hulpvraag relevante persoonlijke gegevens uit te wisselen met personen betrokken bij de uitvoering van het plan.

  • 5.

    Indien cliënt ervoor kiest geen persoonlijk plan in te leveren, dan zijn bovengenoemde punten onderdeel van het gesprek.

Artikel 4: Advisering

  • 1.

    Het college vraagt in aanvulling op het gesprek extern advies voor zover dat noodzakelijk is om te komen tot een volledig en goed beeld van de problematiek en van de beschikbare oplossingen.

  • 2.

    Indien door het college wordt afgeweken van de inhoud van het advies, dan wordt dit te allen tijde gemotiveerd.

Artikel 5: Verslag & Plan van aanpak

  • a.

    Het “verslag & plan van aanpak” omvat het verslag dat een zorgvuldige weergave is van alle relevante feiten en omstandigheden die in de fase van (voor)onderzoek zijn verzameld. In het plan van aanpak is tevens een stappenplan voor oplossingen voor de hulpvraag opgenomen. Het plan van aanpak kan een aanvraag voor een maatwerkvoorziening bevatten.

  • b.

    Een ingediend persoonlijk plan maakt (als bijlage) onderdeel uit van het verslag.

  • c.

    Het college verstrekt het verslag & plan van aanpak aan de cliënt zo spoedig mogelijk maar uiterlijk binnen 30 werkdagen na ontvangst van de melding.

  • d.

    De cliënt tekent het verslag & plan van aanpak voor gezien of akkoord en de gemeente verzoekt de cliënt een getekend exemplaar binnen zeven dagen te retourneren.

HOOFDSTUK 2. Vormen van Wmo voorzieningen en afwegingskader

Artikel 6: Algemene voorzieningen

  • 1.

    Een algemene voorziening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning biedt diensten of activiteiten ter bevordering van de zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen en opvang voor een kleinere of grotere Wmo doelgroep.

  • 2.

    Bij een algemene voorziening kan een toegangstoets plaatsvinden.

  • 3.

    Een toegangstoets kan worden uitgevoerd door het college of door de aanbieder van een algemene voorziening.

  • 4.

    Er zijn algemene voorzieningen beschikbaar voor onder meer preventieve, laagdrempelige en activerende ontmoeting en ondersteuning voor kwetsbare ouderen, voor mensen met geheugenverlies en dementie, voor ondersteuning aan mensen met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen, voor kwetsbare personen die dak- of thuisloos zijn.

Artikel 7: Maatwerkvoorzieningen

Een maatwerkvoorziening is sluitsteen. Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening als niet voldoende ondersteuning mogelijk is door eigen kracht, gebruikelijke hulp, uit eigen netwerk, met vrijwilligers of via een algemene, een algemeen gebruikelijke of andere wettelijke voorziening en als deze maatwerkvoorziening bijdraagt aan de zelfredzaamheid en/of deelname van de cliënt in de samenleving; combinaties van maatwerkvoorzieningen zijn mogelijk.

Artikel 8: Afwegingskader

Conform de artikelen 2.3.2 en 2.3.5 van de Wmo waarborgt het college een deskundige toeleiding naar, advisering over en bepaling van het inzetten van de aangewezen ondersteuning. Het college heeft daartoe professionals aangesteld in het Sociaal team, in het team Wmo en in het Jeugdteam. Deze professionals hanteren op basis van het vooronderzoek en eventueel persoonlijk plan en het gesprek de volgende afwegingsfactoren, en verstrekken middels het verslag en de eventuele aanvraag voor een maatwerkvoorziening een onderbouwd adviesvoorstel aan het college om een andere voorziening, een algemene voorziening of een maatwerkvoorziening te treffen:

  • 1.

    Wat kan de cliënt zelf om de hulpvraag te helpen oplossen?

  • 2.

    Wat is gebruikelijke hulp in deze situatie? Voor gebruikelijke hulp wordt geen Wmo voorziening getroffen.

  • 3.

    Wat kunnen mantelzorg en/of andere personen uit het sociale netwerk van de cliënt om de hulpvraag te helpen oplossen?

  • 4.

    Wat kan vanuit andere wetten, algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen bij dragen aan het oplossen van de hulpvraag?

  • 5.

    Welke maatwerkvoorziening is nodig om de hulpvraag op te lossen?

Daar waar van toepassing hanteren de professionals richtlijnen om de afweging zorgvuldig te maken. Deze richtlijnen kunnen in werkinstructies worden vastgelegd.

HOOFDSTUK 3. Maatwerkvoorziening

Artikel 9: Toekennen maatwerkvoorziening

  • 1.

    Het al dan niet toekennen van een maatwerkvoorziening wordt via een schriftelijke beschikking aan de cliënt gecommuniceerd.

  • 2.

    Wanneer een andere wettelijke voorziening toereikend wordt geacht, maar het probleem niet (volledig) met deze voorziening wordt opgelost, kan een maatwerkvoorziening niet in de plaats van die voorziening komen.

  • 3.

    Indien een collectieve maatwerkvoorziening mogelijk is, gaat dit vóór op een individuele maatwerkvoorziening.

  • 4.

    Voor toekenning van maatwerkvoorzieningen zijn waar nodig werkinstructies voor uitvoerende medewerkers ontwikkeld.

  • 5.

    De keuze voor de maatwerkvoorziening wordt bepaald door de goedkoopst passende oplossing.

  • 6.

    Het college bepaalt de hoogte van vergoedingen, bij pgb’s conform de door de raad vastgestelde berekeningswijzen.

  • 7.

    Voor de hoogte van vergoedingen zorg in natura en pgb wordt verwezen naar het Financieel Besluit Wmo en Jeugd Soest.

Artikel 10: Beschikbare maatwerkvoorzieningen

De volgende maatwerkvoorzieningen zijn beschikbaar. Deze staan ook in het Financieel Besluit:

  • 1.

