Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gorinchem

Woonschepenverordening gemeente Gorinchem 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGorinchem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWoonschepenverordening gemeente Gorinchem 2011
CiteertitelWoonschepenverordening gemeente Gorinchem 2011
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpWoonschepenverordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2011n.v.t.

16-12-2010

2010-523
01-01-2011n.v.t.

16-12-2010

2010-523

Tekst van de regeling

Intitulé

Woonschepenverordening gemeente Gorinchem 2011

De raad van de gemeente Gorinchem,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010;

besluit vast te stellen de:

Woonschepenverordening gemeente Gorinchem 2011. 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:a. bijbehorende voorzieningen: zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank;b. bijboot: een klein vaartuig dat behoort bij het woonschip en bestemd en geschikt is voor het onderhoud, de voortstuwing of het kunnen bereiken van het woonschip;c. college: het college van burgemeester en wethouders;d. ligplaats: een gedeelte van het openbaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen;e. openbaar water: alle wateren die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn;f. woonschip: elk vaartuig of drijvend voorwerp dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt of bestemd is voor permanente bewoning. 

Artikel 2 Wijze van meten

De in deze verordening genoemde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. Een omloop van maximaal 0,75 m en ondergeschikte bouwdelen, zoals lichtkoepels, antennes, masten, inklapbaar stuurhuis worden niet meegerekend.

Artikel 3 Verboden ligplaatsen

  • 1

    Het is verboden met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben of een ligplaats voor een woonschip beschikbaar te stellen buiten de krachtens artikel 3, tweede lid, aangewezen gedeelten van het openbaar water. 

  • 2

    Het college geeft de plaatsen waar woonschepen ligplaats mogen hebben aan op de bij deze Verordening behorende kaart. 

  • 3

    Het college is bevoegd de kaart te wijzigen.

Artikel 4 Ligplaatsvergunning

  • 1

    Het is verboden zonder of in afwijking van een ligplaatsvergunning van het college met een woonschip een ligplaats in te nemen of te hebben dan wel een ligplaats beschikbaar te stellen op door het college aangewezen plaatsen van openbaar water, zoals bedoeld in artikel 3, tweede lid. 

  • 2

    Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:a. voor de ligplaats al vergunning is verleend;b. het woonschip niet voldoet aan de volgende afmetingen: maximale lengte 25 m., maximale breedte 6 m, maximale goothoogte 4 m en maximale hoogte van 5 m, beide laatste gerekend vanaf de waterlijnc. het woonschip belemmeringen veroorzaakt aan het verkeer te water of te land;d. het uiterlijk van het woonschip afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;e. het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 26 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;f. de aanvraag niet in overeenstemming is met de door het college gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen.

  • 3

    De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt in ieder geval de plaatsaanduiding van de betreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.

Artikel 5 Overdragen ligplaatsvergunning

  • 1

    De vergunninghouder kan de ligplaatsvergunning overdragen aan een rechtverkrijgende.

  • 2

    Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende zal het college de vergunning overschrijven op de naam van de rechtverkrijgende.

Artikel 6 Wijziging ligplaatsvergunning

  • 1

    Indien wijziging van de ligplaatsvergunning noodzakelijk is, dient de vergunninghouder vooraf bij het college een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning in.

  • 2

    Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 4, tweede lid, onder b tot en met f, van toepassing.

Artikel 7 Intrekking ligplaatsvergunning

Het college kan de ligplaatsvergunning intrekken indien:a. de ligplaatsvergunning door een onjuiste opgave of informatie is verleend;b. de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;c. niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze Verordening gegeven voorschriften;d. het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;e. het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft gedurende een periode van een aaneengesloten jaar of langer buiten de gemeente verblijft. Een verblijf buiten de gemeente van langer dan drie aaneengesloten maanden moet door de vergunninghouder bij de gemeente worden gemeld;f. op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning;g. het woonschip dat door een calamiteit niet meer bewoonbaar is, niet binnen drie maanden nadat de calamiteit heeft plaats gevonden, is weggehaald. 

Artikel 8 Nakoming aanwijzingen

  • 1

    Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door het college gegeven aanwijzingen in acht genomen.

  • 2

    De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door het college gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.

Artikel 9 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze Verordening zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen.

Artikel 10 Strafbepalingen

Overtreding van de artikelen 3, eerste lid, en 4, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan de verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voorzover toepassing gelet op het belang van de verordening leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.  

Artikel 12 Binnentreden

Zij die belast zijn met het toezicht op de naleving of de opsporing van een overtreding van de bij of krachtens deze Verordening gegeven voorschriften welke strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen, zijn bevoegd tot het binnentreden in een woonschip zonder toestemming van de bewoner.

Artikel 13 Nadere voorschriften

Het college is bevoegd nadere voorschriften op te stellen over het bepaalde in artikel 4, lid 2 onder d, en f.

Artikel 14 In werking treding en citeertitel

  • 1

    Deze Verordening treedt in werking op een door het college nader te bepalen datum.

  • 2

    Deze Verordening wordt aangehaald als: ‘Woonschepenverordening gemeente Gorinchem 2011’.

Artikel 15 Overgangsbepalingen

  • 1

    Artikel 4, tweede lid onder b, blijft buiten toepassing voor een woonschip dat op het moment van inwerkingtreding van de Woonschepenverordening Gorinchem aanwezig is en niet voldoet aan de bij of krachtens de verordening genoemde maten en voor dit woonschip een onherroepelijke vergunning of ontheffing is verleend door het Waterschap Rivierenland.

  • 2

    Het college kan op grond van bijzondere omstandigheden een vergunning verlenen aan eigenaren van woonschepen die wel over een onherroepelijke vergunning of ontheffing van het Waterschap Rivierenland beschikken, maar geen ligplaats innemen.

  • 3

    Aanvragen van vergunning waarop, op het moment van inwerkingtreding van deze Verordening, nog geen beslissing is genomen, worden afgehandeld op grond van deze Verordening.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2010.De voorzitter,                                                                                                De griffier, 

Plattegrond 1  

650px

Toelichting 1 Toelichting Woonschepenverordening gemeente Gorinchem 2011

Artikel 1Deze Verordening geldt voor woonschepen. Zowel de permanent bewoonde woonschepen als de recreatiewoonschepen vallen onder de begripsbepaling. Jachten en andere pleziervaartuigen kunnen hieronder vallen. Het moet dan wel duidelijk zijn dat deze als woonverblijf gebruikt worden.

Onder a is de term ‘bijbehorende voorzieningen’ gedefinieerd. Een bijboot is voor veel bewoners noodzakelijk. Te denken valt aan hoge waterstanden in uiterwaarden.De bijbehorende voorzieningen worden getoetst aan de door het college gestelde regels (zie artikel 5, lid 2, onder f). De toegestane voorzieningen worden opgenomen in de ligplaatsvergunning. Voor de voorzieningen op de wal kan in het bestemmingsplan een regeling worden opgenomen.

Onder e is het begrip ‘openbaar water’ gedefinieerd. Openbaar water heeft niet alleen betrekking op het water dat in beheer is van de gemeente.

Onder f is het begrip ‘woonschip’ gedefinieerd. De definitie is uitgebreid met ‘drijvend voorwerp’ om te waarborgen dat ook bijvoorbeeld betonnen arken die niet kunnen varen, onder de definitie vallen.

Artikel 2Toegestane afmetingen van woonschepen zijn van belang onder meer voor de doorvaartmogelijkheden van de beroeps- of recreatievaart. In artikel 2 is wijze waarop de maten moeten worden gemeten aangepast. Om onduidelijkheid te voorkomen is een aantal ondergeschikte onderdelen die niet meegerekend worden, benoemd. Naast de maximale maat is een omloop van maximaal 0,75 m mogelijk. Mede in verband met de veiligheid is een omloop gewenst. Voor woonschepen die deze afmetingen overschrijden ten tijde van het inwerkingtreden van de Verordening, gelden de huidige afmetingen. Deze zullen vastgelegd worden in de vergunning.

Artikel 3Uitgangspunt is dat het slechts is toegestaan om binnen de gemeente met een woonschip een ligplaats in te nemen, te hebben of beschikbaar te stellen op de daartoe aangewezen plaatsen en gedeelten van openbaar water. Deze plaatsen worden aangegeven op een ligplaatsenkaart. Op grond van deze Verordening stelt het college de ligplaatsenkaart vast.Bij het aanwijzen als ligplaatsen gaat het om een afweging van diverse belangen (zoals planologische en nautische). Daarnaast is andere wetgeving (zoals een provinciale Landschaps- of woonschepenverordening, de Wet milieubeheer, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Binnenvaartpolitiereglement) relevant bij het al dan niet aanwijzen van ligplaatsen. Met het beschikbaar stellen van ligplaatsen voor woonschepen wordt in overeenstemming met artikel 88 van de Huisvestingswet gehandeld, op grond waarvan er ten minste één ligplaats moet zijn.

