Paragraaf 2.1 Stimuleringssubsidie privaat vastgoed Coevorden
Artikel 2.1.1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- •
ambachten met een publieksfunctie: een bedrijf waar een ambacht wordt uitgeoefend en de producten die daar uit voort komen verkocht worden;
- •
Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden 2012;
- •
college: het college van burgemeester en wethouders van Coevorden;
- •
daghoreca: daghorecabedrijven, passend binnen en kenmerkend voor een winkelgebied, zoals een cafetaria, lunchroom, broodjeszaak en ijssalon;
- •
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
- •
horecabedrijf: een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel of dranken of het exploiteren van een zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek en partycentrum;
- •
kernwinkelgebied: het detailhandelsgebied van Coevorden, binnen het gebied: Friesestraat (beide zijden), vanaf het voormalige ING-pand tot aan de Markt, waarbij voor de Gansehof enkel de panden meetellen die aan de Friesestraat liggen, Markt (Westzijde), Eerste deel van de Bentheimerstraat (beide zijden), tot aan de kruising met Tuinstraat/Rijnsestraat, zoals ook weergegeven in bijlage A bij deze regeling;
- •
ondernemer: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een onderneming drijft;
- •
onderneming: een detailhandelsvestiging waaruit minimaal één inkomen wordt genoten dat voldoet aan de geldende bijstandsnorm vanuit de Participatiewet.
Artikel 2.1.2 Doel
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van vestiging, dan wel investering door ondernemers binnen het kernwinkelgebied, om daarmee de aantrekkingskracht en het aanbod te versterken en leegstand te verkleinen.
Artikel 2.1.3 Doelgroep
Subsidie kan worden verstrekt aan ondernemers.
Artikel 2.1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor:
- a.
het vestigen van daghoreca in het kernwinkelgebied;
- b.
het uitbreiden, dan wel het openen van een tweede vestiging in het kernwinkelgebied;
- c.
het vestigen van een ambacht met een publieksfunctie aan de Weeshuisweide en de Sallandsestraat;
- d.
het vestigen van een horecabedrijf aan de Markt.
Artikel 2.1.5 Aanvraag
- 1.
De aanvrager vraagt de subsidie aan middels het door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulier aan en dient deze in via: info@coevorden.nl
- 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:
- a.
een de-minimisverklaring, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen;
- b.
een bedrijfsplan waaruit blijkt dat de ondernemer voornemens is minimaal twee jaar op de nieuwe locatie gevestigd te blijven.
Artikel 2.1.6 Weigeringsgronden
Het college kan onverminderd artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 8 van de Asv, een aanvraag voor subsidie weigeren indien:
- a.
twijfels bestaan over de levensvatbaarheid of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of
- b.
de ondernemer niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.
Artikel 2.1.7 Verdeelsystematiek
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.
- 2.
Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 2.1.8 Toetsingscriteria
Subsidie wordt slechts verstrekt indien:
- a.
de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;
- b.
bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de verandering gerealiseerd wordt;
- c.
de aanvrager middels bedrijfsplan aannemelijk maakt dat de vestiging dan wel uitbreiding minimaal 2 jaar stand zal houden;
- d.
de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;
- e.
uit de bij de aanvraag overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.
Artikel 2.1.9 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:
- a.
kosten voor herinvesteringen voor afwerking, inventaris, reclame-uitingen in het kader van het inrichten van de nieuwe winkel-, horeca- of ambachtsruimte;
- b.
verhuiskosten, bestaande uit:
1° kosten die gepaard gaan met het verplaatsen van inventaris en voorraad;
2° kosten die gepaard gaan met afkoop van een nog lopend huurcontract.
Artikel 2.1.10 Subsidiehoogte
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.
Artikel 2.1.11 Staatssteun
Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.
Paragraaf 2.2 Transformatie- en planontwikkelingssubsidie
Artikel 2.2.1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- •
college: het college van burgemeester en wethouders van Coevorden;
- •
daghorecafunctie: Bestemd voor daghorecabedrijven, passend binnen en kenmerkend voor een winkelgebied, zoals een cafetaria, lunchroom, broodjeszaak en ijssalon;
- •
daghorecabestemming: De bestemming van het betreffende pand , die het krachtens het vigerende bestemmingsplan heeft.
- •
detailhandelsbestemming: De bestemming van het betreffende pand die het krachtens het vigerende bestemmingsplan heeft
- •
detailhandelsfunctie: De inrichting van het pand is bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van zaken aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
- •
kernwinkelgebied: het detailhandelsgebied van Coevorden , (het kernwinkelgebied ligt binnen het gebied: Friesestraat (beide zijden), vanaf het voormalig ING-pand tot aan de Markt, waarbij voor de Gansehof enkel de panden meetellen die aan de Friesestraat liggen, Markt (Westzijde), Eerste deel van de Bentheimerstraat (beide zijden), tot aan de kruising met Tuinstraat/Rijnsestraat. Zoals ook weergegeven in bijlage A bij deze regeling.
