Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maassluis

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2019

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaassluis
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2019
CiteertitelVerordening precariobelasting 2019
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening precariobelasting 2018.

De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 228 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-201801-01-2020nieuwe regeling

18-12-2018

gmb-2018-278677

Z-18-23711/ADV-18-05465

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Maassluis houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting Verordening precariobelasting 2019

De Raad van de gemeente Maassluis;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 december 2018 tot het vaststellen van de tarieven belastingen en heffingen 2019, zaaknummer Z-18-23711, registratienummer ADV-18-05465

 

gelet op het bepaalde in artikel 228 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de volgende verordening:

 

de Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2019.

 

(Verordening precariobelasting 2019)

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1.

    Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      jaar: een kalenderjaar;

    • b.

      maand: een kalendermaand;

    • c.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • d.

      dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

    • e.

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

  • 2.

    Gedeelten van de in de tarieventabel genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend, met dien verstande dat indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en het hebben van voorwerpen aanvangt in de loop van het tijdvak, de precariobelasting zoveel twaalfden van het over een jaar te betalen bedrag beloopt als er na het aanvangstijdstip nog volle maanden van het tijdvak resteren.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4. Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van:

  • 1.

    voorwerpen die aan de gemeente in eigendom toebehoren, tenzij die voorwerpen aan derden zijn verhuurd;

  • 2.

    voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

  • 3.

    wegwijzers en soortgelijke voorwerpen van de Koninklijke Nederlandse Toeristenbond A.N.W.B. en daarmee gelijk te stellen lichamen;

  • 4.

    rails voor openbare middelen van vervoer;

  • 5.

    voorwerpen ten behoeve van kerkelijke, liefdadige of daarmede gelijk te stellen doeleinden. Voor het begrip ‘liefdadige of daarmede gelijk te stellen doeleinden’ wordt uitgegaan van voorwerpen van de door het Centraal Bureau Fondsenwerving (CBF) gehanteerde lijst van instellingen;

  • 6.

    borden en andere voorwerpen voor het maken van propaganda door politieke partijen ter gelegenheid van wettelijke verkiezingen;

  • 7.

    bloembakken, voorzover geplaatst bij of aan woningen;

  • 8.

    het hebben van voorgeveltuintjes;

  • 9.

    de OK-punten bebording;

  • 10.

    voorwerpen waarvoor een privaatrechtelijke overeenkomst is overeengekomen;

  • 11.

    voorwerpen ten behoeve van activiteiten die worden georganiseerd zonder winstoogmerk, ter bevordering van de sociale cohesie op straat-, buurt- of wijkniveau;

  • 12.

    het hebben van zonneschermen, markiezen of vlaggen, tenzij het voorwerpen betreft die een bedrijfsmatig dan wel een commercieel doel dienen.

Artikel 5. Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6. Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 7. Wijze van heffing en tijdstip verschuldigdheid

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag dan wel bij een gedagtekende nota.

  • 2.

    De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen een aanvang neemt.

Artikel 8. Ontheffing

Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd vóór het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op aanvraag van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na verwijdering resterende volle maanden van het belastingtijdvak.

Artikel 9. Betalingstermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag of nota worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die, waarin het aanslagbiljet of de nota is gedagtekend.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 10. Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van precariobelasting.

Artikel 12. Overgangsrecht

De ’Verordening precariobelasting 2018’ van 19 december 2017 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.

Artikel 14. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening precariobelasting 2019’.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis, gehouden op 18 december 2018,

de griffier,

mr. R. van der Hoek

de voorzitter,

dr. T.J. Haan

Bijlage 1 Tarieventabel behorende bij de Verordening precariobelasting 2019

 

 

 

 

1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 

 

a.

kramen, kiosken, tafels, manden of dergelijke inrichtingen of voorwerpen tot verkoop van goederen of waren of het uitstallen van tot verkoop bestemde goederen of waren, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per dag

1,57

 

met een minimum van

4,00

 

per week

3,22

 

per maand

7,71

 

per jaar

48,66

b.

terrassen, behorende bij café's en dergelijke inrichtingen, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per jaar

15,20

2.

Het tarief bedraagt voor het hebben van een al dan niet verplaatsbaar wachthuisje, kantoor, loods, walhuisje of dergelijke, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per maand

4,72

 

per jaar

30,66

3.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 

 

a.

uit vaartuigen geloste of ter lading in vaartuigen aangevoerde of tijdelijke op de openbare kade verblijvende goederen en voorwerpen, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per week

1,08

 

met een minimum van

4,79

b.

goederen of voorwerpen, niet vallende onder sub a of dienende om beroepshalve reparaties of andere werkzaamheden te verrichten, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per week

1,75

 

met een minimum van

5,61

 

per maand

6,05

 

per jaar

51,07

c.

een zand- of grindtrechter, welke is geplaatst op de gemeentelijke kaderuimte aan de Hellingkade, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per dag

0,95

 

per week

5,50

 

per maand

19,57

 

per jaar

202,14

d.

een zand- of grindtrechter, welke elders in de gemeente is geplaatst, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per dag

1,36

 

per week

8,13

 

per maand

29,16

 

per jaar

303,24

e.

een kraan, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per dag

0,81

 

per week

4,39

 

per maand

15,47

 

per jaar

166,78

4.

Het tarief bedraagt voor het in gebruik nemen van een bouwplaatsinrichting c.q. het plaatsen, opbergen of opslaan van handelsgoederen, materialen, containers en emballage, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per dag

0,85

 

met een minimum van

2,12

 

per week

1,70

 

per maand

4,09

 

per jaar

23,36

5.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 

 

a.

antennedraden, geleidingen, buizen, kabels (m.u.v. kabels die zijn aangelegd t.b.v. een winkelwagenbeveiligingssysteem) en dergelijke werken (daaronder begrepen riolen tot afvoer van fecaliën, huis- en hemelwater, dienstleidingen en huisaansluitingen verbonden aan onder de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezige hoofdleidingen), per strekkende meter per jaar

3,03

b.

hoofdkabels, hoofdleidingen en buizen van nutsbedrijven, alsmede de hoofdleidingen van de centrale antenne-inrichting, één en ander naar de toestand op 1 januari van het betreffende belastingjaar, per strekkende meter per jaar

1,84

6.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 

 

a.

een uitbouw, erker, balkon, luifel of dergelijk werk, per strekkende meter langs de gevel gemeten, per jaar, in rekening te brengen bij de eigenaar van de onroerende zaak

14,92

b.

een markies of zonnescherm, per jaar

23,81

c.

een uithangbord, lichtbak of een dergelijk voor reclamedoeleinden aangebracht uithangteken, per jaar

30,13

d.

een letter- of lichtreclame, niet vallende onder c, per strekkende meter per jaar

5,68

e.

een reclamezuil of dergelijk voorwerp, per m2 ingenomen oppervlakte per jaar

50,10

f.

een spandoek voor reclamedoeleinden per strekkende meter, per jaar of gedeelte daarvan

4,72

7.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 

 

a.

een reclametegel, per 900 cm2 of gedeelte daarvan ingenomen oppervlakte, per jaar

30,13

b.

een bloembak, per m2 ingenomen oppervlakte, per jaar

50,10

8.

Het tarief bedraagt voor het hebben van een aansluitkast voor de levering van elektriciteit of een dergelijke installatie, voor elke 0,5 m2 ingenomen oppervlakte van de installatie, horizontaal gemeten, per jaar

30,13

9.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 

 

a.

een vlaggenmast

 

 

 

per week

0,61

 

per maand

1,84

 

per jaar

14,92

b.

een bord, al dan niet bevestigd aan een paal of ander werk, niet aangebracht tegen huizen of andere gebouwen en niet begrepen onder 9, onderdeel c en d van deze tabel, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per maand

1,84

 

per jaar

14,92

c.

een aanlegsteiger, vlonder, plankiers en dergelijke werken, per m2 ingenomen oppervlakte,

 

 

 

per jaar

30,13

d.

een bouwsteiger, afrastering, getimmerde of dergelijke werken, anders dan voor de uitvoering van een werk voor de gemeente, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per dag

0,34

 

per week

1,97

 

per maand

7,71

 

per jaar

76,46

e.

een elevator of dergelijke al dan niet op een gemetselde of betonnen voet geplaatste installatie met toebehoren, per m2 ingenomen oppervlakte, gemeten aan de voet van de installatie, voor de eerste m2,

 

 

 

per jaar

148,68

 

voor elke volgende m2, per jaar

74,31

f.

een auto- of scheepsbeladingsinstallatie of dergelijke met toebehoren, per strekkende meter, horizontaal gemeten, per jaar

28,67

g.

een betonmolen, asfaltketel, heimachine of dergelijk voorwerp, alsmede opgeslagen bouwmaterialen per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per dag

0,34

 

per week

1,97

 

per maand

7,71

 

per jaar

76,46

10.

Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen, waarvoor elders in deze tabel niet is voorzien, per m2 ingenomen oppervlakte:

 

 

 

per dag

0,34

 

per week

1,97

 

per maand

7,71

 

per jaar

76,46

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maassluis,

 

 

 

gehouden op 18 december 2018

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

de griffier,

 

 

 

mr. R. van der Hoek

 

 

 

 

 

 

 

de voorzitter,

 

 

 

dr. T.J. Haan