Artikel 4De eigenaar van het woonschip moet beschikken over een ligplaatsvergunning, ook in die (weinig voorkomende) gevallen waarin er sprake is van een verhuurd woonschip.

Lid 2 omvat de weigeringsgronden voor de ligplaatsvergunning. De maximale lengte-, breedte- en hoogtematen zijn in dit artikel genoemd. Op grond van de overgangsbepaling mogen de woonschepen die voor de inwerkingtreding van de Verordening al een ligplaats hadden grotere afmetingen hebben.

Op grond van lid 2, onder d, dient het woonschip geen afbreuk te doen aan het aanzien van de gemeente.

Deze eisen zijn te vergelijken met welstandseisen aan bouwwerken. Omdat een woonschip niet onder de regelgeving valt die voor gebouwen gelden, is deze bepaling wenselijk. Om echter duidelijk te maken dat het hier niet het welstandstoezicht uit de Woningwet betreft, is in de Verordening gekozen voor de in de Gemeentewet voorkomende term ‘het aanzien van de gemeente’, zoals dat ook in de Algemene Plaatselijke Verordening voorkomt. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft op 30 juni 2004 (200303096/1) nogmaals beslist dat de gemeente nadere regels kan stellen aan woonschepen die betrekking hebben op het uiterlijk aanzien van de schepen.

Met deze bepaling is het mogelijk om een woonschip dat verwaarloosd is zonodig te kunnen verwijderen. Het is vergelijkbaar met de regelgeving voor gebouwen. Ook daar bestaat de mogelijkheid om bij verwaarloosde gebouwen aanschrijvingen te doen of onbewoonbaar te verklaren.

Omdat een schip meestal niet binnen 12 weken na vergunningverlening de ligplaats kan innemen, is de termijn in lid2 onder e gesteld op 26 weken.

Voor de onder lid 2 onder f genoemde bijbehorende voorzieningen geldt dat die ten dienste moeten staan van het kunnen wonen op het schip. Voorkomen moet worden dat er een jachthaven ontstaat. Het college kan in uitzonderingsgevallen afwijken van de in lid 2 genoemde uitgangspunten.

Lid 3 bepaalt welke gegevens de ligplaatsvergunning in ieder geval omvat: de gegevens van de eigenaar, de ligplaats en de gegevens van het betreffende woonschip (zoals de maatvoering en de naam van het schip). Uiteraard kunnen nadere voorwaarden aan de vergunning verbonden worden.

Artikel 5In lid 1 is geregeld dat de ligplaatsvergunning overdraagbaar is. Dit betekent dat ingeval de eigenaar zijn woonschip met ligplaats verkoopt aan een ander, die rechtsopvolger tevens in bezit kan komen van de ligplaatsvergunning. Indien de eigenaar zijn woonschip wil vervangen door een ander schip, dan is wél een nieuwe ligplaatsvergunning vereist. 

Lid 2 houdt in dat het college tot overschrijving overgaat als daarom wordt gevraagd door de vergunninghouder en de rechtverkrijgende (de nieuwe eigenaar/gebruiker), tenzij niet aan de voorwaarden van artikel 4 wordt voldaan.. Zowel de rechtverkrijgende onder bijzondere titel (bijvoorbeeld de volgende eigenaar) als de rechtverkrijgende onder algemene titel (bijvoorbeeld de erfgenaam) moet om overschrijving vragen.Bij het niet melden van het overdragen, kan het college de vergunning intrekken. De gegevens op de vergunning komen immers niet meer overeen met de werkelijke situatie.

Artikel 6Als er een wijziging van de ligplaatsvergunning nodig is (bijvoorbeeld omdat aan het schip veranderingen zullen worden aangebracht, de ligplaats of de vergunninghouder wijzigt), moet de vergunninghouder een nieuwe ligplaatsvergunning aanvragen (lid 1). Een dergelijke wijziging kan worden beschouwd als een nieuwe aanvraag. Vandaar dat dezelfde procedureregels gelden, behoudens de bepaling dat de vergunning wordt geweigerd als voor die ligplaats al vergunning is verleend. De bestaande vergunning geldt immers nog.