Artikel 2.2.2 Doel
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van de in artikel 2.2.3 bedoelde pandeigenaren om hun panden buiten het kernwinkelgebied te transformeren tot een andere functie dan detailhandel of daghoreca, zodat:
- a.
het aanbod aan winkelruimte buiten het beoogde kernwinkelgebied beperkt wordt; en
- b.
straten in het centrum, buiten het beoogde kernwinkelgebied, in functie verschuiven van winkelgebied naar een meer gemengd karakter van bijvoorbeeld wonen, dienstverlening, ambacht, cultuur of een maatschappelijke functie.
Artikel 2.2.3 Doelgroep
Subsidie kan worden verstrekt aan pandeigenaren van vastgoed, die buiten het kernwinkelgebied gevestigd zijn en binnen de stadsgrenzen van Coevorden.
Artikel 2.2.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor:
- a.
panden met een detailhandelsfunctie- en detailhandelsbestemming, of daghorecafunctie en daghorecabestemming;
- b.
eigenaren die bereid zijn hun pand te transformeren naar een andere functie dan detailhandel of daghoreca; en
- c.
eigenaren die bereid zijn af te zien van het recht op het handhaven van de detailhandelsbestemming. Het kan hierbij gaan om al leegstaande panden of panden van waaruit een ondernemer zich wenst te verplaatsen naar het kernwinkelgebied.
Artikel 2.2.5 Aanvraag
- 1.
De aanvrager vraagt de subsidie aan middels het door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulier aan en dient deze in via: info@coevorden.nl
- 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval een de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.
Artikel 2.2.6 Weigeringsgronden
Het college kan onverminderd artikelen 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en in artikel 8 van de Asv, een aanvraag voor subsidie weigeren indien:
- 1.
twijfels bestaan over de levensvatbaarheid of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of
- 2.
de aanvrager niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.
Artikel 2.2.7 Verdeelsystematiek
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.
- 2.
Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 2.2.8 Toetsingscriteria
Subsidie wordt slechts verstrekt indien:
- a.
minimaal de winkelruimte op de begane grond wordt getransformeerd;
- b.
er een ontvankelijke aanvraag voor een afwijking van het bestemmingsplan ligt;
- c.
de beoogde nieuwe bestemming binnen het bestaande bestemmingsplan past of de gemeente medewerking verleend voor de te wijzigen bestemming;
- d.
de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;
- e.
de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;
- f.
bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de transformatie gerealiseerd wordt;
- g.
bij de aanvraag een bedrijfsplan wordt overgelegd, waarin een startdatum wordt benoemd wanneer de transformatie een aanvang neemt; en
- h.
uit de bij de aanvraag overlegde de-minimisverklaring, blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.
Artikel 2.2.9 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:
- a.
kosten gemaakt voor het opstellen of laten opstellen van een transformatieplan, bestaande uit een schetsplan en haalbaarheidsonderzoek, door een erkende architect of erkend bouwkundig bureau;
- b.
bouwkosten gemaakt voor de daadwerkelijke transformatie.
Artikel 2.2.10 Subsidiehoogte
- 1.
De subsidie voor de in artikel 2.2.9, onderdeel a, genoemde kosten bedraagt ten hoogste 50% van die kosten, tot een maximum van € 5.000;
- 2.
De subsidie voor de in artikel 2.2.9, onderdeel b, genoemde kosten bedraagt ten hoogste 50% van die kosten, tot een maximum van € 20.000.
Artikel 2.2.11 Bevoorschotting en betaling
- 1.
De subsidie wordt in zijn geheel bevoorschot.
- 2.
Indien subsidie wordt verstrekt voor kosten als bedoeld in artikel 2.2.8, onderdeel b, vindt betaling van het in het eerste lid bedoelde voorschot op de volgende wijze plaats:
- a.
één deel, 50% van de totale subsidie, wordt bij aanvang van de werkzaamheden uitbetaald, op basis van de in de aanvraag genoemde startdatum;
- b.
één deel, 50% van de totale subsidie, wordt halverwege de werkzaamheden uitbetaald, op basis van de in de aanvraag genoemde start en duur van de werkzaamheden.
Artikel 2.2.12 Staatssteun
Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.
Paragraaf 2.3 Gevelsubsidie (gevelfonds)
Artikel 2.3.1 Begripsbepalingen
In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
- •
Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden 2012;
- •
college: het college van burgemeester en wethouders van Coevorden;
- •
kernwinkelgebied en aanloopstraten: het detailhandelsgebied van Coevorden, gelegen binnen het afgebakende gebied zoals weergegeven in bijlage A bij deze regeling;
- •
ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft;
- •
onderneming: een detailhandelsvestiging waaruit minimaal één inkomen wordt genoten dat voldoet aan de geldende bijstandsnorm vanuit de Participatiewet;
- •
voorgevel: de naar de weg gekeerde gevel of gevels van een gebouw, dat gesitueerd is aan een straat binnen het kernwinkelgebied of aanloopstraten. Onder voorgevel worden ook begrepen de pui, de luifel, de etalage en de entree.
Artikel 2.3.2 Doel
Het doel van de subsidie is de uitstraling en kwaliteit van de voorgevel te verbeteren, zodat dit het klantbezoek en de omzet voor de onderneming ten goede komt, alsmede de kwaliteit van het straatbeeld van de winkelstraten in Coevorden zodanig te verbeteren, dat het centrum van Coevorden meer sfeer en aantrekkelijkheid biedt voor inwoners, consumenten en toeristen.
Artikel 2.3.3 Doelgroep
Subsidie kan worden verstrekt aan een ondernemer die binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten, de kwaliteit van hun voorgevel willen verbeteren en daarin willen investeren.
Artikel 2.3.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor investeringen in een voorgevel.
Artikel 2.3.5 Aanvraag
- 1.
De aanvrager vraagt de subsidie aan middels het door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulier aan en dient deze in via: info@coevorden.nl
- 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval een de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.
Artikel 2.3.6 Weigeringsgronden
Het college kan onverminderd artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de Asv een aanvraag voor subsidie weigeren indien:
- a.
twijfels bestaan over de continuïteit of de kredietwaardigheid van de onderneming, het bedrijf of het ambacht van de aanvrager; of
- b.
de ondernemer niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.
Artikel 2.3.7 Verdeelsystematiek
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.
- 2.
Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 2.3.8 Toetsingscriteria
Het college verleent slechts subsidie indien:
- a.
de aanvraag enkel de voorgevel betreft die gesitueerd is aan de straten binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten;
- b.
de aanvrager voor dezelfde activiteit niet eerder subsidie heeft ontvangen op grond van deze paragraaf;
- c.
de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;
- d.
bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de transformatie gerealiseerd wordt;
- e.
uit de bij de aanvraag overgelegde de-minimisverklaring blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen;
- f.
de gesubsidieerde activiteiten, blijkens te overleggen geldende vergunningen, zullen voldoen aan geldende bouw-, welstands- of monumenteneisen.
Artikel 2.3.9 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen de volgende kosten in aanmerking:
- a.
de kosten van het laten opstellen van een gevelverbeteringsplan of gevelverbeteringsontwerp;
- b.
de kosten van het verbeteren van de voorgevel, pui, luifel, etalage of entree te verbeteren.
Artikel 2.3.10 Subsidiehoogte
- 1.
De subsidie voor de in artikel 2.3.9, onderdeel a, bedoelde kosten bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, met een maximum van € 1.000.
- 2.
De subsidie voor de in artikel 2.3.9, onderdeel b, bedoelde kosten bedraagt ten hoogste 50%, met een maximum van € 10.000.
Artikel 2.3.11 Staatssteun
Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.
Paragraaf 2.4 Subsidie tijdelijke invulling
Artikel 2.4.1 Begripsbepalingen
- •
Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Coevorden 2012;
- •
college: het college van burgemeester en wethouders van Coevorden;
- •
initiatiefnemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een initiatief neemt;
- •
kernwinkelgebied en aanloopstraten: het detailhandelsgebied van Coevorden, gelegen binnen het afgebakende gebied zoals weergegeven in bijlage A bij deze regeling;
- •
ondernemer: de natuurlijke- of rechtspersoon die een onderneming drijft;
- •
onderneming: een detailhandelsvestiging waaruit minimaal één inkomen wordt genoten dat voldoet aan de geldende bijstandsnorm vanuit de Participatiewet.
- •
winkelpand: een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin goederen en diensten aan particulieren plegen te worden verkocht.
Artikel 2.4.2 Doel
De subsidie heeft tot doel het stimuleren en ondersteunen van initiatiefnemers en met toestemming van eigenaren van leegstaande winkelpanden, voor het ontwikkelen van nieuwe concepten die niet of niet geheel commercieel exploitabel zijn, die zorgen voor een tijdelijke invulling van leegstaande winkelpanden binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten. Doel daarvan is om de levendigheid en de uitstraling te verhogen, waardoor de aantrekkingskracht van het centrum verhoogt wordt.
Artikel 2.4.3 Doelgroep
Subsidie kan worden verstrekt aan een ondernemer.
Artikel 2.4.4 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor het tijdelijk invullen van een leegstaand winkelpand binnen het kernwinkelgebied en aanloopstraten.
Artikel 2.4.5 Aanvraag
- 1.
De aanvrager vraagt de subsidie aan middels het door het college ter beschikking gestelde aanvraagformulier aan en dient deze in via: info@coevorden.nl
- 2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 5 van de Asv, worden bij de aanvraag in ieder geval een de-minimisverklaring verstrekt, waaruit blijkt dat er in de afgelopen drie belastingjaren niet meer dan € 200.000 aan steun van overheidsorganen is ontvangen.
Artikel 2.4.6 Weigeringsgronden
Het college kan onverminderd artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 8 van de Asv een aanvraag voor subsidie weigeren, indien de ondernemer niet rechtmatig gevestigd is volgens het geldende bestemmingsplan of niet in het bezit is van noodzakelijke vergunningen voor het uitvoeren van de bedrijfsactiviteiten.
Artikel 2.4.7 Verdeelsystematiek
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.
- 2.
