Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Uden

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en de invordering van staangeld 2019
CiteertitelVerordening staangeld 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpVerordening staangeld 2019

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 156, eerste lid, van de Gemeentewet
  2. artikel 156, tweede lid, van de Gemeentewet
  3. artikel 229, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-201801-01-2020Nieuwe regeling

18-12-2018

gmb-2018-281147

D00143642

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2019

De Raad van de gemeente Uden;

 

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 13 november 2018;

 

gelet op artikel 156, eerste en tweede lid, onderdeel h Gemeentewet en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet;

besluit

 

vast te stellen de

 

Verordening op de heffing en de invordering van staangeld 2019

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Woonwagen

:

een woonwagen als bedoeld in artikel 1, onderdeel I, van de Wet op de Huurtoeslag;

b.

Standplaats

:

een standplaats op een centrum als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, van de Wet op de Huurtoeslag;

c.

Maand

:

een kalendermaand;

d.

Huurovereenkomst

:

de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats met toebehoren, waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'staangeld' wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3. Belastingplicht

Het recht, als bedoeld in artikel 2, wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4. Vrijstelling

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en tarief

Het recht als bedoeld in artikel 2, bedraagt per standplaats per maand of gedeelte daarvan voor:

-

woonwagenkamp Berkendonk

€ 132,60;

Artikel 6. Wijze van heffing

Het recht wordt geheven bij wege van aanslag geheven.

Artikel 7. Ontstaan van de belastingschuld

Het recht, als bedoeld in artikel 2, wordt verschuldigd op het moment dat een standplaats wordt ingenomen.

Artikel 8. Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moet het recht worden betaald binnen 14 dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 9. Kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10. Nadere regels door het College van burgemeester en wethouders

Het College van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van staangeld.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De Verordening staangeld 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening staangeld 2019'.

     

Vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2018

De Raad voornoemd

de griffier

drs. G.B.Gnodde

de burgemeester

drs. H.A.G.Hellegers