Organisatie | Heemskerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Heemskerk houdende regels omtrent speelautomatenhallen Verordening speelautomatenhallen gemeente Heemskerk 2018 |
Citeertitel | Verordening speelautomatenhallen gemeente Heemskerk 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening Speelautomatenhallen Heemskerk 2013.
artikel 30c, eerste lid, van de Wet op de kansspelen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-01-2019 | nieuwe regeling | 20-12-2018 | BIVO/2018/30383 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Hoofdstuk 2 Verbodsbepaling en vergunningplicht
Artikel 7 Wijziging van de vergunning
Indien een overeenkomstig artikel 5, derde lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de exploitant binnen vier weken onder overlegging van de in artikel 3 vierde lid onder c, genoemde bescheiden een gewijzigde aanhangsel van de vergunning aan te vragen.
Artikel 9 Wijzigingen in exploitatie
In het geval beëindiging van de exploitatie het gevolg is van het overlijden van een ondernemer dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, door de erfopvolgers binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd ter voortzetting van de exploitatie voor de nog resterende termijn zoals aan de overleden ondernemer vergund.
Hoofdstuk 3 Overige bepalingen
Overtreding van artikel 2 lid 1 en artikel 5 wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente
Heemskerk in zijn openbare vergadering van
20 december 2018
de raad voornoemd,
de griffier,
de voorzitter,
De gegeven begripsomschrijvingen zijn, waar mogelijk, uit de Wet overgenomen. De begripsomschrijving is ten opzichte van de oude verordening ongewijzigd. De omschrijving van het onderdeel weg is ruimer dan die van artikel 1, eerste lid, sub b van de Wegenverkeerswet en omvat met name ook de kampeerplaatsen, omdat in kantines op campings speelautomaten mogen worden opgesteld, wanneer het inrichtingen betreft in de zin van artikel 30 c van de Wet.
Het motief dat aan het vergunningvereiste ten grondslag ligt is de openbare orde, meer in het bijzonder de leef- en woonsituatie, te beschermen. Op grond van artikel 30c, eerste lid, sub b van de Wet is, naast de speelautomatenhalvergunning, tevens een aanwezigheidsvergunning vereist voor het aanwezig hebben van één of meer speelautomaten in de speelautomatenhal.
Het is de bevoegdheid van de raad om het aantal speelautomatenhallen te beperken tot een bepaald maximum.
lex silencio positivo: Deze vergunning beoogt met name de bescherming van de openbare orde. Daarnaast speelt het bestrijden van gokverslaving een rol. Het is hoogst onwenselijk zijn als deze vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is hier dan ook niet wenselijk om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en volksgezondheid. Paragraaf 4.1.3.3. Awb wordt niet van toepassing verklaard.
Dit artikel is aangepast vanwege het digitaal maken van het proces. Hiervoor is het noodzakelijk dat de burgemeester een digitaal aanvraagformulier vaststelt. Met dit digitale formulier kunnen gegadigde een aanvraag doen voor een vergunning voor het houden van een speelautomatenhal. Er is sprake van een schaarse vergunning indien er mogelijk meer aanvragers zijn dan het aantal beschikbare publieke rechten. De vergunning voor het houden van een speelautomatenhal is beperkt tot één speelautomatenhal en valt dus onder deze definitie en dus is er sprake van een schaarse vergunning.
In het kader van het leerstuk van schaarse vergunningen kan de vergunning voor het houden van een speelautomatenhal niet meer voor onbepaalde tijd worden verleend. Er is aansluiting gezocht bij de aanbeveling van de Kansspelen brancheorganisatie om een aanwezigheidsvergunning voor een speelautomatenhal voor de duur van vijftien jaar te verlenen. Hiermee heeft de ondernemer voldoende tijd om zijn/haar investering terug te verdienen en op zijn/haar investering winst te maken.
Ook is in het kader van schaarse vergunningen gekozen voor een nieuwe verdeelmethode van de aanwezigheidsvergunning. Door de inschrijving 30 dagen van te voren te publiceren heeft iedere gegadigde kans om in te schrijven op de aanwezigheidsvergunning.
De verklaring waaruit blijkt dat de exploitant gerechtvaardigd over de ruimte beschikt waarin de speelautomatenhal is gevestigd, is ongewijzigd gebleven in verband met de Wet BIBOB: gemeenten willen kunnen beoordelen of de hele organisatie, (dus ook de huisvesting) met betrekking tot het uitoefenen van een bedrijf als een speelautomatenhal, op legale wijze geschiedt. De vestigingsruimte speelt hierbij een wezenlijke rol, aangezien hieruit de financiering van de hal kan worden afgeleid.
Het aangeven van het aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten in de plattegrond, als bedoeld onder a, staat in verband met artikel 13 van het Speelautomatenbesluit. Het staat los van het in artikel 5, derde lid, onder c, bepaalde op grond waarvan in de exploitatievergunning beperkingen kunnen worden gesteld aan het aantal speelautomaten.