Voor zover door verstrekking van subsidie voor aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 2.4.8 Toetsingscriteria
Het college verleent slechts subsidie indien:
- a.
er kosten gemaakt worden voor realisatie van het project tot tijdelijke invulling die niet commercieel gefinancierd kunnen worden;
- b.
de aanvraag voor subsidie is ingediend middels het daarvoor bestemde aanvraagformulier;
- c.
bij de aanvraag een termijn wordt benoemd waarbinnen de werkzaamheden gerealiseerd worden;
- d.
het project niet afhankelijk is van één specifiek winkelpand. Indien een commerciële invulling voor een winkelpand gevonden wordt, moet het initiatief verplaatst naar of voortgezet kunnen worden in een ander winkelpand;
- e.
het project een zinvolle bijdrage is voor de winkelstraat in toeristische, culturele of maatschappelijke zin;
- f.
het project een toevoeging is op het huidige winkelbestand in de winkelstraat;
- g.
het project niet enkel gestoeld op reclame-uitingen is;
- h.
het project niet direct concurrerend is met commerciële activiteiten in het beoogde kernwinkelgebied.
Artikel 2.4.9 Subsidiabele kosten
Voor subsidie komen de kosten in aanmerking die gemaakt worden voor realisatie van het project tot tijdelijke invulling, voor zover deze niet commercieel gefinancierd kunnen worden.
Artikel 2.4.10 Subsidiehoogte
De subsidie bedraagt ten hoogste 50% van de subsidiabele kosten, tot een maximum van € 10.000.
Artikel 2.4.11 Staatssteun
Subsidie wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.
Paragraaf 2.5 Amateurkunst
Artikel 2.5.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- •
actief jeugdlid: actief lid die op 1 januari van het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd de leeftijd van 19 jaar nog niet heeft bereikt;
- •
actief lid: lid van de amateurvereniging die een actieve bijdrage levert aan de activiteiten van de vereniging;
- •
amateurkunst: kunsten, uitgevoerd door personen die de kunstbeoefening niet beroepsmatig uitvoeren;
- •
amateurvereniging: een bij notariële akte opgerichte en statutair in de gemeente Coevorden gevestigde vereniging die als voornaamste doelstelling heeft het bevorderen van de beoefening van de amateurkunst;
- •
professionele begeleiding: begeleiding door personen die een kunstvakopleiding, als zodanig erkend door de landelijke bonden, dan wel de landelijke overheid, hebben genoten of anderzijds in de praktijk zijn geschoold door meerdere jaren verbonden te zijn geweest aan een professioneel gezelschap.
Artikel 2.5.2 Doel
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van activiteiten in het kader van de beoefening van amateurkunst in de gemeente Coevorden.
Artikel 2.5.3 Doelgroep
- 1.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een amateurvereniging, waarvan tenminste 75% van de actieve leden woonachtig is in de gemeente Coevorden.
- 2.
Subsidie wordt niet verstrekt aan kerkgenootschappen, politieke partijen en vakorganisaties.
Artikel 2.5.4 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor:
- a.
het tenminste vier keer per kalenderjaar organiseren en uitvoeren van een openbare uitvoering of optreden in de gemeente Coevorden op het gebied van muziek, zang of toneel; of
- b.
het tenminste een keer per kalenderjaar organiseren en uitvoeren van een expositie in de gemeente Coevorden op het gebied van een andere amateurkunst.
Artikel 2.5.5 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend gedurende een door het college vastgesteld tijdvak.
- 2.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.
Artikel 2.5.6 Weigeringsgrond
Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 2.5.5, eerste lid, bedoeld tijdvak.
Artikel 2.5.7 Verdeelsystematiek
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.
- 2.
Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 2.5.8 Subsidiehoogte
- 1.
De subsidie bedraagt:
- a.
voor een amateurvereniging op het gebied van muziek: een bedrag van € 740, plus een bedrag van € 20 per actief jeugdlid;
- b.
voor een amateurvereniging op het gebied van muziek, met professionele begeleiding: de in onderdeel a genoemde subsidie, plus € 275 per professioneel begeleid onderdeel van minimaal 10 leden;
- c.
voor een amateurvereniging, actief op een ander terrein dan muziek: een bedrag van € 9,50 per actief jeugdlid, plus een bedrag van € 275 voor een dergelijke vereniging met professionele begeleiding.
- 2.
Als professioneel begeleid onderdeel als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, worden verstaan een muziekkorps, dan wel fanfare, een drumband, een jeugdorkest en een majorettepeleton.
Paragraaf 2.6 Aanjaagfonds Evenementen
Artikel 2.6.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- •
beoordelingscommissie: de commissie bestaande uit ambtenaren van de gemeente Coevorden en medewerkers van de Stichting Toeristisch Recreatief Coevorden;
- •
centrum: het gebied als bedoeld in de Toekomstvisie Centrum Coevorden, opgenomen in bijlage B bij deze regeling;
- •
evenementen: voor publiek toegankelijke verrichtingen van vermaak als bedoeld in artikel 2:24 van de Algemeen plaatselijke verordening Coevorden;
- •
overige gebieden: het grondgebied van de gemeente Coevorden, gelegen buiten het centrum.
