Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Avri

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avri houdende regels omtrent afvalstoffen Afvalstoffenverordening Avri 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAvri
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingVerordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avri houdende regels omtrent afvalstoffen Afvalstoffenverordening Avri 2019
CiteertitelAfvalstoffenverordening Avri 2019
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Afvalstoffenverordening Avri 2018.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 10.23 van de Wet milieubeheer
  2. artikel 10.24, tweede lid, van de Wet milieubeheer
  3. artikel 10.25 van de Wet milieubeheer
  4. artikel 10.26 van de Wet milieubeheer
  5. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Avri/CVDR391838/CVDR391838_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2019nieuwe regeling

20-12-2018

bgr-2018-1477

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Avri houdende regels omtrent afvalstoffen Afvalstoffenverordening Avri 2019

Het algemeen bestuur van Avri besluit,

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van Avri van 8 oktober 2018;

gelet op de artikelen 10.23, 10.24, tweede lid, 10.25 en 10.26, van de Wet Milieubeheer en op artikel 21, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Avri;

 

Vast te stellen de volgende verordening:

de Afvalstoffenverordening Avri 2019.

§ 1. Algemeen

Artikel 1 Begrippen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder :

  • a.

    perceel: perceel waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan.

  • b.

    samenwerkingsgebied: het grondgebied van de gemeenten Buren, Culemborg, Maasdriel, Neder-Betuwe, Tiel, West Betuwe, West Maas en Waal en Zaltbommel.

  • c.

    inzamelplaats: brengdepot waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden afgegeven.

Artikel 2 Doelstelling

De toepassing van deze verordening is gericht op de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig beheer van afvalstoffen.

Artikel 2A Nadere regels over inzamelen

Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen over onderwerpen geregeld in deze verordening.

§ 2 Huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 3 Aanwijzing van de inzameldienst

  • 1.

    Avri, onderdeel Afvalbeheer, is als inzameldienst belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 4 Regulering van andere inzamelaars

  • 1.

    Het is voor anderen dan de inzameldienst verboden huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij de inzamelaar:

    • a.

      daartoe is aangewezen door het dagelijks bestuur;

    • b.

      bij nadere regels van het dagelijks bestuur van het verbod is vrijgesteld, of;

    • c.

      verplicht is tot inname, bedoeld in artikel 9.5.2, derde lid, aanhef en onderdeel b, of vierde lid, van de wet Milieubeheer.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan aan een aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, onder a, voorschriften verbinden en beperkingen stellen. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

Artikel 5 Aanwijzing van inzamelplaats

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen het samenwerkingsgebied, waar in voldoende mate gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen met inbegrip van grof huishoudelijk afval, achter te laten.

Artikel 6. Algemene verboden

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst of een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid;

    • b.

      over te dragen aan een ander dan een inzamelaar als bedoeld in artikel 4, eerste lid; of

    • c.

      achter te laten op een andere plaats dan de inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Het is verboden inzamelvoorzieningen te bekrassen of te bekladden, hierop aanplakbiljetten of andere geschriften, afbeeldingen of aanduidingen aan te brengen, met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen of te laten aanbrengen.

  • 3.

    De verboden in lid 2 gelden niet wanneer degene die de handeling verricht in het bezit is van toestemming van de rechthebbende of wanneer er gehandeld wordt krachtens wettelijk voorschrift.

  • 4.

    De houder van de in het derde lid bedoelde toestemming is verplicht die aan een opsporingsambtenaar op diens eerste vordering terstond ter inzage af te geven.

Artikel 7 Afvalscheiding

  • 1.

    Het dagelijks bestuur stelt regels over de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk door de inzameldienst worden ingezameld, over de frequentie van de inzameling van elk van deze bestanddelen, en over de locaties van deze inzameling bij of nabij elk perceel.

  • 2.

    In ieder geval de volgende bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen worden afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      asbest, asbesthoudend en asbestgelijkend afval;

    • b.

      blik

    • c.

      bouw- en sloopafval;

    • d.

      dakleer;

    • e.

      drankenkartons;

    • f.

      drukhouders;

    • g.

      elektrische en elektronische apparatuur;

    • h.

      frituurolie en -vet;

    • i.

      geëxpandeerd polystyreen (EPS /piepschuim);

    • j.

      glas;

    • k.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • l.

      grof huishoudelijk afval;

    • m.

      grof restafval;

    • n.

      grof tuinafval (groen, snoeihout, takken);

    • o.

      grond;

    • p.

      harde kunststoffen;

    • q.

      hout;

    • r.

      klein chemisch afval;

    • s.

      kunststof verpakkingsmateriaal;

    • t.

      matrassen

    • u.

      medicijnen en injectienaalden;

    • v.

      metalen;

    • w.

      papier en karton;

    • x.

      restafval;

    • y.

      schoon gips;

    • z.

      schoon puin;

    • aa.

      tapijt;

    • bb.

      textiel;

    • cc.

      vlakglas;

    • dd.

      voertuigbanden;

Artikel 7A Inzamelmiddelen en -voorzieningen.

  • 1.

    De inzameling vindt plaats via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan aanwijzen via welk inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaald bestanddeel huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan de locaties van inzamelvoorzieningen aanwijzen. Dit gebeurt in samenspraak met de desbetreffende gemeente.

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

  • 1.

