Organisatie | Baarn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van marktgeld 2019 (Marktgeldverordening 2019) |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 229 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2019 | nieuwe regeling | 28-11-2018 |
De raad van de gemeente Baarn – gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 16 oktober 2018 – behandeld in het debat in de raad d.d. 14 november 2018
De volgende belastingverordeningen vast te stellen: A. Legesverordening 2019; B. Verordening reinigingsrechten 2019; C. Verordening begraafplaatsrechten 2019; D. Verordening forensenbelasting 2019; E. Verordening hondenbelasting 2019; F. Verordening marktgeld 2019; G. Verordening onroerendezaakbelastingen 2019; H. Verordening precariobelasting 2019; I. Verordening reclamebelasting Centrumgebied 2019; J. Verordening rioolheffing 2019; K. Verordening op roerende woon-en bedrijfsruimten 2019 L. Verordening toeristenbelasting 2019.
Onder de naam “marktgeld” worden rechten geheven voor het innemen van een standplaats op voor de markt aangewezen plaatsen.
Artikel 3 Maatstaf van heffing
Het marktgeld wordt geheven naar het aantal strekkende meters dat door de standplaatshouder wordt ingenomen.
1. Het marktgeld bedraagt, voor elke keer dat van de standplaats gebruik wordt gemaakt, voor een uitstalling op de grond of in de kramen, stallen, auto's, wagens, karren, hand- en kruiwagens, tafels, manden en dergelijke, per strekkende meter, of een gedeelte daarvan:
€ 2,50 met een minimum van € 3,80.
2. Voor een vaste standplaats op de markt gedurende een kalenderjaar, wordt per kalenderkwartaal een bedrag geheven volgens het in het eerste lid genoemde tarief, vermenigvuldigd met de factor 11, met een minimum van € 41,80.
3. Het marktgeld zoals genoemd in het eerste en tweede lid wordt verhoogd indien gelijktijdig met het innemen van een:
a. standplaats, als bedoeld in het eerste lid, elektriciteit wordt afgenomen:
met € 5,10 per eenheid, per keer, exclusief omzetbelasting;
b. vaste standplaats, als bedoeld in het tweede lid, elektriciteit wordt afgenomen:
met € 56,30 per eenheid, per kwartaal, exclusief omzetbelasting.
Het aantal afgenomen eenheden wordt gesteld op twee, indien door de houder van de standplaats krachtstroom wordt afgenomen.
4. Voor het innemen van een vaste standplaats als bedoeld in het tweede lid in de loop van een kalenderkwartaal, zal het tarief genoemd in het tweede lid en het derde lid, onderdeel b., eerst toepassing vinden met ingang van de eerste dag van het eerstvolgende kalenderkwartaal.
5. De houder van een vaste standplaats op de markt heeft recht op ontheffing van de volgens het tweede en derde lid, onderdeel b., geheven marktgeld voor zoveel volle kalenderkwartalen als er nog in het jaar overblijven:
a. indien hij volgens zijn voorafgaande aan het college van burgemeester en wethouders gedane schriftelijke mededeling geen gebruik meer zal maken van de hem toegewezen standplaats;
Het marktgeld wordt geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een nota of andere schriftuur.
1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 5:
a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;
b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving,
dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.
2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.
Artikel 7 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden.
De “Marktgeldverordening 2018” vastgesteld bij raadsbesluit van 22 november 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 9, tweede lid, van deze verordening genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.