    Voor vervoer en mobiliteit:

    • a.

      hulpmiddelen binnen een standaard leveringsassortiment;

    • b.

      vervoerspas voor de regiotaxi voor regionaal vervoer tegen gereduceerd tarief tot 575 zones per jaar;

    • c.

      een persoonsgebonden budget (pgb) voor individueel vervoer of autoaanpassing en sportrolstoel,

    • d.

      een pgb voor vervoerskosten indien de in lid 1.b. en c genoemde maatwerkvoorzieningen niet voldoen.

  • 2.

    Voor wonen:

    • a.

      hulpmiddelen binnen een standaard leveringsassortiment;

    • b.

      woningaanpassing (woontechnisch en/of bouwkundig);

    • c.

      losse woonunit voor extra leefruimte;

    • d.

      een pgb voor: een verhuizing, bezoekbaar maken van een woning, huurderving aan verhuurder, dubbele huur tot maximaal 6 maanden én tot maximaal de bovengrens voor huurtoeslag, saneren van de woning en verbouwingswerkzaamheden indien er om medische redenen tijdelijke huisvesting nodig is.

  • 3.

    Hulp bij het huishouden – zie bijlage.

  • 4.

    Begeleiding:

    • a.

      ambulante begeleiding volwassenen

    • b.

      Groepsactiviteit dagcentrum Volwassenen: Basis of Plus;

    • c.

      Groepsactiviteit dagcentrum Ouderen: Basis of Plus;

    • d.

      Op de werkvloer (sterfhuisconstructie);

    • e.

      Op afstand van dagactiviteiten;

    • f.

      Begeleide (groeps)activiteit in organisatie of bedrijf.

  • 5.

    respijtverblijf/Time out volwassenen

  • 6.

    Opvang voor dak- en thuislozen of na huiselijk geweld (24 uursopvang):

De toegang tot deze opvangvoorzieningen verloopt via een of meer door de centrumgemeente Amersfoort gemandateerde zorginstellingen.

  • 7.

    Beschermd wonen voor kwetsbare personen met ernstige zelfredzaamheidstekorten in de samenleving, die gelet op de complexe problematiek 24 uur per dag ondersteuning en/of toezicht met noodzakelijk verblijf nodig hebben. De ondersteuning en toezicht zijn vanaf 2018 omgezet vanuit beschikkingen voor een zorgzwaartepakket in beschikkingen voor een arrangement. Voor beschermd wonen bestaat per 2019 een aparte nadere regeling (de nadere regels beschermd wonen) die alle gemeenten in de regio van centrumgemeente Amersfoort hanteren.

HOOFDSTUK 4. Regels voor een persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 11: Keuze voor een pgb

  • 1.

    Bij de keuze voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb dient de cliënt een pgb-plan in waaruit blijkt:

    • a.

      Welke maatwerkvoorziening met het pgb wordt ingekocht;

    • b.

      Waarom een pgb de voorkeur heeft boven zorg in natura;

    • c.

      Hoe de ondersteuning via het pgb wordt georganiseerd en hoe dit in voldoende mate bijdraagt aan het bereiken van het beoogde resultaat;

    • d.

      Op welke wijze de kwaliteit van de ondersteuning via het pgb is gewaarborgd;

    • e.

      Door wie de ondersteuning via het pgb wordt geleverd: professional in dienst van een instelling, professional niet in dienst van een instelling of een niet-professional;

    • f.

      Indien van toepassing: in hoeverre de ondersteuning van een niet-professional beter bijdraagt aan het bereiken van het resultaat dan de ondersteuning door een professional;

    • g.

      Dat de aanwending door een niet-professional niet leidt tot (dreigende) overbelasting.

    • h.

      Dat in geval er pgb gewenst is voor meer personen binnen 1 huishouden, dit deel uitmaakt van 1 totaal pgb-plan;

    • i.

      Welke uitgaven tegen welke prijzen/tarieven gedekt zullen worden uit het pgb (onderbouwde opgave van uitgaven);

    • j.

      Dat de cliënt aan het pgb verbonden taken op verantwoorde wijze kan uitvoeren, dan wel daarvoor iemand gemachtigd heeft;

  • 2.

    Een pgb is niet mogelijk:

    • a.

      Voor het collectief vervoer via de regiotaxi ( met of zonder indicatie voor de vervoerspas);

    • b.

      In spoedeisende situaties;

    • c.

      Voor dagbesteding in de thuissituatie;

    • d.

      Voor gebruik van opvangvoorzieningen;

    • e.

      Wanneer de gemachtigde of vertegenwoordiger tevens de leverancier/uitvoerder is van de zorg of ondersteuning.

Artikel 12: Hoogte van een pgb

  • 1.

    De hoogte van het pgb wordt bepaald aan de hand van de soort maatwerkvoorziening, de (maximale) pgb-tarieven, het door de cliënt ingediende plan ter besteding van het pgb (met een onderbouwde opgave van de uitgaven) en de zorgovereenkomst. Voor het pgb voor beschermd wonen: zie aparte nadere regels beschermd wonen.

  • 2.

    In het Financieel Besluit Wmo en Jeugd Soest staan de maximale pgb-tarieven voor de diverse beschikbare maatwerkvoorzieningen.

  • 3.

    Voorwaarden bij de berekening van de pgb-hoogte:

    • a.

      In de zorgovereenkomst moet het werkelijke tarief staan dat nodig is voor de betaling van contacturen en eventuele reiskosten;

    • b.

      Bemiddelingskosten, administratiekosten, een eenmalige uitkering, een feestdagenuitkering en tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit een pgb worden betaald;

    • c.

      Budgethouders mogen een vast maandloon afspreken met hun zorgverlener;

    • d.