Dit artikel beschrijft het beslistermijn van de burgemeester. De burgemeester kan de aanvraag eenmalig met twaalf weken verdagen. Er is voor gekozen om de vergunning te verlenen aan degene die als eerste zijn aanvraag heeft ingediend. Uit de jurisprudentie in het kader van schaarse vergunningen is gebleken dat ieder verdeelsysteem in beginsel is toegestaan.
Artikel 5 Vergunningvoorschriften
Met de persoonsgebonden vergunning wordt bedoeld dat de vergunning uitsluitend op naam van de exploitant kan worden gesteld en dat deze niet overdraagbaar is.
Bij het kiezen van de vergunningstermijn is aangesloten bij de standpunten van de Kansspelen brancheorganisatie. Een van die standpunten is dat: gemeenten stellen een redelijke termijn voor vergunningen voor bepaalde tijd van tenminste 15 jaar en passen die algemeen toe.
In lid drie wordt aangegeven dat aan de vergunning voorschriften en beperkingen kunnen worden verbonden, in ieder geval met betrekking tot opening- en sluitingstijden (sub a).
Bij de vaststelling van de verhouding tussen behendigheids- en kansspelautomaten zou ook hieraan betekenis kunnen worden toegekend aan de mogelijkheid van een rendabele exploitatie. In het vierde lid is de mogelijkheid opgenomen om een BIBOB toets toe te passen. Dit zal echter worden toegepast als ultimum remedium.
In artikel 2 lid 2 van deze verordening is gekozen om voor maximaal één speelautomatenhal een aanwezigheidsvergunning te verlenen. Mocht deze aanwezigheidsvergunning al zijn verleend, is het plafond bereikt, en zal de aanvraag worden geweigerd.
Het vereiste onder b dient om een speelautomatenhal duidelijk van de openbare weg af voor een ieder herkenbaar te maken. Tevens om te voorkomen dat in een achteraf lokaal van een gebouw, waarin bij voorbeeld een horecabedrijf wordt uitgeoefend, een speelautomatenhal wordt geëxploiteerd en deze automatenhal mede of uitsluitend via het andere bedrijf bereikbaar is.
Het criterium openbare orde wordt niet opgenomen in de verordening voor de exploitatie van speelautomatenhallen. De wet noemt dit criterium reeds in verband met de weigeringsgronden voor een aanwezigheidsvergunning van speelautomaten.
De strekking van de verordening is het afwenden van een ontoelaatbare nadelige beïnvloeding van de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving van de hal.
De jurisprudentie op grond van artikel 30 van de Wet op de kansspelen geeft blijk dat bij de beoordeling van een vergunningaanvraag voor een speelautomatenhal acht mag worden geslagen op de mogelijke gevolgen voor het leefklimaat.
In het bepaalde onder e komt tot uiting dat de vergunning dient te worden geweigerd, wanneer gevreesd moet worden dat de woon- en leefsituatie door de vestiging van (nog) een hal op ontoelaatbare wijze zal worden aangetast. Daarbij wordt rekening gehouden met het karakter van de straat, het winkelniveau aldaar en van de wijk waarin de speelautomatenhal is gelegen of zal komen te liggen. In de beoordeling van de aanvrage wordt de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of bloot zal komen te staan betrokken.
Het is ook mogelijk om een vergunning te weigeren, wanneer er sprake is van een op ontoelaatbare wijze aantasten van het karakter van een (deel van) winkelstraat/-buurt/-centrum. Dit kan bij voorbeeld het geval zijn in een winkelstraat met winkels van een 'exclusief' karakter. Door de vestiging van een automatenhal zal er sprake (kunnen) zijn van een ontoelaatbaar spanningsveld, waardoor een te grote inbreuk mag worden gevreesd op de bestaande functie van de winkelstraat.
Onder f is als weigeringsgrond opgenomen dat er geen sprake mag zijn van strijd met een geldend bestemmingsplan. In dit verband dient gewezen te worden op de mogelijkheden van vrijstelling of ontheffing die het bestemmingsplan nogal eens biedt, alsook de mogelijkheid van een anticipatieprocedure als bedoeld in artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening en artikel 50, achtste lid, van de Woningwet. Deze mogelijkheden beperken de burgemeester niet in de weigeringsmogelijkheid, maar het lijkt een zaak van behoorlijk bestuur om, voordat tot weigering van de vergunning wordt overgegaan, de mogelijkheid van ontheffing, vrijstelling of anticipatie in overweging te nemen. Voor de toepassing van deze bepaling wordt handelen op grond van een vrijstelling van het geldende bestemmingsplan beschouwd als handelen in overeenstemming met het geldende bestemmingsplan. Doel van dit lid is de koppeling van de vereiste vergunning met het planologisch regime. Vereist is dus niet dat de locatie waar vergunning voor wordt gevraagd is aangewezen als speelautomatenhal in het bestemmingsplan, maar dat een bestemmingsplan de vestiging niet mag uitsluiten. Op deze wijze wordt voorkomen dat op basis van deze verordening een vergunning moet worden verleend, terwijl later op grond van strijd met het bestemmingsplan tegen de vestiging moet worden opgetreden. Deze constructie is blijkens het KB van 2 januari 1980, AB 1980, 151, mogelijk. Zie ook ARRS 28 oktober 1983, AB 1984, 42.