Artikel 2.6.2 Doel
De subsidie heeft tot doel het aanjagen en stimuleren van de organisatie van nieuwe en bestaande een- of meerdaagse evenementen, om daarmee:
- a.
de naamsbekendheid van de gemeente bovenlokaal, regionaal, nationaal of internationaal te vergroten;
- b.
de samenwerking en participatie van lokale organisaties en inwoners te stimuleren;
- c.
een bijdrage te leveren aan het versterken van de lokale economie, door meer bestedingen en overnachtingen te realiseren;
- d.
de organisatie van duurzame, zelfredzame evenementen te stimuleren.
Artikel 2.6.3 Doelgroep
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.
Artikel 2.6.4 Subsidiabele activiteit
Subsidie kan worden verstrekt voor het organiseren van:
- a.
categorie B- en C-evenementen als bedoeld in artikel 2:24, derde lid, onderdeel c en d, van de Algemene plaatselijke verordening Coevorden;
- b.
bestaande en nieuwe één- en meerdaagse evenementen met vernieuwende elementen;
- c.
evenementen die een impuls geven aan het lokale toeristische bedrijfsleven.
Artikel 2.6.5 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend:
- a.
van maandag 4 maart tot en met maandag 1 april 2019;
- b.
van maandag 2 september tot en met maandag 30 september 2019
- c.
van maandag 2 maart tot en met maandag 30 maart 2020;
- d.
van maandag 7 september tot en met maandag 5 oktober 2020;
- e.
van maandag 1 maart tot en met maandag 29 maart 2021;
- f.
van maandag 6 september tot en met maandag 4 oktober 2021.
- 2.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.
Artikel 2.6.6 Weigeringsgronden
- 1.
Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:
- a.
de aanvraag is ontvangen buiten een in artikel 2.6.5, eerste lid, genoemd tijdvak;
- b.
de activiteit naar het oordeel van het college niet bijdraagt aan het in artikel 2.6.2 bedoelde doel van de subsidie.
- 2.
Een aanvraag voor een tweede te subsidiëren editie wordt geweigerd, indien de subsidie voor de eerdere editie nog niet is vastgesteld.
Artikel 2.6.7 Verdeelsystematiek
- 1.
Het college rangschikt de voor subsidieverlening in aanmerking komende aanvragen zodanig dat een aanvraag hoger gerangschikt wordt, naarmate die meer voldoet aan de volgende toetsingscriteria:
- a.
kwaliteit: de mate waarop het activiteitenplan goed doordacht is en realistische doelstellingen, positionering en uitvoering bevat;
- b.
kwaliteit: de mate waarin de inhoud van de programmering aansluit op specifieke doelen en beleidskaders die gesteld worden op het gebied van vrijetijdseconomie, cultuur, sport, openbare orde, economische zaken en welzijn;
- c.
positionering: de mate waarin het evenement bijdraagt aan de profilering en het vergroten van de naamsbekendheid van de gemeente Coevorden;
- d.
bezoekersbeleving: de mate waarin het evenement onderscheidend is wat betreft concept, locatie of programmering ten opzichte van lokaal, regionaal of landelijk aanbod;
- e.
bezoekersbeleving: de mate waarin het evenement vernieuwende onderdelen qua inhoud, concept, doelgroep en mediacampagne bevat ten opzichte van eerdere edities;
- f.
evenementenjaarprogramma: de mate waarin het evenement in soort, omvang, tijd, doelgroep en locaties bijdraagt aan een evenwichtig evenementenjaarprogramma;
- g.
bereik: de mate waarop het evenement lokaal, regionaal, nationaal of internationaal publiek bereikt;
- h.
bereik: het aantal te bereiken bezoekers of deelnemers;
- i.
marketing en communicatie: de mate waarin het evenement media-aandacht genereert op lokaal, regionaal, nationaal of internationaal niveau;
- j.
marketing en communicatie: de mate waarin de doelstellingen ten aanzien van doelgroep, bereik en ingezette middelen realistisch is;
- k.
economische spin-off: de mate waarin het evenement leidt tot een aantoonbaar maatschappelijk of economisch rendement;
- l.
economische spin-off: de mate waarin het evenement leidt tot bestedingen in de gemeente Coevorden;
- m.
economische spin-off: de mate waarin het evenement leidt tot meerdaags verblijf in de gemeente Coevorden;
- n.
samenwerking: de mate waarin wordt samengewerkt met derden, zoals het lokale bedrijfsleven, verenigingen en organisaties;
- o.
financiële en organisatorische haalbaarheid: de mate waarin het project haalbaar is vanuit financieel en organisatorisch oogpunt;
- p.
financiële en organisatorische haalbaarheid: de mate waarin het initiatief aantoonbaar een verdienmodel bevat;
- q.
financiële en organisatorische haalbaarheid: de mate waarin wordt gewerkt naar toekomstige onafhankelijkheid van externe financiering, waaronder subsidies.
- 2.