 

Artikel 7Dit artikel geeft het college de bevoegdheid, niet de plicht, de vergunning in te trekken als zich een van de genoemde omstandigheden voordoet.De onder d opgenomen bepaling is bedoeld om te kunnen optreden tegen excessen. Gedacht wordt bijvoorbeeld aan een verwaarloosd woonschip dat al half gezonken is.Indien de bewoner langer dan 3 maanden met zijn woonschip buiten de gemeente zal verblijven, dient dit gemeld te worden aan het college. Blijft men langer dan 12 maanden weg, dan kan het college de vergunning intrekken. In het geval van calamiteiten zal rekening gehouden worden met de omstandigheden (bijvoorbeeld sluisproblemen in het buitenland waardoor het woonschip niet op tijd terug kan zijn). De gemeente behoudt zich het recht voor om vrijkomende ligplaatsen opnieuw te vergunnen gezien de belangstelling die er bestaat voor een ligplaats. 

Het aanwezig hebben van niet in de vergunning genoemde voorzieningen, kan reden zijn de vergunning in te trekken. Op deze manier kunnen excessen op het water worden voorkomen. In het geval het woonschip door een calamiteit niet meer bewoonbaar is, is de eigenaar verantwoordelijk voor het weghalen van het schip. Hij dient dit binnen 3 maanden te doen, anders vervalt zijn vergunning.

Uiteraard zal intrekken van een vergunning alleen plaats vinden als andere mogelijkheden zoals schriftelijke verzoeken en aanschrijvingen niet tot het gewenste resultaat hebben geleid. Het intrekken van de vergunning moet in verhouding staan tot de overtreding die is begaan.

Artikel 8Bij het innemen van een ligplaats of bij de uitvoering van werkzaamheden kan het college aanwijzingen geven. Hierbij kan gedacht worden aan de exacte ligging van het woonschip of de afstand van het woonschip tot de kade. Ook in verband met de openbare orde en veiligheid kunnen aanwijzingen worden gegeven.De mogelijkheid van het geven van aanwijzingen is opgenomen omdat de contouren van een ligplaats niet precies zijn aan te geven, anders dan bijvoorbeeld bij het bouwen van een gebouw. Het is gewenst dat in het belang van de openbare orde, vrijheid of veiligheid van het verkeer er aanwijzingen gegeven kunnen worden. Het gaat hier om bijvoorbeeld de situering van een nieuw schip of van een loopplank. De aanwijzingen van de gemeente moeten wel in het belang zijn van de openbare orde, vrijheid of veiligheid van het verkeer. Dat hieruit schade zou kunnen voortkomen, ligt niet in de lijn der verwachting. Mocht er door (on)rechtmatig handelen van de gemeente schade ontstaan dan kan degene die schade lijdt de gemeente hierop aanspreken. Hier geldt het algemene aansprakelijkheidsrecht.

Artikel 9Het is aan het college om medewerkers aan te wijzen die toezicht kunnen houden.Zij hebben de bevoegdheden zoals in afdeling 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht omschreven.

Artikel 10Het ligplaats innemen buiten de aangewezen ligplaatsen en het innemen en hebben van een ligplaats zonder ligplaatsvergunning is een overtreding. Artikel 154, lid 1, van de Gemeentewet laat aan de gemeentelijke wetgever de keuzemogelijkheid om op overtreding van Verordeningen een geldboete te stellen van de tweede of de eerste categorie. In artikel 23 van het Wetboek van Strafrecht zijn de geldboetecategorieën opgenomen. De op te leggen boete voor strafbare feiten in de tweede categorie bedraagt maximaal € 2268,90.

 

 

Artikel 11In dit artikel is een algemene hardheidsclausule opgenomen die het college kan toepassen indien toepassing van de verordening leidt tot een onbillijke uitkomst. De hardheidsclausule is algemeen geformuleerd en kan worden toegepast in verschillende gevallen.