    Het is verboden de bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen, bedoeld in artikel 7, anders dan afzonderlijk:

    • a.

      ter inzameling aan te bieden;

    • b.

      achter te laten op een inzamelplaats, bedoeld in artikel 5.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen. Deze regels kunnen voor categorieën van gevallen en/of personen een vrijstelling inhouden van het verbod, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan op de door het dagelijks bestuur daartoe bepaalde dagen en tijden. Deze kunnen voor verschillende bestanddelen en inzamellocaties verschillend worden vastgesteld.

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

  • 1.

    Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door het dagelijks bestuur te stellen regels over:

    • a.

      het gebruik van inzamelmiddelen voor het aanbieden ter inzameling bij een perceel;

    • b.

      het gebruik van inzamelvoorzieningen voor het aanbieden ter inzameling nabij een perceel;

    • c.

      het gebruik van de inzamelplaats zoals bedoeld in artikel 5;

    • d.

      het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder gebruik te maken van inzamelmiddelen of -voorzieningen.

  • 2.

    Het is verboden om een inzamelmiddel buiten de tijden, bedoeld in artikel 9, buiten een perceel te laten staan.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen voor categorieën van percelen. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod inhouden.

§ 3. Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

Het dagelijks bestuur kan bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die worden ingezameld door de inzameldienst die is aangewezen krachtens artikel 3, in gevallen waarin de voor deze inzameling verschuldigde vergoeding op basis van een privaatrechtelijke overeenkomst met Avri bedrijfsafval is voldaan.

Artikel 12. Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Het is verboden anders dan in overeenstemming met artikel 11 bedrijfsafvalstoffen ter inzameling door de inzameldienst aan te bieden, aan de inzameldienst over te dragen of bij het grondstoffenpark voor bedrijfsafval aan de Meersteeg 15 te Geldermalsen achter te laten.

Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

  • 1.

    Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden anders dan in overeenstemming met de door het dagelijks bestuur te stellen regels en/of de overeenkomst zoals bedoeld in artikel 11, over de dagen, tijden, wijzen en locaties van inzameling van de krachtens artikel 11 aangewezen bedrijfsafvalstoffen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen voor het aanbieden of overdragen van bedrijfsafvalstoffen. Deze regels kunnen mede worden vastgesteld voor anderen dan de inzameldienst. Deze regels kunnen een vrijstelling van het verbod, bedoeld in het eerste lid, inhouden.

§ 4. Zwerfafval en overige

Artikel 14. Dumpingsverbod

  • 1.

    Het is verboden om zonder ontheffing van het dagelijks bestuur afvalstoffen op of om inzamelmiddelen of -voorzieningen te plaatsen.

  • 2.

    Indien de overtreder van dit artikel onbekend is, wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstof kan worden herleid, geacht te hebben gehandeld in strijd met dit artikel.

Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte

Het is verboden ter inzameling gereedstaande afvalstoffen of inzamelmiddelen te doorzoeken of te verspreiden, te stoten, te schoppen, omver te werpen of door deze anderszins te behandelen.

Artikel 16. Geen opslag van afval in de open lucht

Het is verboden afvalstoffen op een voor het publiek waarneembare plaats in de open lucht en buiten een inrichting als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben, anders dan door het in overeenstemming met paragraaf 2 van deze verordening aanbieden of overdragen van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 17. Ontdoen van autowrakken

Het is verboden zich te ontdoen van een autowrak anders dan door afgifte aan een inrichting als bedoeld in artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken.

§ 5. Niet naleven bepalingen, handhaving en toezicht

Artikel 18. Onjuist aanbieden afval (inzamelmiddel)

Ingeval de gebruiker van een perceel het betreffende inzamelmiddel c.q. afval niet op de voorgeschreven locatie en wijze ter inzameling aanbiedt c.q. gebruikt, kan de inzameling van de afvalstoffen, zonder voorafgaande waarschuwing, voor dat perceel worden opgeschort tot het moment dat het betreffende inzamelmiddel c.q. afval door de gebruiker van het perceel op een volgende inzameldag wel op de voorgeschreven locatie en wijze ter inzameling wordt aangeboden c.q. gebruikt.

Artikel 19. Strafbare feiten

Overtreding van artikel 4, artikel 6 of van artikel 8 tot en met artikel 10 en artikel 12 tot en met artikel 17, is een strafbaar feit als bedoeld in artikel 1a, onderdeel 3, van de Wet op de economische delicten.

Artikel 20. Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 5.10, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht aangewezen ambtenaren.

§ 6. Slotbepalingen

Artikel 21. Aanvullings- en afwijkingsbevoegdheid

In het belang van een doelmatig afvalstoffenbeheer kan door of namens het dagelijks bestuur worden besloten in aanvulling op of afwijking van hetgeen in deze verordening en de daarop gebaseerde nadere regels is bepaald.

Artikel 22. Intrekking oude verordening

De Afvalstoffenverordening Avri 2018 wordt ingetrokken.

Artikel 23. Overgangsrecht

  • 1.

    Vergunningen en ontheffingen verleend krachtens de verordening bedoeld in artikel 22 blijven - voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht en worden beschouwd als een aanwijzing bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • 2.

    Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de verordening bedoeld in artikel 22 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 1 jaar na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de verordening bedoeld in artikel 22 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt deze aanvraag beschouwd als een aanvraag tot aanwijzing, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening.