Ten behoeve van de rangschikking worden aan de criteria de volgende wegingsfactoren toegekend:
- a.
voor de in het eerste lid, onder a en d tot en met q genoemde criteria: maximaal 5 punten;
- b.
voor de in het eerste lid, onder b en c genoemde criteria: maximaal 10 punten.
- 3.
De beoordelingscommissie, bestaande uit interne en externe leden, adviseert het college over de in het eerste lid bedoelde rangschikking.
- 4.
Het college verstrekt de subsidie op volgorde van de rangschikking.
- 5.
Voor zover aanvragen op grond van het eerste lid even hoog zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten dat is toegekend voor de criteria als bedoeld in het eerste lid, onder a en b tezamen.
- 6.
Indien ook na toepassing van het vijfde lid, aanvragen even hoog zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen bepaald door het aantal punten dat is toegekend voor de criteria als bedoeld in het eerste lid, onder o tot en met q tezamen.
- 7.
Indien ook na toepassing van het zesde lid, aanvragen even hoog zijn gerangschikt, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door loting.
- 8.
Indien het maximaal te verstrekken subsidiebedrag van alle voor subsidie in aanmerking komende aanvragen gezamenlijk lager is dan het vastgestelde subsidieplafond, vindt er geen rangschikking plaats. Het college toetst in dat geval of de aanvraag in voldoende mate voldoet aan de in het eerste lid bedoelde toetsingscriteria. Daarbij wordt zij geadviseerd door de in het derde lid bedoelde beoordelingscommissie.
Artikel 2.6.8 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen voor subsidie in aanmerking de kosten van de activiteit.
Artikel 2.6.9 Subsidiehoogte
- 1.
De subsidie bedraagt 30% van de kosten van het evenement, tot maximaal het tekort.
- 2.
De subsidie bedraagt per editie van een evenement nooit meer dan € 10.000.
- 3.
Er wordt maximaal voor twee edities van een evenement subsidie verstrekt. De subsidie voor een tweede te subsidiëren editie bedraagt maximaal 50% van de voor de eerdere editie verstrekte subsidie.
Artikel 2.6.10 Staatssteun
Subsidie aan ondernemers wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.
Paragraaf 2.7 Voorschoolse educatie
Artikel 2.7.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- •
beroepskracht: een beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 1 Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;
- •
doelgroeppeuter: een in de gemeente Coevorden woonachtige peuter van 2,5 tot 4 jaar met een leerlinggewicht, een taalachterstand of een risico op taalachterstand door onvoldoende taalaanbod in het Nederlands;
- •
houder: houder als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en als houder staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen;
- •
kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en de andere daaraan verbonden wettelijke bepalingen;
- •
kindplaats: een plaats voor een kind in de kinderopvang met subsidie. Eén kindplaats kan voor een heel kalenderjaar door één kind worden bezet of door meerdere kinderen voor evenredige delen van dat jaar. Indien een kindplaats voor een deel van een jaar bezet wordt door een kind, wordt voor die kindplaats een evenredig deel van de VVE-subsidie beschikbaar gesteld;
- •
kindvolgsysteem: een gestandaardiseerde observatiemethode, als bedoeld in het Waarderingskader;
- •
voorschoolse educatie: uitvoering van een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.
- •
voor- en vroegschoolse educatie (VVE): een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.
Artikel 2.7.2 Doel
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van voorschoolse educatie aan doelgroeppeuters, zodat zij een goede start hebben in het primair onderwijs.
Artikel 2.7.3 Doelgroep
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder.
Artikel 2.7.4 Subsidiabele activiteit
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor de uitvoering van voorschoolse educatie aan een doelgroeppeuter.
- 2.
De subsidie is kindgebonden.
- 3.
De subsidie eindigt in ieder geval wanneer het kind vier jaar wordt.
- 4.
Het college kan in afwijking van het bepaalde in het derde lid, in bijzondere omstandigheden een subsidie verlengen na het bereiken van de leeftijd van 4 jaar. Hiervoor dient een gezamenlijke, gemotiveerde, aanvraag van Icare en de kinderopvang door het college te zijn ontvangen.
Artikel 2.7.5 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.
- 2.
De aanvraag dient minimaal één week voor aanvang van de activiteit door het college te zijn ontvangen.
Artikel 2.7.6 Weigeringsgrond
Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag buiten de in artikel 2.7.5, tweede lid, bedoelde termijn is ontvangen.
Artikel 2.7.7 Verdeelsystematiek
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.
- 2.
Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 2.7.8 Toetsingscriteria
Subsidie wordt slechts verstrekt indien:
- a.
de subsidiabele activiteit minimaal 10 uur per week in minimaal 3 dagdelen omvat;
- b.
de houder werkt met een gecertificeerd VVE programma, zoals benoemd op de website www.nji.nl;
- c.
de beroepskracht beschikt over certificaten behorende bij het gebruikte VVE programma;
- d.
de beroepskracht beschikt over een certificaat taaltoets Nederlands VVE op het niveau 3F voor leesvaardigheden en mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken en gesprekken voeren) en 2F voor schriftelijke vaardigheden (schrijven en taalverzorging);
- e.
de beroepskracht die voorschoolse educatie uitvoert met goed gevolg een opleiding op ten minste PW3 niveau heeft afgerond;
- f.
de houder gebruikt maakt van het woordenschatprogamma LOGO 3000;
- g.
het aanbod van voorschoolse educatie in de gemeente Coevorden beschikbaar is en de houder zoveel mogelijk met heterogene groepen van doelgroep- en niet-doelgroeppeuters werkt;
- h.
de houder, met het oog op een doorgaande leerlijn, samenwerkt met het primair onderwijs in de gemeente Coevorden;
- i.
de houder werkt met de zorgstructuur Samen Vroeg Erbij;
- j.
de houder gebruik maakt van een digitaal kindvolgsysteem of het instrument Peuterestafette;
- k.
de maximale ouderbijdrage voor de VVE uren niet meer bedraagt dan het in de VNG-adviestabel laagste ouderbijdrage peuterwerk 2019 genoemde bedrag;
- l.
de Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg de doelgroeppeuter indiceert en toeleidt en de doelgroeppeuter voorkomt op de indicatielijsten van de Stichting Icare Jeugdgezondheidszorg.
Artikel 2.7.9 Subsidiehoogte
De subsidie bedraagt maximaal € 3.750 per jaar per bij de houder ingeschreven doelgroeppeuter.
Artikel 2.7.10 Verlening en bevoorschotting
- 1.
De subsidie wordt verleend met ingang van de eerste of de vijftiende dag van de maand.
- 2.
De subsidie wordt bevoorschot op de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde wijze.
Artikel 2.7.11 Vaststelling
De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk vier weken nadat de subsidiabele activiteit is beëindigd door het college te zijn ontvangen.
Paragraaf 2.8 Niet-kinderopvangtoeslagpeuters
Artikel 2.8.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
- •
Asscher gelden: door het Rijk aan de gemeenten beschikbaar gestelde gelden, waarbij de gemeenten verplicht zijn zich in te spannen voor voldoende en een financieel toegankelijk aanbod in een voorschoolse voorziening voor alle peuters waarvan de ouders géén recht hebben op kinderopvangtoeslag.
- •
beroepskracht: een beroepskracht voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 1 Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;
- •
houder: houder als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang en als houder staat ingeschreven in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen;
- •
kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 1.1, lid 1, van de Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang;
- •
kindplaats: een plaats voor een kind in de kinderopvang met subsidie. Eén kindplaats kan voor een heel kalenderjaar door één kind worden bezet of door meerdere kinderen voor evenredige delen van dat jaar. Indien een kindplaats voor een deel van een jaar bezet wordt door een kind, wordt voor die kindplaats een evenredig deel van de niet KOT-subsidie beschikbaar gesteld;
- •
niet KOT peuter: in de gemeente Coevorden woonachtige peuter van 2,5 tot 4 jaar, die niet VVE geïndiceerd is en waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.
- •
voor- en vroegschoolse educatie (VVE): een door het college gesubsidieerd programma dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs voor kinderen die nog niet tot een school kunnen worden toegelaten.
Artikel 2.8.2 Doel
De subsidie heeft tot doel het stimuleren van voor- en vroegschoolse educatie aan niet KOT peuters, zodat zij een goede start hebben in het primair onderwijs.
Artikel 2.8.3 Doelgroep
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder.
Artikel 2.8.4 Subsidiabele activiteit
- 1.
Subsidie kan worden verstrekt voor het aanbieden van voor- en vroegschoolse educatie aan een niet KOT peuter.
- 2.
De subsidie is kindgebonden.
- 3.
De subsidie eindigt in ieder geval wanneer het kind vier jaar wordt.
Artikel 2.8.5 Aanvraag
- 1.
Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.
- 2.
De aanvraag dient minimaal één week voor aanvang van de activiteit door het college te zijn ontvangen.
Artikel 2.8.6 Weigeringsgrond
Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien de aanvraag buiten de in artikel 2.8.5, tweede lid, bedoelde termijn is ontvangen.
Artikel 2.8.7 Verdeelsystematiek
- 1.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.
- 2.
Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 2.8.8 Toetsingscriteria
Subsidie wordt slechts verstrekt indien:
- a.
de subsidiabele activiteit minimaal 5 uur per week in minimaal 2 dagdelen omvat;
- b.
de ouders van de peuter niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;
- c.
de peuter niet VVE-geïndiceerd is;
- d.
de beroepskracht die voorschoolse voorziening uitvoert met goed gevolg een opleiding op ten minste PW3 niveau heeft afgerond;
- e.
de beroepskracht beschikt over een certificaat taaltoets Nederlands VVE op het niveau 3F voor leesvaardigheden en mondelinge vaardigheden (luisteren, spreken en gesprekken voeren) en 2F voor schriftelijke vaardigheden (schrijven en taalverzorging);
- f.
het aanbod van de voorschoolse voorziening in de gemeente Coevorden beschikbaar is.
- g.
de houder, met het oog op een doorgaande leerlijn, samenwerkt met het primair onderwijs in de gemeente Coevorden;
- h.
de ouderbijdrage in overeenstemming is met de in de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang 2019 genoemde bedragen.
