Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergen op Zoom

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouder van Bergen op Zoom inhoudende Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergen op Zoom
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels van het college van burgemeester en wethouder van Bergen op Zoom inhoudende Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ
CiteertitelBeleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSociale Zaken

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. https://wetten.overheid.nl/BWBR0004044/2018-11-23
  2. https://wetten.overheid.nl/BWBR0015703/2018-11-23
  3. https://wetten.overheid.nl/BWBR0004163/2018-07-28
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2019Nieuwe regeling

04-12-2018

gmb-2018-278074

BW18-00661

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouder van Bergen op Zoom inhoudende Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ

Burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom;

 

Overwegende dat uitstroom van uitkeringsgerechtigden zoveel mogelijk dient te worden bevorderd;

 

Gelet op het bepaalde in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

 

Besluiten:

 

Vast te stellen de volgende regeling: Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ

 

 

Artikel 1 Algemene bepalingen

1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde

betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte

werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

2. In deze beleidsregels worden verstaan onder:

a. PW: Participatiewet;

b. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

d. uitkering: algemene bijstand op grond van de PW dan wel een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ;

e. uitkeringsgerechtigde: degene die uitkering ontvangt;

f. inkomstenvrijlating: het gedeeltelijk vrijlaten van inkomsten uit arbeid, zoals bedoeld in artikel 31, lid 2,

onder n, r en y, PW, artikel 8, lid 2, lid 5 en lid 7, IOAW en artikel 8, lid 3, lid 9 en lid 11, IOAZ;

g. medisch urenbeperkt: een persoon als bedoeld in artikel 6b PW, artikel 4b IOAW en artikel 4b IOAZ.

 

Artikel 2 Vaststelling vrijlating van inkomsten uit arbeid

1. Het college past de inkomensvrijlating ambtshalve toe.

2. Voor de toepassing van een inkomstenvrijlating dienen de inkomsten uit arbeid tezamen met andere in

aanmerking te nemen inkomensbestanddelen niet hoger te zijn dan de toepasselijke bijstandsnorm of grondslag.

3. De inkomstenvrijlating is van toepassing op inkomsten uit arbeid die na de ingangsdatum van de uitkering zijn

aangevangen.

4. Bij het ontvangen van inkomsten uit arbeid bij aanvang van de uitkering geldt de inkomstenvrijlating vanaf het

moment dat er sprake is van een structurele urenuitbreiding van minimaal 5 uur per week.

 

Artikel 3 Reguliere vrijlating en aanvullende vrijlating alleenstaande ouders

1. Inkomsten uit arbeid worden gedurende maximaal 6 maanden vrijgelaten tot 25% van deze inkomsten met

een maximum als genoemd in artikel 31, lid 2, onder n, PW, artikel 8, lid 2, IOAW en artikel 8, lid 3, IOAZ voor

zover dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde.

 

2. Als de vrijlatingstermijn van 6 maanden in het vorige lid is verstreken, worden inkomsten uit arbeid van de

alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind jonger dan 12 jaar, gedurende

een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden vrijgelaten tot 12,5% van deze inkomsten met een

maximum als genoemd in artikel 31, lid 2, onder r, PW, artikel 8, lid 5, IOAW en artikel 8, lid 9, IOAZ voor

zover dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde.

3. In het kader van deze vrijlatingsfaciliteiten worden inkomsten uit arbeid in alle gevallen, behoudens bij lid 4, geacht

bij te dragen aan de arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde.

4. Inkomsten die voortvloeien uit illegale activiteiten (bijvoorbeeld diefstal/heling of drugsverkoop) alsmede inkomsten

uit arbeid waarvan geen, niet tijdig of onvolledig opgave is gedaan waardoor sprake is geweest van schending van

de inlichtingenplicht en teveel uitkering is verstrekt, worden niet geacht bij te dragen aan de arbeidsinschakeling

van de uitkeringsgerechtigde.

5. Het recht op de inkomstenvrijlating bestaat bij gehuwden voor ieder van de partners afzonderlijk met dien

verstande dat als beide partners in dezelfde maand recht hebben op deze vrijlating het maximale vrijlatingsbedrag

voor beide partners tezamen over die maand niet hoger is dan het maximale vrijlatingsbedrag als vermeld in

artikel 31, lid 2, onder n, PW, artikel 8, lid 2, IOAW of artikel 8, lid 3, IOAZ.

6. Het recht op de inkomstenvrijlating bestaat één keer per uitkeringsperiode.

7. Als de uitkeringsperiode ten minste 6 maanden wordt onderbroken, ontstaat er een nieuw recht op de

inkomstenvrijlating.

8. Overeenkomstig artikel 31, lid 5, PW geldt deze vrijlating niet voor uitkeringsgerechtigden jonger dan 27 jaar.

 

Artikel 4 Inkomstenvrijlating medisch urenbeperkte persoon

1. Inkomsten uit arbeid van een persoon die medisch urenbeperkt is, worden vrijgelaten tot 15% van deze inkomsten

met een maximum als genoemd in artikel 31, lid 2, onder y, PW, artikel 8, lid 7, IOAW en artikel 8, lid 11, IOAZ

tenzij artikel 3, lid 1 of lid 2, van deze beleidsregels van toepassing is.

2. Voor een persoon de medisch urenbeperkt is, blijft artikel 2, lid 3 en lid 4, van deze beleidsregels buiten

toepassing.

3. Het recht op de inkomstenvrijlating bestaat bij gehuwden voor ieder van de partners afzonderlijk met dien

verstande dat als beide partners in dezelfde maand recht hebben op deze vrijlating het maximale vrijlatingsbedrag

voor beide partners tezamen over die maand niet hoger is dan het maximale vrijlatingsbedrag als vermeld in

artikel 31, lid 2, onder y, PW, artikel 8, lid 7, IOAW of artikel 8, lid 11, IOAZ.

 

Artikel 5  

Gereserveerd.

 

Artikel 6 Gelijkstelling met inkomsten uit arbeid

1. Naast inkomsten uit arbeid geldt de vrijlating ook voor de volgende inkomsten:

a. doorbetaling van loon door de werkgever tijdens ziekte;

b. een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, uitsluitend vanuit een werksituatie;

c. inkomen uit werkzaamheden als (marginale) zelfstandige.

2. In dit verband wordt onder marginale zelfstandige verstaan de uitkeringsgerechtigde die niet voldoet aan het

urencriterium als bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001 en daarmee niet als zelfstandige in

de zin van artikel 1, onder b, van het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 kan worden aangemerkt.

 

Artikel 7 Gelijkstelling met uitkeringsperiode

Onder dezelfde uitkeringsperiode wordt verstaan de situatie dat:

a. sprake is van voortzetting van een uitkering die voorheen door een andere gemeente werd verstrekt;

b. na wijziging van de woon- en/of gezinssituatie de uitkering naar een andere norm of grondslag wordt voortgezet.

Artikel 8 Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen wordt met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht ten gunste van belanghebbende afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

 

Artikel 9 Citeerartikel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: “Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ”.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding

1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 1 januari 2019.

2. Deze beleidsregels zijn ook van toepassing op uitkeringsgerechtigden die op de datum van inwerkingtreding

inkomsten uit arbeid ontvangen en voldoen aan de voorwaarden van deze beleidsregels, maar op grond van het

bestaande beleid geen recht hebben op een vrijlating van inkomsten uit arbeid.

 

 

 

Vastgesteld bij B&W-besluit d.d. 4 december, 2018.