  • 4.

    Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 22 is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de op dat moment geldende verordening.

  • 5.

    De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 22, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 24. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening Avri 2019.

Artikel 25. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op 1 juli 2019.

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur van Avri in zijn openbare vergadering van 20 december 2018 te Geldermalsen.

De secretaris,

E.J. de Vries

de voorzitter,

J. Reus

TOELICHTING 1

 

ALGEMEEN DEEL

 

1. Inleiding

Deze verordening dient het belang van de bescherming van het milieu, met inbegrip van een doelmatig afvalstoffenbeheer. Het belang daarvan neemt toe omdat tegenwoordig anders naar afval wordt gekeken dan in het verleden. Afval wordt steeds meer benaderd als grondstof. In een meer circulaire economie is afval van waarde. Dat betekent duurzaam omgaan met natuurlijke hulpbronnen, zuiniger zijn op grondstoffen, voorwerpen langer en opnieuw gebruiken en optimalere reststromen. Afvalscheiding en inzameling is daarbij van wezenlijk belang. Welke bestanddelen van het afval gescheiden dienen te worden veranderd. Nieuwe technieken maken bijvoorbeeld de scheiding van kunststof mogelijk. Gemeenten werken mee in het Programma Van Afval Naar Grondstof (VANG) om te komen tot een vermindering van het restafval per persoon per jaar en om een verbetering te bereiken van de kwaliteit van afvalscheiding en inzameling. Deze verordening moderniseert de regels van de gemeente op dit terrein.

 

2. Hoofdlijnen van de verordening

Scheiden van afvalstromen begint bij huishoudens (huishoudelijke afvalstoffen) en bedrijven (kantoren, winkels, dienstverleners) waar die afvalstoffen ontstaan – of waar die in de openbare ruimte terechtkomen. De verordening bevat regels over huishoudelijk afval, bedrijfsafval en afval in de openbare ruimte.

 

Huishoudelijke afvalstoffen

Wat betreft huishoudelijke afvalstoffen heeft het gemeentebestuur de wettelijke taak om te zorgen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door middel van de inzameldienst die daartoe bij deze verordening is aangewezen. Bij de uitvoering van deze taak wordt de gemeente in de praktijk in toenemende mate ondersteund door het initiatief van andere inzamelaars zoals scholen, ideële instellingen of anderen die bijvoorbeeld papier, glas of andere bestanddelen van het huishoudelijk afval verzamelen voor inzameling. Deze verordening regelt de aanwijzing van de inzameldienst en van andere inzamelaars en bepaalt welke bestanddelen gescheiden moeten worden aangeboden en dus ook gescheiden moeten worden ingezameld.

 

Bedrijfsafvalstoffen

Wat betreft bedrijfsafvalstoffen is de afvalscheiding door kantoren, winkels en diensten (hierna: KWD) binnen de gemeente van belang. De inzameling van dergelijk bedrijfsafval kan plaatsvinden door de inzameldienst maar ook door anderen. Het beheer van bedrijfsafvalstoffen is in belangrijke mate op Rijksniveau geregeld door de Wet milieubeheer (hierna: Wm) en daarop gebaseerde centrale regelgeving. Deze verordening bevat enkele aanvullende regels die van belang indien de inzameling van de inzameldienst aan de orde is of die de wijze van aanbieding van bedrijfsafvalstoffen in de openbare ruimte betreffen.

 

Afval in de openbare ruimte

Wat betreft het afval in de openbare ruimte is het belang van het voorkomen van zwerfafval van belang. Zwerfafval ontstaat niet alleen door illegale dumping maar kan ook ontstaan uit huishoudelijk afval, bijvoorbeeld als dat verkeerd is aangeboden of als ter inzameling gereedstaand huishoudelijk afval is doorzocht of omgeschopt. Zwerfafval komt ook in de openbare ruimte terecht via het publiek rondom winkels, eet- en drinkgelegenheden, evenementen of reclame- en promotiecampagnes. De verordening bevat regels voor het bestrijden van zwerfafval.

 

Grondslag

De verordening geeft uitvoering aan de verplichting van artikel 10.23 van de Wm, waarin de gemeenteraad wordt opgedragen om in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels over het zwerfafval houden verband met de regels van de APV voor de openbare ruimte maar zijn vanwege de samenhang met het onderwerp van de Afvalstoffenverordening opgenomen in deze verordening.

 

Het gemeentelijke milieubeleidsplannen

Bij de vaststelling van deze verordening is kennis genomen van (en waar nodig rekening gehouden met) de gemeentelijke milieubeleidsplannen:

 

  • Het milieuperspectief 2010 - 2014, Het nieuwe milieubeleid van de gemeente Culemborg

  • Uitvoeringsagenda 2.0 Duurzaamheid, gemeente Culemborg

  • Duurzaamheidsvisie Neerijnen, energieneutraal in 2030

  • Duurzaamheidsvisie Neder-Betuwe 2016-2020

  • Milieuvisie Tiel 2010-2020

  • Kadernota Milieu Lingewaal 2015-2018, vertrouwen in morgen

  • Duurzaamheidsprogramma Maasdriel 2017-2020

  • Nota duurzaamheid Zaltbommel februari 2016

 

 

3. Wettelijke begrippen

In het belang van de eenvoud maakt deze verordening slechts in beperkte mate gebruik van begripsbepalingen. Ten eerste zijn geen definities van begrippen gegeven als deze begrippen al op grond van artikel 1.1 van de Wm zijn gedefinieerd. Deze begrippen gelden al onverkort voor de toepassing van deze verordening. Er zijn daarom niet opnieuw definities voor in de verordening opgenomen. Voorbeelden van in de wet gedefinieerde begrippen die ook in deze verordening worden gebruikt zijn afvalstoffen, huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen. Ten tweede is door de tekst van de verordening consistent in overeenstemming met deze begrippen te formuleren, de behoefte aan bepaalde definities die in het uit 2009 daterende VNG-model voor de Afvalstoffenverordening zijn opgenomen komen te vervallen.