Artikel 2.8.9 Subsidiehoogte
- 1.
De subsidie bedraagt maximaal € 1.490 per jaar per bij de houder ingeschreven niet KOT peuter.
- 2.
De subsidie per niet KOT peuter is afhankelijk van de ouderbijdrage en wordt berekend overeenkomstig de volgende tabel:
toetsings- inkomen vanaf | toetsings- inkomen tot | subsidie 1e kind | ouderbijdrage per jaar | subsidie 2e kind en verder | ouderbijdrage per jaar 2e kind en verder |
€ 0,00 | € 18.849 | € 1.490,00 | € 90,00 | € 1.415,50 | € 74,50 |
€ 18.850 | € 28.981 | € 1.400,60 | € 90,00 | € 1.415,50 | € 74,50 |
€ 28.982 | € 39.880 | € 1.346,95 | € 143,05 | € 1.406,55 | € 83,45 |
€ 39.881 | € 54.242 | € 1.242,65 | € 247,35 | € 1.400,60 | € 89,40 |
€ 54.243 | € 77.970 | € 1.116,00 | € 374,00 | € 1.384,20 | € 105,80 |
€ 77.971 | € 108.044 | € 794,15 | € 695,85 | € 1.317,15 | € 172,85 |
€ 108.045 | en hoger | € 495,15 | € 994,85 | € 1.233,70 | € 256,30 |
Artikel 2.8.10 Verlening en bevoorschotting
- 1.
De subsidie wordt verleend met ingang van de eerste of de vijftiende dag van de maand.
- 2.
De subsidie wordt bevoorschot op de in de beschikking tot subsidieverlening bepaalde wijze.
Artikel 2.8.11 Vaststelling
De aanvraag tot vaststelling van de subsidie dient uiterlijk vier weken nadat de subsidiabele activiteit is beëindigd door het college te zijn ontvangen.
Paragraaf 2.9 Regeling Culturele impuls
Artikel 2.9.1 Doel
De subsidie heeft tot doel het ondersteunen van culturele activiteiten:
- •
die aansluiten bij de visie Coevorden Verbindt: door gezamenlijke inspanning en brede betrokkenheid van inwoners, bedrijven, maatschappelijke instellingen het verschil kunnen maken voor Coevorden; en
- •
waarbij ontmoeting en verbinding met lokale inwoners en organisaties een groot deel van de activiteit uitmaken.
Artike 2.9.2 Doelgroep
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.
Artikel 2.9.3 subsidiabele activiteit
- 1.
Het college kan subsidie verlenen ten behoeve van het organiseren en uitvoeren van culturele activiteiten, die aan de doelstelling en criteria van deze regeling voldoen.
- 2.
Om in aanmerking te komen voor subsidie moet de activiteit:
- a.
Een lokaal initiatief zijn;
- b.
Uniek in de gemeente zijn;
- c.
Bijdragen aan het vermarkten van de regio;
- d.
Het cultuurhistorisch besef van zowel inwoners van de gemeente als van degene die daarbuiten wonen vergroten.
- 3.
De activiteit moet plaatsvinden binnen de gemeente Coevorden.
Artikel 2.9.4 Aanvraag
- 1.
De aanvraag wordt uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteit gedaan.
- 2.
De aanvraag voor een subsidie wordt schriftelijk ingediend bij het college met behulp van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en gaat vergezeld van de daarin genoemde bescheiden.
Artikel 2.9.5 Weigeringsgronden
Behoudens de in de Algemene subsidieverordening Coevorden 2019 genoemde weigeringsgronden wordt subsidieverlening in ieder geval geweigerd indien de activiteit naar oordeel van het college niet bijdraagt aan het in artikel 2.9.1 bedoelde doel van de subsidie.
Artikel 2.9.6 Verdeelsystematiek
- 1.
Voor deze subsidieregeling kan een subsidieplafond worden vastgesteld.
- 2.
Indien het college een subsidieplafond vaststelt, zoals bedoeld in artikel 3, lid 4, van de ASV, gelden de volgende verdeelregels:
- a.
Aanvragen kunnen gedurende de periode waarover het totale subsidieplafond beschikbaar wordt gesteld, worden ingediend.
- b.
Subsidie wordt verdeeld op volgorde van datum van binnenkomst van de subsidieaanvragen, waarbij de datum waarop de aanvraag volledig is, geldt als datum van binnenkomst.
- c.
Voor zover door verstrekking van subsidie voor volledige aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van die aanvragen vastgesteld door middel van loting.
Artikel 2.9.7 Subsidiabele kosten
Kosten voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de activiteit komen voor subsidie in aanmerking.
Artikel 2.9.8 Subsidiehoogte
- 1.
De subsidie bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten van de
- 2.
Het college verleent voor maximaal één editie van de activiteit een subsidie.
Artikel 2.9.9 Staatssteun
Subsidie aan ondernemers wordt slechts verstrekt met toepassing van Verordening (EU) nummer 1407/2013 van de Europese Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, zoals op 24 december 2013 gepubliceerd in het publicatieblad van de Europese Unie.