De hardheidsclausule kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de vervanging door voormalige Nederlandse Binnenvaart schepen, die met een zogenaamde vaste geboortemaat te maken hebben, mogelijk te maken. Het vastleggen van maximummaten voor deze schepen, zoals genoemd in lid 2b, zou een substantieel aantal scheepstypen onnodig uitsluiten van bewoning en behoud. Ook blijft het dan mogelijk om andere bestaande woonschepen voor vervanging te gebruiken die slechts beperkte afwijkingen in maatvoering vertonen, alles mits de ligsituatie ter plaatse het toelaat. Eventueel is bij een grotere maat woonschip een kleinere onderlinge afstand mogelijk mits er geen zijramen zijn die hinder door inkijk zouden kunnen veroorzaken.

Artikel 12De bevoegdheid tot het binnentreden is gestoeld op artikel 149a van de Gemeentewet. Van deze bevoegdheid kan in principe alleen gebruik worden gemaakt indien een machtiging op grond van de Algemene wet op het binnentreden (Awbi) is afgegeven.Het is soms noodzakelijk dat personen die belast zijn met het toezicht op de naleving dan wel de opsporing van overtredingen van Verordeningen bepaalde plaatsen kunnen betreden. In artikel 5:15 van de Awb is deze bevoegdheid aan toezichthouders al toegekend voor alle plaatsen met uitzondering van woningen zonder toestemming van de bewoners. De woning geniet extra bescherming op basis van artikel 12 van de Grondwet, dat het zogenaamde ‘huisrecht’ regelt. Een woonschip kan hier gelijk gesteld worden met een woning. In artikel 5:27 van de Awb is voor het binnentreden zonder toestemming van de bewoner bij de uitoefening van bestuursdwang een andere regeling opgenomen. De bevoegdheid tot het afgeven van de machtiging is daar bij hetzelfde bestuursorgaan gelegd dat de bestuursdwang toepast. Dit betekent dat een college dat bestuursdwang wil uitoefenen ook de eventueel benodigde machtiging moet afgeven.  

In spoedeisende situaties, waarbij ernstig en onmiddellijk gevaar voor de veiligheid van personen of goederen dreigt, is er geen machtiging nodig.Dit artikel bepaalt alleen wie er mogen binnentreden. Voor het binnentreden in een concrete situatie is altijd een machtiging nodig.

Artikel 13Op grond van artikel 13 kan het college over een aantal onderwerpen nadere regels stellen. Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kan het college (beleids)regels vaststellen over de wijze waarop en de voorwaarden waaronder vergunningen zullen worden verleend. Dit kan zonder dat dit in de Verordening genoemd behoeft te worden. De mogelijkheid van het stellen van nadere voorschriften zoals genoemd in de Woonschepenverordening is vergelijkbaar met het opstellen van beleidsregels. Bij de Woonschepenverordening is er voor gekozen om een in de Verordening onderwerpen te noemen waarover nadere voorschriften gegeven kunnen worden. Als wij daartoe overgaan, zullen de belanghebbenden daarbij betrokken worden.Uiteraard zullen en mogen nadere voorschriften alleen betrekking hebben op de onderwerpen die in de Verordening worden geregeld.Mocht er door (on)rechtmatig handelen van de gemeente schade ontstaan dan kan degene die schade lijdt de gemeente hierop aanspreken.

Artikel 14De Verordening treedt in werking op een nader door het college te bepalen datum.

 

Artikel 15Een aantal al aanwezige woonschepen zal mogelijkerwijs niet aan alle voorwaarden voldoen, met name de bepalingen omtrent afmetingen. De bestaande woonschepen die bij de inwerkingtreding van de Verordening met vergunning van andere overheden een ligplaats innemen en zijn opgenomen op de ligplaatsenkaart, verkrijgen een vergunning op grond van deze Verordening. In de vergunning worden de maten van de bestaande afmetingen van het woonschip opgenomen. In dit artikel is bepaald dat bij de vergunningverlening van de bestaande woonschepen wel zal worden nagegaan of het woonschip het verkeer op het water of te land zal belemmeren.Op grond van bijzondere omstandigheden kan het college een vergunning afgeven, als het woonschip wel een vergunning heeft, maar niet op de in de vergunning genoemde ligplaats ligt.

In de individuele beschikkingen waarmee de vergunningen zullen worden afgegeven zal de vergunninghouder worden geattendeerd op het feit dat er naast een vergunning op grond van deze Verordening, mogelijk ook van andere overheden een vergunning nodig is of dat er een overeenkomst gesloten moet worden voor het hebben van een woonschip. Bij vergunning van andere overheden kan gedacht worden aan het Waterschap Rivierenland.