      Er wordt geen vrij besteedbaar bedrag binnen het pgb gehanteerd.

  • 4.

    Aanvullende voorwaarden bij een pgb voor aanpassingen aan de eigen auto:

    • a.

      De eigen auto mag niet ouder zijn dan zeven jaar en de afschrijvingstermijn is tenminste vijf jaar;

    • b.

      Het overzetten van noodzakelijke aanpassingen uit de ene eigen auto naar een andere eigen auto kan ongeacht de leeftijd van de auto waarin de aanpassingen worden geplaatst - zolang deze aanpassingen nog adequaat zijn;

    • c.

      Het pgb kan worden verhoogd met de noodzakelijke kosten voor rij- en gewenningslessen.

  • 5.

    Aanvullende voorwaarden bij een pgb voor een woonvoorziening (hulpmiddel), woningaan-passing of losse woonunit): de hoogte van dit pgb – met uitzondering van de traplift – is gelijk aan de door het college goedgekeurde offerte, eventueel verhoogd met instandhoudingkosten bedoeld voor reparatie en onderhoud van de desbetreffende voorziening.

Artikel 13: Bestedingstermijn

De cliënt kan schriftelijk en gemotiveerd vragen het pgb later te mogen aanwenden dan zes maanden na toekenning van de voorziening.

Dit verzoek wordt gehonoreerd indien latere aanwending van het budget onvermijdbaar is en de cliënt nog steeds is aangewezen op de voorziening.

HOOFDSTUK 5. Beschermd wonen is VERVALLEN, want VERPLAATST naar de aparte nadere regels beschermd wonen.

HOOFDSTUK 6. Bijdrage in de kosten

In aanvulling op de Verordening Wmo Soest geldt:

Artikel 14: Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen

De kosten voor het gebruik van een algemene voorziening kunnen (deels) voor rekening van de aanvrager komen en worden niet betrokken bij de berekening van een bijdrage voor een eventuele maatwerkvoorziening.

Artikel 15: Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen

  • 1.

    Voor de bepaling van de hoogte van de bijdragen en inkomensgrenzen sluit Soest aan bij het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, Soest wijkt hiervan niet af.

  • 2.

    Het aantal perioden van 4 weken waarover een bijdrage wordt berekend, is afhankelijk van de kostprijs van de voorziening. Bij de invoering van het abonnementstarief Wmo wordt de eigen bijdrage gemaximeerd tot € 17,50 per 4 weken.

  • 3.

    De bijdrage wordt, bij afschrijving van voorzieningen, maximaal tot het moment dat de voorziening economisch is afgeschreven, opgelegd.

  • 4.

    De bijdrage voor opvangvoorzieningen verloopt via de centrumgemeente Amersfoort.

HOOFDSTUK 7. Veiligheid

Artikel 16. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

  • 1.

    Op basis van artikel 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest 2019, heeft het college een nadere regeling voor het melden van calamiteiten en geweldsincidenten bij de verstrekking van een voorziening door een aanbieder getroffen.

  • 2.

    Op basis van deze regeling heeft het college de GGD regio Utrecht aangewezen als toezichthoudend ambtenaar.

HOOFDSTUK 8. Waardering en ondersteuning van de mantelzorger

Artikel 17: Jaarlijkse waardering voor de mantelzorger

  • 1.

    Binnen het hiertoe in de Meerjarenbegroting geraamde uitvoeringsbudget draagt het college zorg voor de cadeaubon en/of aanbod van activiteiten voor de mantelzorger als de jaarlijkse blijk van waardering.

  • 2.

    Mantelzorgers worden jaarlijks via verschillende (media)kanalen benaderd om de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers te ontvangen.

  • 3.

    Voor de jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers in Soest wordt aangesloten bij de landelijke dag van de mantelzorg.

  • 4.

    Als blijk van waardering is tevens de 100-stoelenregeling voor onder andere mantelzorgers in Soest van toepassing. Hiermee worden gratis kaartjes aangeboden bij optredens van culturele aard.

Artikel 18: Ondersteuning van de mantelzorger

  • 1.

    Bij een melding van de hulpvraag van de cliënt wordt de inzetbaarheid, de belastbaarheid en de behoefte aan ondersteuning van de mantelzorger onderzocht.

  • 2.

    De mantelzorger kan zich ook zonder hulpvraag voor de zorgvrager melden bij de gemeente. In een gesprek met de mantelzorger wordt de behoefte aan ondersteuning dan onderzocht. Deze gesprekken worden gehouden door het Steunpunt mantelzorg, professionals van sociaal team of Wmo team of door professionals van andere organisaties. Voor passende ondersteuning kan de mantelzorger worden doorverwezen.

  • 3.

    De mantelzorger kan bij (dreigende) overbelasting in de zorg verlicht worden door inzet van vrijwilligers of door de huishoudelijke hulp voor mantelzorgers (HHT) – mits er in het desbetreffende huishouden al geen HH-indicatie is afgegeven.

  • 4.

    Indien de inzet door (een) vrijwilliger(s) onvoldoende oplossing biedt bij (dreigende) overbelasting van de mantelzorger, kan de zorg worden verlicht door inzet van een maatwerkvoorziening voor de cliënt, zoals dagbesteding of ambulante begeleiding, hulp bij het huishouden of respijtverblijf/time out volwassenen.

HOOFDSTUK 9. Inspraak

Artikel 19. Betrekken van ingezetenen bij beleid

Op basis van artikel 25 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest 2019zorgt het college ervoor dat ingezetenen van de gemeente, waaronder cliënten en hun vertegenwoordigers worden betrokken bij het voorbereiden van het beleid. Daarnaast stelt het college ingezetenen van de gemeente vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen.

In 2016 is de Adviesraad sociaal domein Soest gevormd die het college vanuit burgerperspectief gevraagd en ongevraagd adviseert op het brede sociaal domein.

