2.2.1 | Bouwactiviteiten | | |
2.2.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.2.1.1 | indien de bouwkosten minder dan € 50.000 bedragen: | 3,05% | 3,02% |
| van de bouwkosten, met een minimum van: | € 364,20 | € 360,60 |
2.2.1.2 | indien de bouwkosten € 50.000 tot € 250.000 bedragen: | € 1525,00 | € 1.510,00 |
Te vermeerderen met 0,79% (was 0,78%) van het bedrag waarmee die bouwkosten € 50.000 te boven gaan | | |
2.2.1.3 | indien de bouwkosten € 250.000 tot € 500.000 bedragen: | € 3105,00 | € 3.070,00 |
Te vermeerderen met 2,64% (was 2,62%) van het bedrag waarmee die bouwkosten € 250.000 te boven gaan | | |
2.2.1.4 | indien de bouwkosten € 500.000 tot € 1.500.000 bedragen: | € 9705,00 | € 9.620,00 |
Te vermeerderen met 0,40% (was 0,39%) van het bedrag waarmee die bouwkosten € 500.000 te boven gaan | | |
2.2.1.5 | indien de bouwkosten € 1.500.000 of meer bedragen: | € 13.705,00 | € 13.520,00 |
Te vermeerderen met 2,34% (was 2,32%) van het bedrag waarmee die bouwkosten € 1.500.000 te boven gaan, waarbij de leges niet hoger worden vastgesteld, ongeacht de bouwkosten, dan € 400.000. | | |
Hoofdstuk 3 Bestemmingsplan / planologisch gebruik |
2.3.1 | Het tarief bedraagt: | | |
2.3.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteit als bedoeld in als bedoeld in art. 2.1, eerste lid onder c, van de Wabo in samenhang met art 2.12, eerste lid sub a onder 1, resp. sub d (gebruik gronden of bouwwerken in strijd met bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit in bij het plan of besluit aangegeven gevallen/binnenplanse ontheffing) | € 607,25 | € 601,25 |
2.3.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wabo in samenhang met art 2.12, eerste lid onder a sub 2 (bij amvb aangewezen gevallen van buitenplanse ontheffing van beperkte planologische betekenis) | € 607,25 | € 601,25 |
2.3.3 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteit als bedoeld in art. 2.1, eerste lid onder c van de Wabo in samenhang met de artikelen 2.10, tweede lid, 2.11, tweede lid en 2.12, eerste lid onder a sub 3 (buitenplanse ontheffing); In gevallen waarin medewerking wordt verleend aan een dergelijk besluit en verzekerd is dat kostenverhaal plaatsvindt via afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie/overeenkomst) wordt, om dubbel kostenverhaal te voorkomen, op verzoek vrijstelling of, indien van toepassing, teruggaaf van de leges verleend. | € 6.703,80 | € 6.637,45 |
2.3.4 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteit als bedoeld in art. 2.1, eerste lid onder c van de Wabo in samenhang met art. 2.12, tweede lid (tijdelijke afwijking) | € 802,90 | € 794,95 |
2.3.5 | De onder 2.3.3,en 2.3.4 genoemde bedragen worden verhoogd met het bedrag van de (externe) advies- en onderzoekskosten en benodigde ontheffingen, blijkend uit een begroting die terzake door of vanwege het college is opgesteld. | | |
2.3.6 | De onder 2.3.2 en 2.3.3 genoemde bedragen worden verhoogd met het bedrag voor het vaststellen van de benodigde hogere waarde Wet geluidhinder als bedoeld in Hoofdstuk 20 van de tarieventabel. | | |
Hoofdstuk 4 Aanleggen |
2.4.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld als bedoeld in art. 2.1, eerste lid onder b van de Wabo (uitvoeren werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, in gevallen bij bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit – bepaald) bedraagt het tarief: | € 255,05 | € 252,50 |
2.4.2 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.11 van de APV een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d van de Wabo, bedraagt het tarief | € 97,15 | € 96,20 |
Hoofdstuk 5 Slopen monument | |
2.5.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in art. 2.1., eerste lid onder g van de Wabo (slopen bouwwerk voorzien in bestemmingsplan of voorbereidingsbesluit) respectievelijk het slopen van een gemeentelijk- of rijks monument, danwel een beschermd gemeentelijk, of rijks-, stads- of dorpsgezicht: | | |
2.5.2 | Een vast bedrag van | € 582,90 | € 577,15 |
2.5.3 | In gevallen waarin sprake is van een sloopveiligheidsplan wordt het vaste bedrag uit artikel 2.5.2 verhoogd met: | € 97,15 | € 96,20 |
Hoofdstuk 6 Vellen houtopstand / Kappen |
2.6.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of op grond van artikel 4.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | € 97,15 | € 96,20 |
Hoofdstuk 7 Monumenten |
2.7.1 | Indien de omgevingsvergunning ziet op een activiteit als bedoeld in art. 2.2, eerste lid onder b van de Wabo (Gemeentelijk monument) | € 206,05 | € 204,00 |
2.7.2 | Indien de omgevingsvergunning ziet op een activiteit als bedoeld in art. 2.1, eerste lid onder f en h van de Wabo (Rijksmonument) | € 412,60 | € 408,50 |
Hoofdstuk 8 Brandveilig gebruik | |
2.8.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder d van de Wabo tezamen met artikel 2.2 eerste lid onder a en b, Besluit omgevingsrecht (BOR), bedraagt het tarief: | € 825,85 | € 817,65 |
Hoofdstuk 9 Uitweg/inrit |
2.9 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief: | | |
2.9.1 | Uitweg enkelvoudig | € 388,65 | € 384,80 |
2.9.2 | Indien de uitweg als bedoeld in artikel 2.9.1 door de gemeente wordt aangelegd, worden de leges zoals genoemd onder artikel 2.9.1 verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
2.9.3 | Indien een begroting als bedoeld in 2.9.2 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | | |
Hoofdstuk 10 Advies agrarische adviescommissie |
2.10.1 | Onverminderd het bepaalde in deze titel, bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen nodig is en wordt beoordeeld | € 877,25 | € 834,90 |
Hoofdstuk 11 Beoordeling archeologie |
2.11.1 | Het verschuldigde bedrag op grond van deze titel wordt, indien de aanvraag slechts kan worden afgehandeld wanneer archeologische werkzaamheden moeten worden verricht verhoogd met het bedrag aan archeologische advieskosten zoals dat voorafgaand aan het in behandeling nemen aan de aanvraag is medegedeeld en blijkt uit een begroting die door of vanwege het college is opgesteld. | | |
Hoofdstuk 12 Algemene bepalingen omgevingsvergunning |
2.12.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een conceptaanvraag als bedoeld in 2.1.1.9 waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in 2.1.1.1. Hierbij geldt als voorwaarde dat het om hetzelfde project gaat en het plan conform de conceptaanvraag is ingediend (plan is direct passend) of past met het in de conceptaanvraag genoemde 'kader' (plan past niet op voorhand, maar is wel passend te maken). | | |
2.12.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, goedkeuring, verklaring, ontheffing of een andere dienst die samenhangt met een project in de fysieke leefomgeving, voor zover daarvoor niet elders in deze tarieventabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen | € 242,90 | € 240,50 |
2.12.2.1 | Indien de aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, goedkeuring, verklaring, ontheffing of een andere dienst die samenhangt met een project in de fysieke leefomgeving wordt overgeschreven op een andere naam bedraagt het tarief | € 97,15 | € 96,20 |
2.12.3 | Voor een aanvraag die, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders, kan worden beschouwd als een aanvraag voor eenzelfde activiteit, waarvoor ten hoogste zes maanden voor de datum van ontvangst van deze aanvraag - de vergunning is geweigerd en waarin de grondslag voor die weigering is opgeheven wordt teruggaaf van 50% van de voor die aanvraag geheven leges verleend (2e behandeling). | | |
2.12.4 | Voor een aanvraag die, naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders moet worden geweigerd, wordt geen teruggaaf van de voor die aanvraag geheven leges verleend. Onder een weigering wordt mede verstaan een rechtelijke uitspraak waarbij de beschikking waarbij de vergunning is verleend wordt vernietigd. | | |
2.12.5 | Het tarief bedraagt voor een aanvraag die, na toepassing van het bepaalde in art. 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, niet verder in behandeling wordt genomen | € 242,90 | € 240,50 |
2.12.6 | Voor een aanvraag die voor het einde van de behandeltermijn wordt ingetrokken wordt teruggaaf van 25% van de verschuldigde leges verleend. Deze bepaling geldt alleen voor aanvragen waarbij het verschuldigde bedrag minimaal € 364,20 bedraagt. | Min € 364,20 | |
2.12.7 | Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan waarvoor reeds vergunning is verleend en het gaat om een niet ingrijpend afwijken van de oorspronkelijke vergunning, worden de leges geheven overeenkomstig het bepaalde in rubriek 2.1.1.1 waarbij dan als bouwkosten gelden het verschil tussen de bouwkosten van het oorspronkelijke bouwplan en het gewijzigde bouwplan, met dien verstande dat het te betalen legesbedrag nooit minder is dan € 364,20 | Min. € 364,20 | € 360,60 |
2.12.8 | Onverminderd het bepaalde hoofdstukken 1, 2 en 3 van deze titel, bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges. | 150% | 150% |
2.12.9 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld. | | |
2.12.9.1 | Indien een begroting als bedoeld in 2.12.9 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken. | | |
Verklaring van geen bedenkingen (VGGB) |
2.12.9.2 | Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo: | | |
2.12.9.2.1 | Indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € 267,15 | € 264,50 |
2.12.9.2.2 | Indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven: | € 267,15 | € 264,50 |
Minimumbedrag voor teruggaaf |
2.12.10 | Een bedrag minder dan € 5,00 wordt niet teruggegeven. | | |
Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen | | |
2.12.11 | Van de leges verschuldigd op grond van het onderdeel 2.12.9 wordt geen teruggaaf verleend. | | |
Hoofdstuk 13 en 14 Vergunning voor het splitsen, onttrekken, samenvoegen en omzetten Diensten die verband houden met de Huisvestingswet 2014 vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn. De tarieven zijn nu te vinden in Titel 3 van deze tarieventabel. |
Hoofdstuk 15 Leegstandswet | |
2.15.1 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot het tijdelijk verhuren van een te koop staande woning in het kader van de Leegstandwet als bedoeld in artikel 15 en 16 van de Leegstandwet | € 121,50 | € 120,30 |
2.15.2 | Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlengen van een vergunning tot het tijdelijk verhuren van een te koop staande woning in het kader van de Leegstandwet als bedoeld in artikel 15 en 16 van de Leegstandwet | € 49,20 | € 48,70 |
2.15.3 | Voor een aanvraag die voor het einde van de behandeltermijn wordt ingetrokken, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend. | | |
Hoofdstuk 16 Huisnummering Vervallen per 1-1-2017 | |
Hoofdstuk 17 Opslag of plaatsen van roerende zaken | |
2.17.1 | Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op de opslag of plaatsen van roerende zaken in een bepaald gedeelte van de provincie of de gemeente, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief: | | |
2.17.1.1 | Indien de aanvraag betrekking heeft op een omgevingsvergunning als bedoeld in art. 2.10 lid 4 van de Algemene Plaatselijke Verordening jo art. 2.2 lid 1 sub j Wabo (plaatsen van voorwerpen in de openbare ruimte ten behoeve van bouwwerkzaamheden zoals vaste steigers, bouwmaterialen, keten e.d. zonder opbreking van de weg) of indien de aanvraag betrekking heeft op het verlenen van een ontheffing krachtens art. 2:10 lid 3 APV | € 97,15 | € 96,20 |
2.17.1.2 | indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat daar roerende zaken worden opgeslagen, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder k, van de Wabo: | € 242,90 | € 240,50 |
2.17.1.3 | Vervallen | | |
2.17.1.4 | Een ontheffing als bedoeld in art. 2:10 lid 3 jo lid 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening (terrassen, containers, uitstallingen) | € 97,15 | € 96,20 |
2.17.1.5 | Voor een aanvraag die voor het einde van de behandeltermijn wordt ingetrokken, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend. | | |