Indien een exploitant de beheerder verliest, door overlijden of vertrek, behoeft de ondernemer de bedrijfsuitoefening niet te staken, indien binnen de aangegeven termijn een nieuwe vergunning wordt aangevraagd. Het vervallen van de bestaande vergunning van rechtswege zou betekenen dat belanghebbenden hiertegen geen bezwaar of beroep kunnen aantekenen, aangezien van een beschikking geen sprake is. Het verdient aanbeveling schriftelijk mededeling te doen van de constatering, dat niet meer wordt voldaan aan de eisen die aan een beheerder worden gesteld. Daarbij kan er op gewezen worden dat een situatie dreigt waardoor de vergunning kan vervallen.
Onderbreking van de exploitatie voor een periode langer dan in de bepaling genoemd, behoeft niet in alle gevallen aanleiding te geven om de vergunning in te trekken. Gedacht kan bij voorbeeld worden aan verbouwingen die langere tijd blijken te vergen of aan campings die buiten het seizoen gesloten zijn. Voor de toepassing van de in onderdeel b genoemde intrekkingsgrond (intrekking in verband met gewijzigde omstandigheden of inzichten) weegt de motivering zwaar. Het betreft immers omstandigheden waarop de betrokken ondernemer doorgaans geen invloed kan uitoefenen. Voorts mag hij er op vertrouwen dat een zwaarwegend belang wordt toegekend aan het behoud van de vergunning, gelet op de daaraan verbonden financiële consequenties.
Artikel 9 Wijzigingen in exploitatie
In het eerste lid is gekozen voor het van rechtswege vervallen van een vergunning. Hierdoor is het niet nodig om de vergunning voor de beëindigde speelautomatenhal in te trekken. Het derde lid van het onderhavige artikel beoogt aan de erfgenamen bij overlijden van een ondernemer enig respijt te geven om zich te beraden over de al dan niet voortzetting van het bedrijf. Ingevolge het bepaalde in artikel 5 is de vergunning niet overdraagbaar en dient een nieuwe vergunning te worden aangevraagd door degene die de exploitatie voortzet. In afwachting hiervan behoeft de bedrijfsuitoefening niet te worden gestaakt, mits de aard van de inrichting en overige omstandigheden ongewijzigd blijven.
Op de overtreding van een verbodsbepaling in de speelautomatenhalverordening is in de Wet op de kansspelen geen directe strafsanctie gesteld zodat de gemeenteraad op grond van artikel 154 Gemeentewet op overtreding van zijn verordening zelf een strafsanctie kan stellen. Art. 154 bepaalt dat de raad op grond van haar verordende bevoegdheid bij overtreding van hetgeen bij verordening is geregeld, geen andere of zwaardere straffen kan stellen dan een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie, al dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.
Ambtenaren die belast zijn met handhaving, toezicht en/ of opsporing van overtredingen in verband met deze verordening zijn bevoegd om de speelautomatenhal te betreden. Het artikel bevat de verplichting voor de ondernemer om betreding van de speelautomatenhal door deze ambtenaren toe te staan.
Artikel 12 Betreden van plaatsten
In het kader van het houden van toezicht door de in het voorgaande artikel aangewezen ambtenaren, wordt artikel 5:15 Awb, het betreden van plaatsen, van overeenkomstige toepassing verklaard.
Artikel 13 Intrekken oude regeling
Dit artikel regelt de intrekking van de oude verordening.
Vanwege de rechtszekerheid en de eerbiediging van bestaande rechten is een overgangsbepaling opgenomen. Om de markt niet voor onbepaalde tijd gesloten te houden is er voor gekozen om de huidige vergunning om te zetten naar een vergunning voor een periode van 15 jaar.
De termijn dient te worden gekoppeld aan een redelijke terugverdientijd voor ondernemers die de mogelijkheid moeten hebben om noodzakelijke investeringen terug te verdienen. Indien de termijn te kort is kan de continuïteit van bedrijfsvoering in geding komen. Indien de termijn te lang is, kan de mededinging zelf in geding komen: de mogelijkheden voor nieuwe spelers om toe te treden tot de markt worden daarmee beperkt.
Europees recht, in casu de Dienstenrichtlijn schrijft voor dat vergunningen in de hoofdregel voor onbepaalde tijd worden verleend. Bij deze vergunning doet zich wat dat betreft een uitzonderingssituatie voor. Omdat het aantal vergunningen beperkt is, moet volgens de Dienstenrichtlijn de vergunning in dit geval juist wel periodiek heroverwogen moet worden, zodat de markt niet permanent afgesloten blijft voor andere partijen.
Door de vergunningsduur te bepalen op 15 jaar wordt het voor (potentiële) exploitanten mogelijk om een hoogwaardige speelautomatenhal in te richten en te exploiteren. Om die reden wordt gekozen voor een vergunningsduur van 15 jaar.
In de citeertitel dient de naam van de gemeente en het jaar van vaststelling opgenomen te worden, zodat de regeling kan worden onderscheiden van de voorgaande regeling.