HOOFDSTUK 10. Uitvoering en slotbepalingen

Artikel 20. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van wat in deze nadere regels is bepaald, voor zover toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 21. Citeertitel, inwerkingtreding en intrekking oude nadere regels

  • 1.

    Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels Wmo Soest 2019.

  • 2.

    Deze nadere regels treden in werking op 1 januari 2019 (of zoveel later als de verordening maatschappelijke ondersteuning Soest 2019 in werking treedt).

    Op het moment van inwerkingtreding van deze nadere regels worden ingetrokken de eerder in 2017 vastgestelde Nadere regels bij de verordening maatschappelijke ondersteuning 2017 en 2018.

     

Bijlage(n): “Beleidswijzigingen maatwerkvoorziening Hulp bij het huishouden Soest 2018” (Verseon 1876860).

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van Soest op 8 december 2018

de secretaris,

A.R.Veenstra

de burgemeester,

R.T.Metz

Toelichting op de Nadere regels bij de verordening maatschappelijke ondersteuning Soest 2019

Inleiding

Doel van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is mensen die dat nodig hebben hulp te bieden bij het herstellen van en te ondersteunen in hun zelfredzaamheid en om mensen toe te rusten om maatschappelijk te participeren. Iedereen binnen de samenleving moet mee kunnen doen aan het maatschappelijk verkeer, en daarnaast moet iedereen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven.

De gemeenteraad van Soest stelt ter uitvoering van wet de Verordening maatschappelijke ondersteuning Soest vast. Als nadere uitwerking hiervan stelt het college van B&W stelt Nadere regels en het Financieel besluit vast. Voor het actualiseren van de Nadere regels is ook overlegd met de gemeenten Baarn, Bunschoten en Woudenberg. Hoewel regionale harmonisatie – zeker in BBS-verband – wenselijk is, blijft invulling van de nadere regels een lokale aangelegenheid.

Dit geldt niet voor de onderdelen Opvang en Beschermd wonen, hiervoor is het dringend gewenst dat gemeenten in de regio van centrumgemeente Amersfoort dezelfde nadere regels vast stellen.

 

De Nadere regels bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning Soest 2019 treden in werking op 1 januari 2019.

 

Deze toelichting geeft uitleg en verdieping bij onderwerpen die in de Nadere regels worden beschreven.

HOOFDSTUK 1: Procedureregels aanvraag maatschappelijke ondersteuning

 

Tot de procedure van melding tot besluit behoren de volgende stappen (zie Wmo artikel 2.3.2):

  • Melding van de hulpvraag voor behoefte aan maatschappelijke ondersteuning

  • Mogelijkheid tot indienen van een persoonlijk plan

  • Mogelijkheid van gratis cliëntondersteuning

  • (voor)onderzoek, op basis van gegevensverstrekking en gesprek

  • Een eventuele aanvraag voor een maatwerkvoorziening

  • Toekenning door college van een maatwerkvoorziening, op basis van eventueel advies en verslag & plan van aanpak

Op de stappen melding, indienen persoonlijk plan, cliëntondersteuning, (voor) onderzoek, gesprek, verslag, en aanvraag is ingegaan in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Soest 2019. De Nadere regels gaan verder in op melding, cliëntondersteuning, persoonlijk plan, advisering over aan de orde zijnde problematiek en in te zetten ondersteuning en het plan van aanpak dat oplossingen voor de hulpvraag beschrijft, en op de toekenning van een maatwerkvoorziening.

Artikel 2: Onafhankelijke cliëntondersteuning

Elke inwoner krijgt de mogelijkheid om zich voor het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en voor het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen gratis te laten ondersteunen door een cliëntondersteuner die in het belang van de cliënt meedenkt en niet voor een organisatie, instelling of de gemeente werkt, uit een daartoe beschikbaar gesteld georganiseerd aanbod. De gemeente biedt dit aanbod van georganiseerde cliëntondersteuning actief aan aan cliënten en mantelzorgers.

Onafhankelijke cliëntondersteuning door MEE Utrecht, Gooi & Vecht heeft de gemeente geregeld. Dit is breder dan de oorspronkelijke doelgroepen van MEE (mensen met een beperking). Landelijk worden de functies telefonische hulpdienst van Sensoor (thans 0900-0767, inmiddels Luisterend Oor), de Kindertelefoon, Vertrouwenswerk Jeugd en Doventolk aangeboden. Verder bestaan in Soest meerdere mogelijkheden voor onafhankelijke cliëntondersteuning via subsidierelaties, bekend gemaakt via de website Zorgzaam Soest.

De cliënt heeft vrije keuze uit dit georganiseerde aanbod. Voor specifieke beperkingen wordt eerst naar MEE verwezen. Indien MEE geen passend aanbod heeft (zoals bijvoorbeeld in het geval van afasie) dan overlegt MEE samen met de cliënt en de gemeente over een passend aanbod.

Artikel 3: Het persoonlijk plan (PP) verschilt van het pgb-plan

Het PP is een belangrijk document in de fase van vooronderzoek en onderzoek, omdat daarin de cliënt zelf een beeld geeft van de relevante feiten en omstandigheden, van te ondernemen acties en van resultaten die bijdragen aan zijn participatie in de samenleving. Door het opstellen van een PP geeft de cliënt blijk van eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid. Het PP biedt de cliënt de mogelijkheid zelf optimaal vorm te geven aan het pakket van maatregelen en voorzieningen om het probleem in diens zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie op te lossen. Het geeft een goede uitgangspositie voor het inzetten van de juiste en passende acties.

Het PP moet onderscheiden worden van een plan bij een aanvraag voor een pgb voor een maatwerkvoorziening. Het PP is een plan vóóraf aan het gemeentelijke onderzoek, het pgb-plan komt in een latere fase, wanneer de toekenning van een maatwerkvoorziening aan de orde is.

