Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling Maatschappelijke Ondersteuning Den Haag 2018 |
Citeertitel | Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Regeling tot vierde wijziging van de Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
29-02-2024 | wijziging | 16-01-2024 | RIS317724 OCW/10643509 | ||
01-07-2022 | 01-01-2022 | 29-02-2024 | wijziging | 28-06-2022 | RIS312622 OCW/10255650 |
06-03-2021 | 01-01-2021 | 01-07-2022 | wijziging | 02-03-2021 | RIS307968 OCW/10067201 |
15-05-2020 | 01-01-2020 | 06-03-2021 | wijziging | 12-05-2020 | RIS305190 BOW/2020.12 |
01-01-2019 | 15-05-2020 | wijziging | 21-12-2018 | RIS301396 |
De Wet maatschappelijke ondersteuning geeft gemeenten de taak haar burgers te ondersteunen bij zelfredzaamheid en participatie. De Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018 bevat voor de uitvoering van die taak de door de raad vast te stellen regels. De Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018 is een nadere uitwerking van de verordening en bevat de regels die tot de bevoegdheid van het college behoren, samen met de door de raad aan het college gedelegeerde bevoegdheden. De Beleidsregel maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018 vormt de meer praktisch uitvoerende toelichting op de artikelen van de verordening en regeling en verwoordt tevens de visie van het college op de uitvoering van de Wmo. Om deze reden zijn de bestaande normerende bepalingen uit de Beleidsregel maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2016 thans verplaatst naar deze regeling.
Uitvoering indexering voor 2018
De indexering van de normbedragen voor de lijst van de genormeerde woningaanpassingen in de bijlagen van de Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018 bedraagt 0%.
De berekeningswijze van maatwerkvoorzieningen (pgb) is conform de aanbestedingsleidraad WMO-Maatwerkvoorzieningen 2017-2019 gemeente Den Haag. Onder het kopje ‘Indexatie tarieven’ staat het volgende verwoord: ‘De tarieven kunnen voor het eerst in 2018 en vervolgens in 2019 worden gewijzigd op basis van een indexcijfer dat is gebaseerd op de gewogen gemiddelde wijziging van de lonen in de betreffende cao’s (VVT,GHZ en GGZ) tot een maximum van het voor dat jaar geldende gemeentelijke accres’. In 2017 geldt een indexpercentage volgens de Cao-index Zorg en Welzijn van 1,93 % en indexatiepercentage volgens de consumentenprijsindex van 1,38 %. Dit resulteerde in de volgende gewogen indexpercentages als input voor de indexatie van de tarieven 2018:
- de indexering voor de normbedragen voor de ambulante producten bedraagt 1,79 %;
- de indexering voor de producten met verblijf/dagbesteding/dagbehandeling bedraagt 1,66 %.
De tarieven van ambulante producten stijgen met een percentage van 1,79 % en de tarieven voor de producten met verblijf/dagbesteding/dagbehandeling stijgen met een percentage van 1,66 %.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,
- de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,
- de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2018,
- het Beleidsplan maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag,
besluit vast te stellen de navolgende Regeling maatschappelijke ondersteuning Den Haag 2018:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1.1 Begripsomschrijvingen
In aanvulling op artikel 1.1 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Den Haag 2018 wordt in deze regeling verstaan onder:
Paragraaf 1.2 Nadere regels als bedoeld in artikel 1.3, vierde lid van de verordening ‘toegang’
1°. zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet,
2°. partijen op het gebied van publieke gezondheid,
7°. organisaties voor werk en inkomen.
Hoofdstuk 2 Algemene voorzieningen
Paragraaf 2.1 Nadere regels als bedoeld in artikel 2.2 van de Verordening, ‘nachtopvang’
Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen voor ondersteuning bij zelfredzaamheid en participatie
Paragraaf 3.1 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.1, zevende lid van de Verordening
Het college kent een maatwerkvoorziening uitsluitend toe aan een cliënt met een somatische, lichamelijke of verstandelijke beperking, of met psychische, psychiatrische, psychosociale of psychogeriatrische problematiek of een verslavingsproblematiek, die van invloed zijn op de zelfredzaamheid of participatie of de behoefte aan beschermd wonen of opvang van de cliënt.
