Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van afvalstofheffingen 2019 |
Citeertitel | Verordening Afvalstoffenheffing 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Verordening Afvalstoffenheffing 2019 |
Geen
artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 01-01-2020 | Nieuwe verordening | 20-12-2018 |
De raad van de gemeente Stede Broec;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 november 2018;
Gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Artikel 1 Aard van de belasting en belastbaar feit
Onder de naam “afvalstofheffing” wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de wet Milieubeheer (Stb. 1994, 80).
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het feitelijke gebruik van een perceel ten aanzien waarvan krachtens artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afval geldt.
Artikel 3 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar indien het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, wordt gebruikt door:
Artikel 7 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in één termijn. Deze vervalt op de laatste dag van de maand, twee maanden volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.
In afwijking van het eerste lid geldt, zo lang de verschuldigde bedragen door middel van automatische belastingincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing.
De Verordening op de heffing en invordering van afvalstofheffingen 2018 zoals vastgesteld op 21 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 10, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.