Het pgb-plan geeft inzicht in de keuze van een pgb in plaats van verstrekking in natura. Op basis van de specificaties van het plan kan de hoogte van het budget op een zorgvuldige wijze worden vastgesteld.

Gegevensverstrekking

De Wmo 2015 gaat uit van een “aantoonplicht” voor de aanvrager. Dit betekent dat het aan de cliënt is om alle relevante feiten naar voren te brengen. Vervolgens is het aan de medewerker(s) van de gemeente om de juistheid van deze feiten te verifiëren. De cliënt geeft daartoe uitdrukkelijk toestemming. Het spreekt vanzelf dat de cliënt door de medewerker(s) ondersteund wordt in het volledig en duidelijk presenteren van de relevante feiten en omstandigheden.

Gegevensverstrekking is aan de orde bij een eventueel persoonlijk plan evenals bij het onderzoek.

De Wmo 2015 kent geen limitatieve opsomming van gegevens die de aanvrager moet verstrekken. Wel is de aanvrager verplicht mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan de aanvragen redelijkerwijs mag verwachten dat deze belangrijk zijn voor het vinden van een passende oplossing. .

Artikel 4: Advisering

Het gesprek is het belangrijkste onderdeel van het onderzoek. Het gesprek wordt uitgevoerd naar aanleiding van een ondervonden probleem en is oplossingsgericht. Extern advies kan nodig zijn om problemen en mogelijke oplossingen volledig in beeld te krijgen. De uitkomst kan zijn, dat een maatwerkvoorziening de passende oplossing is.

Artikel 5: Verslag & Plan van Aanpak

Het Verslag & Plan van aanpak omvat het verslag – dat een weergave is van het gesprek – en het omvat, indien van toepassing, het persoonlijk plan. Tevens geeft het de mogelijkheden van de cliënt, gebruikelijke hulp, de mogelijkheden in zijn netwerk en/of vrijwilligers, de mogelijkheden van algemene voorzieningen en andere wettelijke voorzieningen weer. Indien nodig geeft het Plan van aanpak een beschrijving van de in te zetten maatwerkvoorzieningen.

Een ingediend persoonlijk plan (PP) maakt (als bijlage) onderdeel uit van het verslag.

Van het verslag kan niet verwacht worden dat het altijd een objectieve weergave van de situatie van cliënt weergeeft: het kan subjectieve aspecten bevatten. Deze subjectieve aspecten zullen als zodanig herkenbaar moeten zijn – als onderscheid tussen feiten en meningen. De cliënt heeft vervolgens de keuze om te tekenen “voor akkoord” met de inhoud en de oplossing of “voor gezien” en dan een eigen aanvraag in te dienen.

Het risico van subjectiviteit wordt beperkt door het gemeentelijke 4-ogenbeleid (een collega leest mee), uitvoeringsdocumenten, zoals protocollen en beschikbare jurisprudentie.

HOOFDSTUK 2: Vormen van Wmo voorzieningen

Artikel 6: Algemene voorzieningen

Het begrip “algemene voorziening” in de Wmo wordt wel verward met het begrip “algemeen gebruikelijke” voorziening maar moet daarvan onderscheiden worden. In het verband van algemene voorzieningen komt ook vaak de term collectief voor. Hieronder een begripsverduidelijking.

Algemeen gebruikelijke voorziening

Dit is een voorziening die:

  • niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking,

  • algemeen verkrijgbaar is en

  • niet of niet veel duurder is dan vergelijkbare producten.

Een algemeen gebruikelijke voorziening is in principe voor iedereen bereikbaar en behoort dus tot wat inwoners zelf kunnen regelen en betalen (eigen kracht). Een algemeen gebruikelijke voorziening is iets “gewoons” in de markt, zoals de boodschappendienst van Albert Heijn. Een algemeen gebruikelijke voorziening is niet specifiek voor de Wmo-doelgroepen en daarom ook geen “voorziening” in de zin van de Wmo. Een algemeen gebruikelijke voorziening wordt dan ook niet als algemene voorziening aangemerkt, noch als maatwerkvoorziening verstrekt.

Algemene voorziening

De Wmo 2015 definieert een algemene voorziening als een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat gericht is op maatschappelijke ondersteuning.

Een algemene voorziening is laagdrempelig en zonder toegangsbesluit beschikbaar. De algemene Wmo-voorziening wordt in de wet dus onderscheiden van de maatwerkvoorziening, die alleen op toegang/indicatie verstrekt kan worden/beschikbaar komt.

Een algemene voorziening is een voorziening waar een cliënt heen kan of zich kan melden om iets ‘te halen’. Deze algemene voorzieningen zijn (mede) door vrijwilligers of de gemeente georganiseerd (maar kunnen ook door de markt worden georganiseerd). Een algemene Wmo-voorziening kan voor een kleinere of grotere Wmo-doelgroep worden opgezet. Voorbeelden zijn een Alzheimercafé, pools voor rolstoelen en scootmobielen, klussendiensten voor bijvoorbeeld kleine woningaanpassingen, het aanbod voor senioren van de SWOS of de vrijwilligers boodschappendienst van het Rode Kruis, of de dagopvang respectievelijk de nachtopvang voor dak- en thuislozen (thans in centrumgemeente Amersfoort).

Als een cliënt zich direct ‘meldt’ bij de aanbieder van een algemene voorziening, dan zal deze een ‘lichte toets’ uitvoeren: daarbij wordt getoetst of iemand onder de Wmo-doelgroep valt, of de cliënt de algemene voorziening kan betalen en of niet overduidelijk is dat de algemene voorziening geen passende bijdrage zal leveren aan de zelfredzaamheid of participatie. Zodra de aanbieder constateert dat meer onderzoek nodig is of de cliënt aangeeft dat er geen passende ondersteuning wordt geleverd met de algemene voorziening, zowel qua inhoud als qua financiële haalbaarheid van de verschuldigde bijdrage, verwijst de aanbieder de cliënt door naar de gemeente.

