Organisatie | Renkum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Renkum houdende regels over maatschappelijke ondersteuning Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2019 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting |
Geen
artikel 2.1.3, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | 12-11-2019 | nieuwe regeling | 19-12-2018 |
De raad van de gemeente Renkum;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2018;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, (eerste, tweede,) derde en zevende lid, (2.1.5, eerste lid,) 2.1.6, (2.1.7, 2.3.6, vierde lid,) en 2.6.6, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015;
gelet op de kadernota Sociaal Domein gemeente Renkum;
gezien het advies van Commissie Inwoners;
het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan (de kadernota sociaal domein; de kunst van samenleven in de gemeente Renkum; de transformatie) als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en dat het noodzakelijk is om de toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor mensen met een beperking te bevorderen en daarmee bij te dragen aan het realiseren van een inclusieve samenleving;
besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2019
HOOFDSTUK 1: Begripsomschrijvingen
De begripsbepalingen uit de wet maatschappelijke ondersteuning, hierna (wet) en het daarop berustende landelijke uitvoeringsbesluit Wmo 2015 (hierna ‘uitvoeringsbesluit’), de landelijke uitvoeringsregeling Wmo 2015 (hierna ‘uitvoeringsregeling’) en het besluit maatschappelijke ondersteuning Renkum, (hierna besluit), zijn van overeenkomstige toepassing op deze verordening. Voorts wordt in deze verordening verstaan onder:
gemiddeld tarief: een tarief voor de vaststelling van een pgb, dat gehanteerd wordt in geval van twee tarieven van gecontracteerde leveranciers van de betreffende voorziening, waarbij het gemiddelde van deze twee tarieven wordt bepaald. In geval van één tarief van een gecontracteerde leverancier van de betreffende voorziening, wordt het gemiddelde tarief voor de vaststelling van het pgb bepaald door dit tarief;
HOOFDSTUK 3: Maatwerkvoorziening
Artikel 7. Criteria voor maatwerkvoorziening
Een inwoner met een ondersteuningsvraag komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
ter compensatie van de beperkingen, chronische psychische of psychosociale problemen, als gevolg waarvan de inwoner met een ondersteuningsvraag niet voldoende in staat is tot zelfredzaamheid of participatie en voor zover de inwoner met een ondersteuningsvraag deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen:
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde gesprek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner met een ondersteuningsvraag in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en/of
ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de inwoner met een ondersteuningsvraag met psychische of psychosociale problemen en de inwoner met een ondersteuningsvraag die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico's voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de inwoner met een ondersteuningsvraag deze problemen naar het oordeel van het college niet kan verminderen of wegnemen:
De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in het voorgaande hoofdstuk bedoelde gesprek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de inwoner met een ondersteuningsvraag aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de inwoner met een ondersteuningsvraag in staat wordt gesteld zich zo snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Artikel 8. Voorwaarden en weigeringsgronden
Een inwoner met een ondersteuningsvraag kan voor een maatwerkvoorziening voor vervoer in aanmerking komen wanneer beperkingen, chronische problemen of psychosociale problemen het gebruik van een collectief systeem onmogelijk maken, dan wel slechts gedeeltelijk mogelijk maken, dan wel wanneer een collectief systeem niet aanwezig is.
Een inwoner met een ondersteuningsvraag kan in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening voor regionaal sociaal-recreatief vervoer tot een afstand van 25 kilometer vanaf zijn woonadres of naar een puntbestemming. Deze maatwerkvoorziening bestaat uit een door het college aangewezen vervoersvoorziening voor maximaal 1500 kilometer per kalenderjaar. De inwoner met een ondersteuningsvraag is hiervoor een eigen bijdrage verschuldigd conform het in het besluit opgenomen tarief. Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd.
Het college betrekt bij de verstrekking van een maatwerkvoorziening voor regionaal sociaal-recreatief vervoer een eerder aan de inwoner verstrekt vervoermiddel, zoals een scootmobiel. In dit geval bedraagt het maximale aantal kilometers waarvoor de voorziening wordt verstrekt, 750 kilometer per kalenderjaar. Ook hierbij gaat het om regionaal sociaal-recreatief vervoer tot een afstand van 25 kilometer vanaf het woonadres of naar een puntbestemming. De inwoner met een ondersteuningsvraag is hiervoor een eigen bijdrage verschuldigd conform het in het besluit opgenomen tarief. Dit tarief wordt jaarlijks geïndexeerd.
Het college verstrekt een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb in overeenstemming met de bepalingen van artikel 2.3.6 van de wet en onverminderd het bepaalde in dit artikel, indien de inwoner met een ondersteuningsvraag een budgetplan heeft overlegd dat voldoet aan de in lid 3 van dit artikel opgenomen eisen.
Onverminderd artikel 2.3.6, tweede en vijfde lid, van de wet verstrekt het college geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die de inwoner met een ondersteuningsvraag voorafgaand aan de indiening van de aanvraag heeft gemaakt en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was.
Een inwoner met een ondersteuningsvraag aan wie een pgb wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk op voorwaarde dat dit doelmatiger is dan het betrekken van ondersteuning van een persoon buiten het sociale netwerk, gelet op:
Een pgb wordt berekend op basis van een (getrimd) gemiddelde van de tarieven van de gecontracteerde leveranciers van de betreffende maatwerkvoorziening in natura. Waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorzieningen behoren te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering.
HOOFDSTUK 4: Bijdrage in de kosten
Artikel 12. Bijdrage in de kosten
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is afgewezen en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over het kind.
De bijdrage is verschuldigd per vier weken, de inkomensbedragen en de percentages die gelden voor de berekening van de eigen bijdrage zijn gelijk aan de maximale bedragen en percentages zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit. De in rekening te brengen eigen bijdragen zijn gebaseerd op de, door de gemeente aan het CAK verstrekte tarieven van de betreffende maatwerkvoorzieningen.
Artikel 12A. Kostprijs maatwerkvoorziening en hoogte pgb
De hoogte van een pgb voor hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen geleverd door een professioneel leverancier wordt bepaald aan de hand van een (getrimd) gemiddelde van de tarieven van de gecontracteerde leveranciers van de betreffende maatwerkvoorziening in natura. Indien geen leveranciers zijn gecontracteerd, worden door de aanvrager drie offertes opgevraagd.
De hoogte van een pgb voor hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen geleverd door een niet-professioneel leverancier uit het eigen netwerk wordt bepaald aan de hand van 80% van een (getrimd) gemiddelde van de tarieven van de gecontracteerde leveranciers van de betreffende maatwerkvoorziening in natura als bedoeld in het voorgaande lid. Indien geen leveranciers zijn gecontracteerd worden, conform het inkoop- en aanbestedingsbeleid van de gemeente Renkum, offertes opgevraagd.
Een inwoner met een ondersteuningsvraag kan voor een periode van maximaal 13 weken per kalenderjaar, tijdens verblijf buiten Nederland, voor een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb in aanmerking komen, indien deze maatwerkvoorziening een voortzetting is van een reeds binnen Nederland aangevangen maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb.
Wanneer deze inwoner tijdens verblijf in het buitenland, zorgverleners betrekt die niet onder de Nederlandse belastingwetgeving vallen, dan wordt het pgb voor de hele periode waarin deze inwoner in het buitenland verblijft verlaagd op grond van het voor dat land geldende aanvaardbaarheidspercentage van het Zorginstituut Nederland.
Als de inwoner met een ondersteuningsvraag de materiële maatwerkvoorziening zeer intensief gebruikt, kan het college afwijken van de gemiddelde afschrijvingsduur zoals opgenomen in lid 8 van dit artikel. Dit is uitsluitend mogelijk indien de inwoner met een ondersteuningsvraag aannemelijk maakt, dat in verband met bijzondere omstandigheden door het intensief gebruik een eerdere afschrijving en daardoor een eerdere vervanging van de materiële maatwerkvoorziening noodzakelijk is.
HOOFDSTUK 5: Wijzigingen in de situatie, intrekking, terugvordering
Artikel 13. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een inwoner met een ondersteuningsvraag aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beschikking als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Als het college een beschikking op grond van het tweede lid, onder a, d en e heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de inwoner met een ondersteuningsvraag opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de inwoner met een ondersteuningsvraag en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening in natura of het ten onrechte genoten pgb.
HOOFDSTUK 6: Kwaliteit en veiligheid
Artikel 14. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning
Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van deze eisen door periodieke overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek en het zo nodig, in overleg met de inwoner met een ondersteuningsvraag, ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.
Artikel 15. Prijs kwaliteitsverhouding
HOOFDSTUK 7: Waardering mantelzorgers en tegemoetkoming meerkosten
Artikel 18. Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische problemen
Het college kan op aanvraag van inwoners met een beperking of chronisch psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, en die een inkomen hebben tot 150% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, en die niet via de gemeente collectief verzekerd zijn, een tegemoetkoming verstrekken ter ondersteuning van de zelfredzaamheid en de participatie. Deze tegemoetkoming bedraagt € 200,- per kalenderjaar.
HOOFDSTUK 8: Klachten, medezeggenschap en inspraak
Artikel 21. Betrekken van ingezetenen bij het beleid
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval inwoners met een ondersteuningsvraag of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
HOOFDSTUK 9: Overgangsrecht en slotbepalingen
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de inwoner met een ondersteuningsvraag afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Het College indexeert jaarlijks de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit geldende bedragen aan de hand van de daartoe contractueel vastgelegde prijsindex.