Artikel 3.1.2 Criteria voor maatwerkvoorzieningen
Om in aanmerking te komen voor een maatwerkvoorziening moet door het college zijn vastgesteld dat de aanvrager ondersteuning nodig heeft op één of meerdere resultaatgebieden, waarbij er geen of onvoldoende gebruik kan worden gemaakt van eigen kracht en onvoldoende ondersteuning kan plaatsvinden vanuit:
Paragraaf 3.2 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.2, derde lid van de Verordening, ‘grondslagen kostprijsberekening pgb’
Paragraaf 3.3 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.4, vierde lid van de Verordening, ‘logeervoorziening’
Paragraaf 3.4 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.6, derde lid van de Verordening, ‘vervoersvoorziening’
Paragraaf 3.7 Nadere regels als bedoeld in artikel 3.9, vierde lid van de Verordening, ‘ondersteuning’
Artikel 3.8.1 Criteria crisisopvang
Een cliënt die beperkt is door een ernstige ontregeling in de fysieke gesteldheid of gezondheid, komt voor opvang van maximaal zes weken in aanmerking wanneer de cliënt:
a. direct de huiselijke omgeving moet verlaten;
b. geen gebruik kan maken van andere vormen van opvang;
c. niet door inzet van zorg voldoende geholpen kan worden, en
d. geen mogelijkheden heeft om al dan niet met gebruikmaking van het eigen sociale netwerk of door interventie van derden in tijdelijke opvang te voorzien.
Artikel 3.8.2 Criteria maatschappelijke opvang
a. dakloos is, al dan niet voorafgaand aan detentie of een opname in een (psychiatrische) kliniek;
b. geen mogelijkheden heeft om zelf de dakloosheid op te heffen, al dan niet met gebruikmaking van het eigen sociale netwerk of door interventie van derden;
c. de (meeste) sociale binding heeft in de regio en centrumgemeente Den Haag, en
d. in verband met de opvang, de door het college gestelde voorwaarden in acht neemt.
a. de woonplaats van familie of andere personen waarmee betrokkene een positieve sociale relatie onderhoudt;
b. de plaats waar aantoonbare bekendheid is bij de hulpverlening, dit gebaseerd op een duurzame relatie met de hulpverlening of politie, en
c. de plaats waar de cliënt eerder gebruik heeft gemaakt van voorzieningen voor maatschappelijke opvang.
Artikel 3.8.3 Criteria opvang huiselijk geweld
Een cliënt, al dan niet met kinderen, die slachtoffer is van huiselijk geweld komt voor opvang in aanmerking wanneer de cliënt:
a. vanwege aspecten van veiligheid de thuissituatie moet verlaten of, indien er sprake is van kindermishandeling, de opvang van kind(eren) met de beschermende ouder of verzorger noodzakelijk is;
b. geen mogelijkheden heeft om zelf, al dan niet met gebruikmaking van het eigen sociale netwerk of door interventie van derden een veilige situatie te creëren, of in alternatieve huisvesting te voorzien, en
c. in verband met de opvang, de door het college gestelde voorwaarden in acht neemt.
Artikel 3.8.4 Criteria opvang (licht) verstandelijk beperkten
Een cliënt die licht verstandelijk beperkt is, komt voor opvang in aanmerking wanneer de cliënt:
a. vanwege aspecten in verband met zijn (licht) verstandelijke beperking aangewezen is op opvang met begeleiding om mee te kunnen doen in de maatschappij, en
b. geen mogelijkheden heeft om al dan niet met gebruikmaking van het eigen sociale netwerk of door interventie van derden in opvang of alternatieve huisvesting te voorzien.