Er ontstaan zónder en met gemeentelijke inmenging steeds meer algemeen gebruikelijke voorzieningen en algemene Wmo-voorzieningen, die dus voor steeds meer personen en cliënten beschikbaar komen.

Collectief aangeboden voorzieningen

Een collectieve voorziening is een voorziening die die voor meerdere personen tegelijk wordt aangeboden en die door meerdere personen tegelijk wordt gebruikt. Algemene voorzieningen worden vaak collectief aangeboden (denk aan het Alzheimercafé of het aanbod van de SWOS).

Overigens zijn er ook collectieve maatwerkvoorzieningen, zoals het vervoer (regiotaxi).

Artikel 7: Maatwerkvoorzieningen

Een maatwerkvoorziening kan worden verstrekt voor het behoud en bevorderen van zelfredzaamheid en participatie in de samenleving, en voor bescherming en omvang, oftewel voor het vergroten van het vermogen van de cliënt om zichzelf te redden op alle levensterreinen. Dat wil zeggen dat de cliënt ondersteuning heeft bij dagelijkse activiteiten en/of een dagstructuur (onderwijs, dagbesteding, werk) om zo goed mogelijk te functioneren. Een maatwerkvoorziening is toegankelijk/beschikbaar op indicatie (een toegangsbesluit).

Maatwerkvoorzieningen worden altijd individueel verstrekt, maar kunnen voor meerdere personen tegelijk worden aangeboden en door meerdere personen tegelijk worden gebruikt. Een voorbeeld is de vervoerspas voor het gebruik (eventueel met meerdere personen tegelijk) van de regiotaxi.

Artikel 8: Afwegingskader

De klantregisseur van de gemeente zoekt samen met de cliënt en diens mantelzorger(s) naar een passende oplossing voor de hulpvraag van de cliënt op het gebied van zelfredzaamheid en/of participatie. Daarbij wordt een bepaalde volgorde gehanteerd, die recht doet aan de wens dat inwoners zoveel mogelijk hun eigen kracht benutten en in hun eigen kracht staan om mee te doen in de samenleving. Waar hulp of ondersteuning nodig is, wordt die eerst in eigen kring of op een laagdrempelig, algemeen toegankelijk niveau gezocht. Mocht meer ondersteuning of zorg nodig zijn, dan wordt nagegaan of deze vanuit de Wmo of een andere wet gegeven moet worden. Bij de noodzaak van een maatwerkvoorziening vanuit de Wmo, wordt met de cliënt overlegd over de keuze. De totaal benodigde ondersteuning kan een combinatie van verschillende vormen van ondersteuning zijn, die passend is om de hulpvraag op te lossen. Van de passende oplossingen wordt de goedkoopste verstrekt/vergoed.

HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorzieningen

Artikel 9: Toekennen maatwerkvoorziening

Lid 2: Wanneer een voorziening uit een andere wet dan de Wmo 2015 toereikend wordt geacht, maar dit feitelijk niet is, kan een Wmo-maatwerkvoorziening niet in de plaats van die voorliggende voorziening komen. Dit betekent dat als zorg of ondersteuning vanuit bijvoorbeeld de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg onvoldoende blijkt, een passende oplossing gezocht moet worden binnen die wettelijke voorziening. Dit zou kunnen betekenen dat een cliënt tussen wal en schip valt. Door nadrukkelijk integraal naar het te bereiken resultaat te kijken, kan soms een toch aanvulling/bijdrage vanuit de Wmo aan de orde zijn.

Lid 4: collectieve maatwerkvoorzieningen gaan als dat passend is voor op individuele omdat dit goedkoper is.

Lid 5: Voor verschillende maatwerkvoorzieningen zijn en worden interne documenten met werkinstructies opgesteld - om eenduidigheid in de werkwijze van uitvoerende medewerkers te bevorderen.

Artikel 10: Beschikbare maatwerkvoorzieningen

Lid 1: De verschillende maatwerkvoorzieningen voor vervoer en mobiliteit staan in het Financieel besluit Wmo en Jeugd Soest.

onder a, Hulpmiddelen: VERVALLEN

VERVALLEN want niet zo gehanteerd. VERVALLEN, staat in artikel 3.

Lid 2: De verschillende maatwerkvoorzieningen voor wonen staan met hun bedragen in het Financieel besluit Wmo en Jeugd Soest.

onder b, Woningaanpassingen: Een woningaanpassing is een woontechnische of bouwkundige ingreep in of aan een woonruimte. Een woontechnische woningaanpassing is een aard- en nagelvaste voorziening die de woning geschikt maakt voor specifieke beperkingen. Denk hierbij aan traplift en het wegnemen van drempels. Een bouwkundige woningaanpassing grijpt in op de constructie van de woning. Denk hierbij aan het verplaatsen van een steunmuur of veranderen van de dakconstructie.

 

Bij het bieden van een maatwerkvoorziening bij een probleem bij het normale gebruik van de woning, wordt onder meer gekeken naar de mogelijkheid om te verhuizen naar een meer geschikte of een goedkope geschikt te maken woning. Wanneer er veel kosten zijn gemoeid met het aanpassen van een woning, kan verhuizen de goedkoopst passende oplossing zijn. Het is daarbij van belang dat we een reële inschatting maken van de kosten van de aanpassing. Het bieden van een maatwerkvoorziening in de vorm van verhuiskostenvergoeding is een ingrijpend besluit. Hoewel niemand gedwongen kan worden tot verhuizen, kan een woningaanpassing worden geweigerd omdat verhuizing ook een passende en goedkopere oplossing is. Hierbij is een uiterst zorgvuldige afweging en motivatie van groot belang. Lid 3: Vanuit de Wmo 2015 is hulp bij het huishouden (HH) gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid en op een gestructureerd huishouden als bijdragend aan maatschappelijke participatie. Soest heeft in nieuw beleid HH (zie bijlage Beleidswijzigingen hulp bij het huishouden in Soest per 2018) een iets andere onderverdeling gemaakt en er zijn nieuwe normtijden met bandbreedtes opgesteld. De Pgb-tarieven HH staan in het Financieel Besluit Wmo en Jeugd Soest.

VERVALLEN want ADL is geïntegreerd in het bouwblok ambulante begeleiding. Lid 4: Het gaat hier om ambulante begeleiding voor mensen die thuis wonen. Deze begeleiding bevordert de zelfredzaamheid van de cliënt en draagt bij aan diens maatschappelijke participatie. De begeleiding maakt langer zelfstandig wonen mogelijk en voorkomt duurdere vormen van ondersteuning en zorg in bijvoorbeeld een verpleeghuis of andere zorginstelling, of stelt de vraag hiernaar uit. De begeleiding kan individueel en groepsgewijs geleverd worden. Een belangrijke vorm van groepsgewijze begeleiding is de voorziening dagactiviteiten. Als de doelstelling van groepsbegeleiding gelijk aan individuele begeleiding, dan gaat groepsbegeleiding voor. Ook een combinatie van beiden vormen van begeleiding is mogelijk. De ambulante begeleiding is (en wordt) doorontwikkeld voor flexibeler individueel maatwerk en meer laagdrempeliger groepsdienstverlening dichter bij huis in de wijk. De verschillende producten staan in het Financieel besluit Jeugd en Wmo Soest.

Lid 5: Respijtverblijf/time out voor volwassenen betreft logeer- en vakantiemogelijkheden respectievelijk tot rustkom verblijf voor korte of langere tijd die worden ingezet om de mantelzorgers te ontlasten. Respijtverblijf is mogelijk voor maximaal 36 etmalen per kwartaal. Deze etmalen zijn naar eigen inzicht van cliënt en omgeving in te zetten. Bij Time Out is het alleen mogelijk voor 4 opeenvolgende dagen met 1 keer een optie tot verlenging met 4 dagen.

Respijtverblijf/time out is geen tijdelijk verblijf, dat is een functie die van respijtverblijf/time out onderscheiden moet worden. Tijdelijk verblijf is een vorm van crisisopvang voor veelal alleenstaande ouderen of van ouderen van wie de mantelzorger tijdelijk is weggevallen. Deze functie wordt onder de Wlz of Zvw aangeboden en wordt niet zelden door cliënten zelf betaald.

Lid 6: Bij de maatwerkvoorziening Opvang gaat het om 24 uurs voorzieningen voor dak- en thuislozen en om 24 uurs voorzieningen voor opvang van vrouwen in verband met hun veiligheid vanwege omstandigheden van huiselijk geweld.

Voor Opvang valt Soest onder de centrumgemeente Amersfoort. Als centrumgemeente ontvangt Amersfoort het regionale budget voor de inkoop/contractering van instellingen die deze taak uitvoeren. Voor Opvang verloopt de toegang via door Amersfoort gemandateerde instellingen voor opvang, vanwege de snelheid die hier vaak nodig is, omdat het vaak gaat om een crisissituatie.

Lid 7: Bij Beschermd Wonen (BW) gaat het om noodzakelijk verblijf in een beschermende woonomgeving in een accommodatie van een instelling waar 24 uur toezicht en de aangewezen ondersteuning geboden wordt aan kwetsbare mensen met complexe problematiek als gevolg van ernstige zelfredzaamheidstekorten in de samenleving (niet langer louter op GGZ-problematiek/grondslag). Voor BW valt Soest onder de centrumgemeente Amersfoort. Als centrumgemeente ontvangt Amersfoort het regionale budget voor zowel de inkoop/contractering van instellingen die deze taak in natura uitvoeren als voor de pgb’s. De inkoop van zorgzwaartepakketten is omgezet in de inkoop van drie arrangementen, die overzichtelijker aansluiten op de eisen van de ondersteuning en het toezicht. De verdere nadere regels voor BW zijn qua inhoud gelijk afgesproken voor de gemeenten in het werkgebied van de centrumgemeente. Ze staan in aparte nadere regels beschermd wonen Soest. De verschillende BW-producten staan in het Financieel besluit Wmo en Jeugd Soest.

HOOFDSTUK 4: Regels voor pgb

Artikel 11: Keuze voor een pgb

Lid 1. Een pgb wordt verstrekt als de cliënt in diens pgb-plan heeft gemotiveerd dat in zijn geval de maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb de voorkeur heeft boven een verstrekking in natura. De aanvrager moet hiertoe een pgb-plan met een inhoudelijke onderbouwing en onderbouwde opgave van uitgaven indienen. De inhoudelijke onderbouwing gaat ook in op de kwaliteit van de voorziening waarop het betrekking heeft en aan welk resultaat het bijdraagt.

Het pgb wordt ook gebruikt voor voorzieningen die vanwege hun aard niet in natura kunnen worden verstrekt. De klantregisseur vormt een oordeel over de bekwaamheid van de aanvrager om de taken en verantwoordelijkheden die verbonden zijn aan een pgb verantwoord uit te voeren. Per Saldo biedt online een gratis cursus aan over wat er komt kijken bij een pgb.

Lid 2: gemachtigde of vertegenwoordiger is geen uitvoerder van met een pgb ingekochte zorg. Achtergrond bij deze maatregel is het voorkomen van eventuele belangenverstrengeling. Dit is een landelijk veel gebruikte formule.

Artikel 12: De hoogte van een pgb

Lid 1 en 2 : De maatwerkvoorziening wordt bepaald aan de hand van het onderzoek.

Als de cliënt de voorziening in de vorm van een pgb wil en de verantwoordelijkheden daarvoor aankan, dan wordt een bijpassend persoonsgebonden budget geïndiceerd, op basis van het ingediende pgb-plan, de (maximale) pgb-tarieven en de zorgovereenkomst. Het pgb is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorzieningen behoren, van derden te betrekken.

Lid 3: regelt dat de pgb-tarieven bedoeld zijn voor bekostiging van contacturen en eventuele reiskosten, niet voor andere kosten.

Lid 4: regelt dat het pgb-bedrag voor aanpassingen aan de eigen auto rij- en gewenningslessen bekostigt, die het gebruik van de aangepaste auto ondersteunen.

Lid 5: regelt dat het pgb-bedrag voor een woonvoorziening waar relevant de bekostiging van reparaties en onderhoud mogelijk maakt.

Artikel 13: Bestedingstermijn

Dit artikel biedt de mogelijkheid een toegekend pgb pas op latere termijn in te zetten.

 

HOOFDSTUK 5: Beschermd wonen is VERVALLEN, want VERPLAATST naar de aparte nadere regels beschermd wonen.

HOOFDSTUK 6: Bijdrage in de kosten

Artikel 14: Bijdrage in de kosten van een algemene voorziening

Het is wettelijk toegestaan van de gebruikers te vragen dat zij de kostprijs van de algemene voorziening geheel of ten dele betalen.

Artikel 15: Bijdrage in de kosten van een maatwerkvoorziening

Lid 1: Bij de vaststelling van bijdragen en inkomensgrenzen voor maatwerkvoorzieningen sluit Soest aan bij het (landelijk) Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, dat wil zeggen: Soest wijkt hiervan niet af.

Lid 2: : Bij (zorg)diensten is de kostprijs en het moeten betalen van de bijdrage gekoppeld aan de duur van de verstrekking bij de cliënt. Op grond van artikel 3.1 van dit Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 wordt de bijdrage voor een maatwerkvoorziening vastgesteld binnen 24 maanden na het tijdstip waarop het CAK in kennis is gesteld dat een maatwerkvoorziening is verstrekt. Door het abonnementstarief Wmo wordt de bijdrage maximaal € 17,50 per 4 weken. De bijdrage wordt achteraf opgelegd. Uitgezonderd van de bijdrage zijn: het collectief vervoer (de reiziger betaalt immers al een bijdrage per zone) en rolstoelen (een bijdrage is wettelijk niet toegestaan).

Lid 3: Bij de woontechnische en bouwkundige woningaanpassingen, is het moeten betalen van de bijdrage gekoppeld aan de afschrijvingstermijn van de verstrekte woningaanpassing.

HOOFDSTUK 7:Veiligheid

Artikel 16: Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Binnen de gemeente Soest is de samenhang tussen de regionale routekaart klachtenafhandeling, het vertrouwensloket, de bestaande klachtenprocedure en de meldingsregeling calamiteiten en geweld onderzocht. Op basis daarvan heeft het college een meldingsregeling calamiteiten en geweld getroffen. De GGD regio Utrecht is aangewezen als toezichthouden ambtenaar.

HOOFDSTUK 8: Waardering en ondersteuning van de mantelzorger

Artikel 17: Jaarlijkse waardering voor de mantelzorger

De wet vraagt om een jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente. Alle mantelzorgers worden jaarlijks via verschillende media geattendeerd op de blijk van waardering, binnen door de raad gestelde (budgettaire) kaders.

Artikel 18: Ondersteuning van de mantelzorger

De belangen en de belastbaarheid van de mantelzorger worden in het onderzoek/gesprek over de zorgvraag van de cliënt meegewogen of komen aan de orde in een gesprek dat de mantelzorger voor zichzelf aanvraagt. Ondersteuning van de mantelzorger wordt zoveel als mogelijk verleend door voor de mantelzorger reeds bekende professionals. Ook kan ondersteuning geboden worden via het gemeentelijke Steunpunt mantelzorg. Waar nodig wordt naar passende ondersteuning elders doorverwezen. De mantelzorger kan bij (dreigende) overbelasting geholpen worden door vrijwilligers die in de thuissituatie komen helpen om de zorgtaken te verlichten.

Soest heeft vrijwilligersorganisaties bijvoorbeeld vanuit het Netwerk Vrijwillige Hulp Thuis en de SWOS in beeld. Ook is huishoudelijk hulp voor de mantelzorger (HHT-regeling) mogelijk.

Wanneer de inzet van vrijwilligers of de HHT onvoldoende oplossing biedt, kan aan de verzorgde/cliënt een maatwerkvoorziening worden toegekend voor begeleiding of respijtverblijf. Voorzieningen buitenshuis voor de verzorgde zijn bijvoorbeeld dagopvangmogelijkheden voor mensen met (beginnende) dementie en logeer-en vakantiemogelijkheden bij instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking.

HOOFDSTUK 9: Inspraak

Artikel 19: betrekken van ingezetenen bij beleid

In plaats van de term inwoners wordt in dit artikel gesproken over ‘ingezetenen’. De term ingezetene wordt in dit kader gehanteerd in de wet en is daarom overgenomen.

In 2015 is nader onderzoek gedaan naar een vorm die het beste bij de gemeente Soest past en op basis hiervan is de integrale Adviesraad sociaal domein Soest in 2016 in werking getreden.

HOOFDSTUK 10: Inwerkingtreding en overgangsrecht

Artikel 20. Hardheidsclausule

Dit biedt de mogelijkheid om van de bepalingen in de nadere regels af te wijken ten gunste van de cliënt, zodat deze niet geconfronteerd wordt met onbillijkheden van overwegende aard.