 

Dit geldt bijvoorbeeld voor het begrip inzamelen dat in die oude modelverordening van de VNG werd gebruikt. In de onderhavige verordening is slechts sprake van het begrip inzameling. Het begrip inzameling is door de Wm gedefinieerd en daarom zonder begripsbepaling opgenomen in deze verordening. Artikel 1.1 van de wet verstaat onder inzameling: verzameling van afvalstoffen, met inbegrip van de voorlopige sortering en de voorlopige opslag van afvalstoffen, om deze daarna te vervoeren naar een afvalverwerkingsinstallatie. Dit begrip is letterlijk overgenomen van de Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Inzameling is het begin van het afvalstoffenbeheer. Onder afvalstoffenbeheer verstaat de richtlijn immers: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toe¬zicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaat¬sen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van hande¬laars of makelaars.

 

In de oude modelverordening van de VNG werd het begrip inzamelen gebruikt om ruimte te laten voor de verschillende middelen en voorzieningen waarmee de inzameling plaatsvindt bij gemeenten en om duidelijk te maken dat het gaat om inzameling van afvalstoffen die ook ter inzameling zijn aangeboden. In deze verordening kon dit begrip achterwege blijven omdat het begrip inzameling zoals het hier wordt geregeld eveneens deze ruime praktijk omvat en ten tweede omdat in de verordening zelf geen ruimte is gelaten voor inzameling van afvalstoffen zonder dat die worden aangeboden via deze middelen of voorzieningen.

 

Wat betreft de huishoudelijke afvalstoffen regelt deze verordening, enerzijds, dat de inzameling slechts kan geschieden door aangewezen inzameldiensten en, anderzijds, dat door gebruikers van de percelen waar huishoudelijke afvalstoffen ontstaan, deze afvalstoffen slechts mogen worden overgedragen of aangeboden ter inzameling aan deze inzameldienst of overdragen aan inzamelaars, of achterlaten op een daartoe ter beschikking gestelde plek. Inzameling of het aanbieden ter inzameling door of aan anderen dan deze personen is verboden. De verordening regelt eveneens op welke wijze dat plaats dient te vinden. Er zijn regels over gescheiden inzameling van afzonderlijke bestanddelen van afval zoals groente-, fruit- en tuinafval (hierna: GFT-afval) of papier en karton, over de middelen waarmee dat dient te gebeuren. In schema is de terminologie van artikel 10.24 van de Wm en artikel 1.1 van de Wm dus als volgt gebruikt t.a.v. de huishoudelijke afvalstoffen:

 

De gebruiker van een perceel

De inzameldienst of inzamelaar

Overdragen (aan een inzamelaar)

Innemen (door een inzamelaar)

Ter inzameling aanbieden (al dan niet via inzamelmiddelen of inzamelvoorzieningen)

Inzameling (via de betreffende middelen of voorzieningen) door de inzameldienst

Achterlaten op een ter beschikking gestelde plaats

Inzamelplaats

 

Het is in deze opzet niet nodig om nog een afzonderlijke begripsbepaling voor ‘inzamelen’ op te nemen, zoals in de oude modelverordening het geval was.

 

De begrippen inzamelmiddel of inzamelvoorziening behoeven geen definitie nu uit de tekst van artikel 10 voldoende duidelijk is waarom het kan gaan. Voorbeelden zoals huisvuilzakken, minicontainers, afvalemmers (inzamelmiddelen) of wijkcontainers, brengdepots, verzamelcontainers (inzamelvoorzieningen) zijn genoegzaam bekend en lenen zich niet voor opname in de tekst van de verordening. De begrippen inzameldienst en inzamelaar behoeven geen zelfstandige definitie nu uit artikelen 3 en 4 genoegzaam volgt om wie het gaat. Andere begrippen kwamen in de verordening zo weinig voor dat, een definitie overbodig was en in de artikeltekst zelf uitsluitsel kon worden gegeven. Een voorbeeld is het begrip weg in artikel 17.

 

Uitvoeringsbesluit van dagelijks bestuur

De verordening delegeert de bevoegdheid tot het stellen van regels over de volgende onderwerpen aan het dagelijks bestuur:

 

  • Nadere regels over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen (artikel 3, tweede lid);

  • Nadere regels over vrijstelling voor categorieën personen en organisaties als inzamelaars (artikel 4, eerste lid);

  • Regels over afzonderlijke bestanddelen (geclausuleerd), frequentie en locatie van inzameling (artikel 7);

  • Regels over het aanwijzen van inzamelmiddelen, -voorzieningen en het bepalen van locaties (artikel 7A);

  • Nadere regels inclusief vrijstelling voor gescheiden aanbieden ter inzameling van huishoudelijke afvalstoffen (artikel 8, tweede lid), zoals het nader omschrijven van de bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen, of over fracties waarvan vermenging is toegestaan;

  • Regels over het gebruik van inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen (artikel 10)

  • Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen (artikel 13).

 

Daarnaast is sprake van nadere besluitvorming door het dagelijks bestuur die strikt genomen geen algemeen verbindende voorschriften inhouden maar die samen met de hiervoor genoemde regels opgenomen kunnen worden in het uitvoeringsbesluit van het dagelijks bestuur. Deze besluitvorming gaat over:

 

  • De dagen en tijden waarop de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen plaatsvindt (artikel 9).

  • De aanwijzing van toezichthoudende ambtenaren (artikel 20).

 

ARTIKELSGEWIJS

 

Artikel 1. Begrippen

Het begrip perceel is omwille van de leesbaarheid opgenomen met een vaste toevoeging die bij het gebruik van dit begrip in de verordening telkens moet worden meegelezen. Het gaat immers telkens om percelen waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Deze toevoeging is opgenomen in verband met artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm, waarin sprake is van de zorg van de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen “bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan”. Wat onder perceel moet worden verstaan kan niet goed op het niveau van deze verordening worden vastgesteld. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 18 september 1991, nr. 27597, BNB 1991/333, is een perceel een plaats waar huishoudelijke afvalstoffen geregeld binnen een particuliere huishouding kunnen ontstaan. Slechts dan is geen sprake van een perceel, indien het gaat om een gedeelte van een onroerende (of roerende) zaak dat blijkens indeling en inrichting niet is bestemd voor het voeren van een particuliere huishouding waarin geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Dit zal telkens naar de feiten en het spraakgebruik bepaald moeten worden. Ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 10 juli 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1773) kon ook een woonruimte in een zorgcentrum een particuliere huishouding zijn waar geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan (zie voor de feiten Gerechtshof Den Haag 19 augustus 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:2862).

 

Artikel 2. Doelstelling

In dit artikel is het met de verordening te dienen doel vermeld. Deze volgt uit de wettelijke grondslag van de verordening. De toepassing van bevoegdheden op basis van deze verordening zullen derhalve telkens in dat kader moeten plaatsvinden. Doelmatig afvalstoffenbeheer is onderdeel van de bescherming van het milieu. Het begrip afvalstoffenbeheer is gedefinieerd in de Kaderrichtlijn afvalstoffen als volgt: inzameling, vervoer, nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen, met inbegrip van het toe¬zicht op die handelingen en de nazorg voor de stortplaat¬sen na sluiting en met inbegrip van activiteiten van hande¬laars of makelaars.

 

Artikel 2A. Nadere regels over inzamelen 2

Nadere regels over de inzameling kunnen, indien noodzakelijk, door het dagelijks bestuur op grond van artikel 2A worden gesteld. Door dit artikel op te nemen op deze plaats in de verordening, is de bevoegdheid niet beperkt tot de artikelen waarin de bevoegdheid in een lid wordt genoemd. Dat is een aanvulling op de VNG-modelverordening. Het artikel biedt het dagelijks bestuur de mogelijkheid om ook (nog) onvoorziene situaties - binnen de bestaande ruimte en doelstelling van de verordening - te reguleren.

 

Artikel 3. Aanwijzing van de inzameldienst

In het eerste lid wordt Avri, onderdeel afvalbeheer, aangewezen als inzameldienst die is belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. De zorg voor deze inzameling berust ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wm op de gemeenteraad en burgemeesters en wethouders. De aangewezen inzameldienst zal aan die zorg praktische uitvoering geven.

In het tweede lid wordt een grondslag gegeven om nadere regels te stellen over het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen.

 

Artikel 4. Regulering van andere inzamelaars

Dit artikel regelt de mate waarin het voor anderen dan de inzameldienst mogelijk is huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. In beginsel is dit verboden. Er zijn echter drie categorieën van andere inzamelaars dan de inzameldienst, die bepaalde bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen mogen inzamelen. Ten eerste als een inzamelaar is aangewezen. Het gaat dan om een beschikking, waaraan op grond van het tweede lid voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden. Een aanwijzing wordt niet van rechtswege verleend als sprake zou zijn van niet tijdig beslissen. Ten tweede kan het dagelijks bestuur bepaalde personen of organisaties vrijstellen bij nadere regels. In het eerste lid, onder b, is mogelijk gemaakt dat er met generieke vrijstellingen kan worden gewerkt voor bijvoorbeeld scholen die papier inzamelen of voor andere organisaties of personen die bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen inzamelen als inzamelaar. Ten derde zijn er producenten van bijvoorbeeld witgoed voor wie op grond van de Wm in algemene maatregelen van bestuur verplichtingen bestaan tot inname van afgedankte producten. Het gaat dan om de producentenverantwoordelijkheid. Vanzelfsprekend kan daarvoor geen verbod gelden. De aanwijzing van inzamelaars verschilt qua karakter van de aanwijzing van de inzameldienst. Het gaat bij de inzamelaars om personen of organisaties die om verschillende redenen behulpzaam willen zijn bij de taak om huishoudelijk afval in te zamelen. Deze aanwijzing heeft – anders dan de aanwijzing van de inzameldienst – het karakter van een vergunning en gaat niet gepaard met een uitvoeringsplicht.

 

Artikel 5. Aanwijzing van inzamelplaats

Op deze plaats wordt afzonderlijk geregeld dat op ten minste een plaats ook buiten kantooruren of in het weekend (in voldoende mate dus) gelegenheid wordt geboden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Hiertoe is het algemeen bestuur verplicht in verband met de in artikel 7 geboden mogelijkheid om niet telkens per week en bij elk perceel in te zamelen. Ingevolge artikel 10.26, tweede lid, van de Wm is dit verplicht. Het gaat hier om een daartoe ter beschikking gestelde plaats, waar alle bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten. Het onderscheid zich dus als locatie waar huishoudelijke afvalstoffen in een inzamelmiddel, zoals een vuilniszak, een minicontainer of een afvalemmer naar toe worden gebracht, van een inzamelvoorziening, zoals een boven- of een ondergrondse container, waarin collectief huishoudelijke afvalstoffen kunnen worden achtergelaten met het oog op de inzameling daarvan.

 

Artikel 6. Algemene verboden

Dit artikel regelt dat het aanbieden, overdragen of achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen niet anders mag geschieden via de kanalen die daarvoor in de artikelen 3, 4 en 5 zijn aangewezen. Dit tot de gebruikers van percelen waar huishoudelijke afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan gerichte verbod is de keerzijde van de in die artikelen tot de inzameldienst en andere inzamelaars gerichte verbod.

 

Artikel 7. Afvalscheiding

Dit artikel regelt welke bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk moeten worden ingezameld, met welke frequentie en op welke locatie. Deze locatie kan zijn bij elk perceel, nabij elk perceel of een van deze met uitzondering van bepaalde gebieden van de gemeente.

 

Artikel 10.21 van de Wm schrijft voor dat het gemeentebestuur, al dan niet samen met het gemeentebestuur van andere gemeenten, ervoor zorgt dat ten minste eenmaal per week de huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld elk binnen haar grondgebied gelegen perceel waar zodanige afvalstoffen geregeld kunnen ontstaan. Grove huishoudelijke afvalstoffen zijn daarvan uitgezonderd. GFT-afval moet volgens dit artikel verplicht afzonderlijk wordt ingezameld. De gemeenteraad kan volgens artikel 10.21, derde lid, van de Wm besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Deze vrijheid is ingeperkt door artikel 3 van de Regeling afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. Dat verplicht gemeenten ertoe om afgedankte elektrische en elektronische apparatuur van particuliere huishoudens gescheiden in te zamelen.

 

Bij de uitoefening van de bevoegdheden met betrekking tot afvalstoffen dient het gemeentebestuur bovendien rekening te houden met het Landelijk afvalbeheersplan (hierna: LAP). In het LAP zijn bestanddelen huishoudelijke afvalstoffen benoemd, die door de consument gescheiden dienen te worden. In het Landelijke afvalbeheerplan worden de volgende bestanddelen van huishoudelijk afval genoemd die gescheiden kunnen worden ingezameld.

  • -

    GFT-afval;

  • -

    papier en karton;

  • -

    glas;

  • -

    textiel;

  • -

    kunststof verpakkingsmateriaal;

  • -

    elektrische of elektronische apparatuur;

  • -

    klein chemisch afval.

.

In de vergadering van 18 oktober 2018 heeft het Algemeen Bestuur besloten dat het blik niet langer met het restafval (maar met verpakkingsglas) wordt ingezameld.

 

Op grond van artikel 10.26 van de Wm kan de gemeenteraad in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen bij de afvalstoffenverordening afwijken:

  • a.

    van de inzameling bij elk perceel (bepaald mag worden nabij elk perceel),

  • b.

    van de frequentie van eenmaal per week (bepaald mag worden met welke regelmaat bij de verordening),

  • c.

    van de inzameling in het gehele grondgebied (bepaald mag worden dat in een gedeelte van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld),

  • d.

    van de afzonderlijke inzameling van GFT-afval (bepaald mag worden dat bestanddelen GFT-afval afzonderlijk worden ingezameld),

  • e.

    en bepaald mag worden dat GFT-afval met andere daarbij aangewezen bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk van het overige huishoudelijke afval wordt ingezameld.

 

De frequentie waarmee deze gescheiden inzameling plaats vindt is niet wekelijks. Indien de frequentie lager is dan eenmaal per week, is de inspraakverordening van toepassing en is artikel 5 van de modelverordening van de VNG verplicht. Dit vloeit voort uit artikel 10.26, tweede lid, en artikel 10.27 van de Wm.

 

Een afvalstoffenverordening die één van deze mogelijkheden benut dient te worden voorbereid met toepassing van de inspraakverordening die op grond van artikel 150 van de Gemeentewet is vastgesteld (artikel 10.26 van de Wm). Dit is voor de artikelen 6 en 7 van het Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening 2019 gebeurd in de periode van half mei tot begin juli 2018. Omdat artikel 7A van de Afvalstoffenverordening hiervan de basis vormt is de tekst van dit artikel tegelijkertijd ter inzage gelegd.

Indien toepassing wordt gegeven aan de onderdelen b of c, dan moet de gemeente zorgen voor een daartoe ter beschikking gestelde plaats voor het achterlaten van huishoudelijke afvalstoffen. Dat laatste is geregeld in artikel 5 van deze verordening.

 

Het regelen van de frequentie en locatie inzameling wordt in beginsel overgelaten aan het dagelijks bestuur. Het algemeen bestuur bepaalt wel welke bestanddelen in ieder geval afzonderlijk ingezameld dienen te worden. Dit is onder meer van belang omdat artikel 8 aan burgers het verbod oplegt om die bestanddelen ongescheiden ter inzameling aan te bieden.

 

Artikel 7A Inzamelmiddelen en -voorzieningen.

Dit artikel regelt dat Avri verantwoordelijk is voor het aanwijzen van inzamelmiddelen en -voorzieningen die huishoudens moeten gebruiken voor het aanbieden van afval, inclusief de locaties waar de inzamelvoorzieningen worden gerealiseerd. Het gebruik van de in het derde lid genoemde bevoegdheid moet in samenspraak gaan met de gemeente waar de container wordt geplaatst.

 

Het AB-besluit van maart 2017 waarbij gekozen is voor de invoering van restafafval op afstand (variant 1c) en waarbij inwoners van het buitengebied de keuze wordt gelaten om mee te doen met restafval op afstand of de kiezen voor het behoud van de restafvalcontainer aan huis, wordt als volgt uitgewerkt in het Uitvoeringsbesluit afvalstoffenverordening 2019:

 

Buitengebied: het gebied buiten de bebouwde kom zoals vastgesteld bij besluit van de gemeenteraad en dat als zodanig op grond van artikel 156a WVW 1994 is aangeduid en percelen binnen de bebouwde kom waarbij;

  • de loopafstand voor een groot aantal percelen niet voldoet aan de door het algemeen bestuur van Avri vastgestelde richtlijn uit de 19 locatiecriteria en/of;

  • er een lage dichtheid van woningen is (dunbevolkte kernen met minder dan 72 aansluitingen) en/of;

  • vanwege route-efficiëntie en doelmatigheid van inzet van het inzamelvoertuig inzameling met minicontainers de voorkeur heeft.

Bewoners krijgen de keuze om restafvalcontainers aan huis te houden. Of zij kiezen er voor om hun afval naar een verzamelcontainer in de dichtst bij zijnde kern te brengen. Het is goed mogelijk dat zij dan meer dan 250 meter met hun afval moeten lopen/rijden. Er worden geen verzamelcontainers geplaatst in het buitengebied.

 

Bebouwde kom (kernen):

  • in een dunbevolkte kern waar er minder dan 72 aansluitingen zijn, wordt er geen ondergrondse container geplaatst, maar houden de bewoners (net als de bewoners van het buitengebied) de mogelijkheid om minicontainers te gebruiken. Of zij kiezen er voor om hun restafval naar een verzamelcontainer in de dichtst bij zijnde kern te brengen.

  • In kernen met 73-144 percelen wordt één ondergrondse container geplaatst. Ook deze inwoners houden de mogelijkheid om hun restafvalcontainers aan huis te behouden. Op verzoek worden zij aangesloten op de verzamelcontainer binnen de eigen kern.

  • Voor kernen met meer dan 144 percelen geldt de algemene regel: verzamelcontainers op maximaal 250 meter (richtlijn) van de woning. En er bestaat geen recht op minicontainers voor restafval.

 

Artikel 8. Gescheiden aanbieding

Dit artikel regelt de keerzijde van artikel 7. Wat gescheiden moet worden ingezameld, moet ook gescheiden worden aangeboden. Concrete omschrijvingen van de bestanddelen kunnen door het dagelijks bestuur in de nadere regels op grond van artikel 8 worden gegeven om discussies te slechten en om in het kader van de handhaving houvast te bieden (welles/nietes-lijst). Ook kan van de vrijstellingsmogelijkheid gebruik worden gemaakt om te regelen dat bepaalde hoeveelheden (fracties) van de bestanddelen mogen voorkomen bij de inzameling van andere bestanddelen. Zo zal niet verboden hoeven te zijn als er eens een papiertje tussen het GFT-afval voorkomt.

 

Artikel 9. Tijdstip van aanbieding

De tijdstippen voor de inzameling worden door het dagelijks bestuur bepaald. Het gaat hier om een besluit van algemene strekking.

 

Artikel 10. Wijze en plaats van aanbieding

Er is een onderscheid tussen inzamelmiddelen en inzamelvoorzieningen. Inzamelmiddelen dienen het ter inzameling aanbieden door een huishouden, zoals een minicontainer, afvalemmer, plastic afvalzak. Inzamelvoorzieningen, dienen het collectief ter inzameling aanbieden door meerdere huishoudens, zoals een verzamelcontainer of een wijkcontainer, voor het inzamelen daarvan. Op grond van dit artikel kunnen inzamelmiddelen worden voorgeschreven. Ook kunnen hier regels worden gesteld over het gebruik van inzamelvoorzieningen.

 

Artikel 11. Inzameling bedrijfsafvalstoffen door inzameldienst

De inzameldienst kan ook bedrijfsafvalstoffen (of bepaalde bestanddelen van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Anders dan bij huishoudelijke afvalstoffen geldt voor bedrijfsafvalstoffen echter geen zorgplicht voor de gemeente. Inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst is daarom een daarvan te onderscheiden activiteit waarbij de inzameldienst tegen vergoeding afval inzamelt bij bedrijven. In de praktijk gaat het daarbij veelal om afval uit de KWD-sector of bouw- en sloopafval (voor zover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval).

 

Artikel 12. Aanbieden ter inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Alleen die bedrijven die betalen voor de inzamelvoorzieningen mogen hun bedrijfsafvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst.

 

Artikel 13. Regeling van inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Het dagelijks bestuur kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden. De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, van de Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieuregels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 Wm voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.” Het is dus mogelijk om in het belang van het milieu bepaalde dagen te kunnen aanwijzen waarop bedrijfsafvalstoffen mogen worden ingezameld. Bijvoorbeeld ter beperking of voorkoming van geluidhinder of aanzuigende werking of om ritten zoveel mogelijk te combineren. Dit artikel kan met name van belang zijn voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in een (historisch) centrum. Uiteraard kunnen deze regels voor alle betrokken inzamelaars die bedrijfsafvalstoffen ophalen gelden.

 

Artikel 14. Dumpingsverbod

Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voor zover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming, de Waterwet of het Besluit bodemkwaliteit van toepassing is. In het eerste lid worden bewust de termen stof en voorwerp gebruikt en niet alleen de term afvalstof, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn. In artikel 10.25, onder a, van de Wm is de mogelijkheid voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Met de vermelding 'iedere oppervlakte' in eerste lid wordt beoogd ook afvaldumping in het water te verbieden.

 

Artikel 15. Zwerfafval in de openbare ruimte

Op grond van artikel 10.25, onder a en b, van de Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

Het begrip zwerfafval zelf behoeft geen verdere definitie nu de redactie blijkt dat van zwerfafval sprake is wanneer ter inzameling gereedstaand afval wordt verspreid, omgestoten of omgeschopt, etc. De redactie brengt ook mee dat doorzoeken op een manier die geen zwerfafval veroorzaakt, bijvoorbeeld door morgensterren, ook onder het verbod valt.

 

Artikel 16. Geen opslag van afval in de open lucht

Kern van dit artikel is opslag van huishoudelijke afvalstoffen, het gaat niet op het bewaren van afvalstoffen voor aanbieding tijdens de eerstvolgende inzameling daarvan. Opslag is niet het bewaren voor de eerstvolgende aanbieding ter inzameling. Er is geen behoefte aan een mogelijkheid van ontheffing, nu in artikel voor gebieden waar vanwege de bouw uit de jaren 1970 geen ruimte heeft voor het houden van minicontainers bijvoorbeeld, een vrijstelling kan worden verleend. Waarneembaar gaat in de eerste plaats om zicht. Daarnaast kan sprake zijn van reukoverlast.

 

Artikel 17. Ontdoen van autowrakken

Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 van het Besluit beheer autowrakken (hierna: BBA) moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 van het BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

 

Artikel 18. Onjuist aanbieden afval (inzamelmiddel).

Dit artikel biedt de mogelijkheid om de inzameling van afval dat niet correct wordt aangeboden (ook vervuilde grondstoffen), op te schorten totdat de fout door de ontdoener is hersteld. De ontdoener kan contact opnemen met Avri waarna zijn container weer wordt ingepland voor inzameling.

 

Artikel 20. Toezichthouders

Deze systematiek volgt uit artikel 18.1a van de Wm en artikel 5.10, derde lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

 

Artikel 21. Aanvullings- en afwijkingsbevoegdheid.

In dit artikel is opgenomen dat het dagelijks bestuur kan afwijken van de verordening. Afwijken kon al op basis van het Uitvoeringsbesluit maar dat beperkt zich tot experimenten. Dit wordt nu verruimd. Hiermee wordt voorkomen dat het anticiperen op (nu nog onbekende) toekomstige ontwikkelingen en het bieden van maatwerk moeten wachten totdat een volgende gewijzigde verordening is vastgesteld. Het artikel is een aanvulling op de modelverordening van de VNG. Het gebruik van deze bevoegdheid door of namens het dagelijks bestuur leidt er toe dat - indien de aanpassingen structureel blijken te zijn - de verordening op een later moment met deze wijzigingen alsnog wordt aangepast en wordt voorgelegd aan het algemeen bestuur. In de tussentijd zorgt dit artikel voor soepelheid in de regelgeving die de ambities uit de Regionale Visie Afval en Grondstoffen voor de omslag naar een circulaire economie kan vragen.


1

De toelichting is gebaseerd op de toelichting bij de modelverordening van de VNG. Voor de leesbaarheid en om toekomstige aanpassingen door de VNG op het model eenvoudiger te kunnen verwerken, is er voor gekozen niet steeds de begrippen 'gemeente', 'college' en 'gemeenteraad' uit de toelichting op het model te vervangen door 'Avri', 'dagelijks bestuur' of 'algemeen bestuur'. Voor de gemeenten in Rivierenland geldt dat zij hun bevoegdheden op het gebied van afvalstoffen hebben overgedragen aan Avri.

2

Om zoveel mogelijk het model in stand te houden en daarmee het risico op fouten in de formulering (o.a. verwijzingen in artikelen naar andere artikelen) te verkleinen en ook de koppeling met eventuele jurisprudentie te behouden, wordt er bij een toegevoegd artikel gewerkt met een artikelnummer + letter in plaats van het vernummeren van de hele verordening. Dit geldt ook voor artikel 7A.