Hoofdstuk 5 Kwaliteit van dienstverlening
Paragraaf 5.1 Nadere regels als bedoeld in artikel 5.2, derde lid van de Verordening, ‘plan van aanpak kwaliteit’
Het college stelt het plan van aanpak vast in bijlage IX.
De gemeente stelt de volgende eisen aan de bedrijfsvoering van de professionele aanbieder:
a. de professionele aanbieder voert een deugdelijke administratie waarbij ieder geval inkomsten, uitgaven, verplichtingen, cliëntdossiers en verantwoording transparant te herleiden zijn naar bron van bestemming;
b. de professionele aanbieder heeft schriftelijk vastgelegd welke afdelingen van de professionele aanbieder bevoegd zijn ten aanzien van welk onderdeel of aspect van de bedrijfsvoering; en
c. de professionele aanbieder heeft schriftelijk en inzichtelijk vastgelegd hoe de ondersteuning wordt georganiseerd. Daarbij wordt gemeld van welke andere bedrijven of dochterondernemingen gebruik wordt gemaakt, van de relaties met die andere verbanden, waaronder begrepen verantwoordelijkheden, taken en beslissingsbevoegdheden. De activiteiten van de professionele aanbieder in het kader van de opdracht worden in de bedrijfsadministratie financieel onderscheiden van andere activiteiten van de (professionele) aanbieder.
Artikel 5.3 Inzet van personeel en vrijwilligers
Voor inzet van personeel en vrijwilligers gelden de volgende voorwaarden:
a. de aanbieder beschikt over vrijwilligersbeleid en waarborgt daarin de continuïteit, veiligheid, kwaliteit van de ondersteuning, deskundigheid en waardering wanneer vrijwilligers bij de ondersteuning ingezet worden;
b. vrijwilligers krijgen een vrijwilligerscontract en zijn voldoende opgeleid voor hun taak; en
c. de inzet van vrijwilligers is conform het keurmerk ‘goed geregeld’ van de Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk.
Hoofdstuk 6 Gevolgen van het herzien van besluiten
a. een financiële tegemoetkoming of toekenning;
b. het persoonsgebonden budget, of
c. het bedrag dat het college aan een maatwerkvoorziening, al dan niet forfaitair, in natura heeft vergoed of verstrekt.
Artikel 6.2 Afzien van terugvorderen
a. het hebben van een levensbedreigende ziekte, of
Artikel 6.3 Afzien van (verdere) invordering
a. de vordering is ontstaan door fraude, door onrechtmatig of door verwijtbaar gedrag van de cliënt of diens echtgenoot of geregistreerd partner;
b. medewerking van het college aan een schuldregeling is toegezegd en binnen twaalf maanden nadien geen regeling tot stand is gekomen;
Bijlage I De formele en informele tarieven 2021 voor het verstrekken van een pgb zoals bedoeld in artikel 3.2.2., eerste lid
Bijlage II De maximale normbedragen vervoersvoorzieningen pgb 2018 als bedoeld in artikel 3.4.1, eerste lid
Bijlage III Normbedragen kosten woningsanering ten gevolge van allergie 2018 als bedoeld in artikel 3.5.1, eerste lid
Bij ouderdom van het bestaande artikel geldt:
- tot 2 jaar 100% van het normbedrag;
- tot 4 jaar 75% van het normbedrag;
- tot 6 jaar 50% van het normbedrag;
Bijlage IV Lijst van eenvoudig genormeerde aanpassingen 2023 als bedoeld in artikel 3.5.1, tweede lid
Bijlage VI Normbedrag tegemoetkoming verhuiskosten 2018 als bedoeld in artikel 3.5.1, vierde lid
Het normbedrag ten behoeve van woonvoorziening voor verhuis- en inrichtingskosten bedraagt € 2.705,00.