Organisatie | Zandvoort |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Reinigingsheffingen 2019 |
Citeertitel | Verordening Reinigingsheffingen 2019 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Reinigingsheffingen, afvalstoffenheffing |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-12-2018 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 18-12-2018 | 2018764741 |
De raad van de gemeente Zandvoort:
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 november 2018;
gelet op de overwegingen van de raadscommissie van 4 december 2018;
gelet op artikel 216 en 229 eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit
De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting die per jaar wordt geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 en 1.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel wordt geheven bij wege van aanslag met dien verstande dat per belastbaar feit een afzonderlijke aanslag kan worden opgelegd.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 en 1.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1, onderdeel 1.1 en 1.5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen meer is dan € 70 en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zeven gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens op de laatste dag van de daarop volgende maand.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
Onder de naam ’reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 16 Termijnen van betaling
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.
1.5 OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 20 Overgangsrecht, inwerkingtreding en citeertitel
De ‘Verordening reinigingsheffingen 2018’, vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2017, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
1.6 Tarieventabel behorende bij de verordening reinigingsheffingen 2019
De bedragen genoemd in deze tarieventabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.