Organisatie | Lansingerland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Lansingerland houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing Verordening rioolheffing 2019 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening rioolheffing 2018.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-12-2018 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 20-12-2018 | T18.12001 |
Onderwerp: vaststelling Verordening Rioolheffing 2019
De gemeenteraad heeft op 20 december 2018 de Verordening Rioolheffing 2019 vastgesteld en tevens de Verordening Rioolheffing 2018 ingetrokken. De Verordening Rioolheffing 2019 treedt per 1 januari 2019 in werking.
De raad van de gemeente Lansingerland;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland;
gelet op de artikelen 149 en 228a van de Gemeentewet.
Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing 2019
Artikel 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater, grondwater en oppervlaktewater dat in het belastingjaar naar het perceel is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, in de loop van het belasting¬jaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel voor het gebruikersdeel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, in de loop van het belasting¬jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde gebruikersdeel als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,--.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt dat, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels vaststellen met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing.