Organisatie | Cromstrijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Cromstrijen houdende regels omtrent de heffing en invordering van rioolheffing Verordening rioolheffing 2019 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Verordening rioolheffing 2018.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2019.
artikel 228a van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-12-2018 | 01-01-2021 | nieuwe regeling | 18-12-2018 | Z.11099 /ADV-B&W-18-01604 |
ARTIKEL 2 Aard van de belasting
Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan:
ARTIKEL 3 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het eigenarendeel wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Het gebruikersdeel bedraagt per perceel per jaar:
1.1.1 indien de woning op 1 januari of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door één persoon € 49,45
1.1.2 indien de woning op 1 januari of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door meerdere personen € 124,00
1.1.1.A indien de caravan op 1 januari of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door één persoon € 24,70
1.1.2.A indien de caravan op 1 januari of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door meerdere personen € 62,00
1.2 winkel, café, café-restaurant, cafetaria, hotel, kantoor, gemeenschapsgebouw, werkplaats, garagebedrijf en dergelijke inrichtingen, alsmede een fabriek
1.2.1 waarin minder dan 2 personen werkzaam plegen te zijn € 49,45
1.2.2 waarin minder dan 5 doch meer dan 1 personen werkzaam plegen te zijn € 148,75
1.2.3 waarin minder dan 10 doch meer dan 4 personen werkzaam plegen te zijn € 372,30
1.2.4 waarin minder dan 20 doch meer dan 9 personen werkzaam plegen te zijn € 744,30
1.2.5 waarin minder dan 50 doch meer dan 19 personen werkzaam plegen te zijn € 1.736,85
1.2.6 waarin minder dan 100 doch meer dan 49 personen werkzaam plegen te zijn € 3.722,05
1.2.7 waarin meer dan 100 personen werkzaam plegen te zijn € 7.444,25
vermeerderd per kamer met € 49,45
2. voor overige, niet hiervoor genoemde eigendommen wordt een tarief in rekening gebracht ter grootte van de bedragen genoemd onder 1.2.
3. In afwijking van onderdelen 1.1 tot en met 1.4 en 2, bedraagt het gebruikersdeel voor percelen die niet direct of indirect zijn aangesloten en percelen met een netto vloeroppervlakte kleiner dan 20m2 op de gemeentelijke riolering per perceel per jaar € 5,50.
ARTIKEL 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruikersdeel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het gebruikersdeel in de loop van het jaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 9,00.
ARTIKEL 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
ARTIKEL 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing.